Korte woordenlijst van de Odissea-missie.

Benny Audenaert

BAJKONOER: Frank De Winne zal zijn missie beginnen op de kosmodroom Bajkonoer in Kazachstan. Tijdens de Koude Oorlog was dit een van de meest geheime plekken ter wereld. Hier beleefde de toenmalige Sovjet-Unie door het genie van hoofdconstructeur Sergej Pavlovitsj Koroljov ruimtetriomfen met de lancering van de eerste Spoetnik op 4 oktober 1957 en de eerste mens in de ruimte Joeri Gagarin op 12 april 1961. Vanaf precies dezelfde plaats zal ook Frank De Winne vertrekken.

DWTC: De Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC) zijn belast met het Belgische ruimtevaartbeleid. Ze vallen onder de bevoegdheid van de federale minister voor Wetenschappelijk Onderzoek Charles Picqué en de regeringscommissaris belast met het Wetenschapsbeleid Yvan Ylieff. De DWTC hebben de Odissea-missie gefinancierd, goed voor een bedrag van 15,5 miljoen euro.

ENERGIJA: Het bedrijf Energija of voluit Raketno-Kosmitsjeskaja Korporatsija Energija werd in 1946 opgericht en groeide uit tot een pionier in bijna alle domeinen van de raket- en ruimtevaarttechnologie. Het is vandaag hoofdaannemer voor bemande ruimtestations en bemande ruimteschepen. Ook de opleiding van buitenlandse kosmonauten en de organisatie van hun vlucht valt onder de verantwoordelijkheid van Energija, dat eveneens de technische kant van de lanceeractiviteit op Bajkonoer coördineert. Er werken ongeveer 20.000 mensen.

ESA: De Europese ruimtevaartorganisatie European Space Agency (ESA) werd in 1975 opgericht en telt 15 lidstaten, waaronder België. Ons land leverde in 2001 een bijdrage van 5,5 % of 112,8 miljoen euro aan ESA, behoorlijk veel voor een klein land. ESA heeft programma’s voor wetenschappelijk onderzoek, lanceerraketten, telecommunicatie, aardobservatie en bemande ruimtemissies. Het hoofdkantoor van ESA bevindt zich in Parijs en er zijn verder afdelingen in Noordwijk (Nederland), Keulen en Darmstadt (Duitsland) en Frascati (Italië). De Europese Ariane-raketten worden gelanceerd in Kourou in Frans-Guyana (Zuid-Amerika). In Brussel is er een ESA-kantoor en in het boekendorp Redu in de provincie Luxemburg een grondstation. ESA wil nu samen met de Europese Commissie (EC) een verdere Europese ruimtevaartstrategie ontwikkelen.

GAGARIN-OPLEIDINGSCENTRUM: Hier in Zvjozdni Gorodok (Sterrendorp) bij Moskou kreeg Frank De Winne een groot deel van zijn opleiding als kosmonaut. Hier werden al 350 ruimtevaarders technisch en medisch voorbereid op hun missie met behulp van vluchtsimulatoren, een ‘centrifuge’ en modellen van het vroegere ruimtestation Mir en het huidige ISS.

ISS: Het International Space Station (ISS) wordt sinds 1998 in een baan om de aarde gebouwd door de Verenigde Staten, Rusland, Europa, Canada en Japan. Het moet tegen 2006 voltooid zijn en de volgende 10 tot 15 jaar permanent door mensen bewoond. Als het klaar is, zal het een massa van 455 ton hebben, 100 meter breed zijn en een woon- en werkruimte van 1200 kubieke meter hebben.

Zowel het Amerikaanse ruimteveer als de Russische Sojoez transporteren bemanningen naar het station. ESA levert voor het ISS de laboratoriummodule Columbus, die in 2004 aan het station wordt vastgemaakt, en de onbemande ruimtecargo Automated Transfer Vehicle (ATV), die Ariane 5-raketten eveneens vanaf 2004 a rato van één per jaar naar het ISS lanceren. Het eerste exemplaar is alvast genoemd naar Jules Verne. Europa is ook verantwoordelijk voor een robotarm, een uitkijkkoepel en koppelelementen voor de verschillende modules van het station. Het ISS draait elke 90 minuten een baan rond de aarde op een hoogte van ongeveer 400 kilometer en met een hoek van 51,6° met de evenaar.

MSG: Frank De Winne zal vier experimenten uitvoeren met de Microgravity Science Glovebox (MSG) in de Amerikaanse laboratoriummodule Destiny. Dit kleine laboratorium van 225 liter voor experimenten op het vlak van materiaalonderzoek, verbranding, vloeistoffen en biotechnologie in een gesloten volume is voorzien van een sas en handschoenen en ziet er enigszins uit als een aquarium. De MSG is ontwikkeld onder leiding van het Duitse Astrium in samenwerking met onder meer het Belgische Verhaert en moet minstens tien jaar operationeel zijn. De Winne zal de eerste Europese gebruiker van de MSG zijn.

SEMJORKA: De raket die Frank De Winne lanceert, wordt soms Semjorka genoemd. Hetzelfde type raket stond ook in voor de lancering van de eerste Spoetnik in 1957 en van de eerste mens in de ruimte Joeri Gagarin (1961). Tot nu toe werden er bijna 1700 exemplaren van geproduceerd en gelanceerd. In zijn Sojoez-versie is de raket bijna 50 meter hoog.

SOJOEZ: Het eerste bemande Sojoez-ruimteschip (Russisch voor ‘Unie’) ging in 1967 de ruimte in voor een missie die overigens slecht afliep, want kosmonaut Komarov stortte te pletter toen de parachute van zijn ruimteschip bij de landing dienst weigerde. In 1971 kwam een driekoppige bemanning om het leven door een lek bij de terugkeer naar de aarde. Niettegenstaande het ongeluk vorige week dinsdag op de basis Plessetsk, toen een raket kort na de lancering ontplofte, bleek de Sojoez in de loop der jaren een betrouwbaar en veilig ruimteschip. Er zijn een kleine 90 bemande missies mee uitgevoerd, onder meer voor het transport van bemanningen naar het vroegere ruimtestation Mir. In tegenstelling tot het Amerikaanse ruimteveer kan het ruimteschip niet opnieuw gebruikt worden. Voor elke vlucht is een nieuw exemplaar nodig. De Russen bouwden wel het ruimteveer Boeran, maar dat werd na een eenmalige onbemande testvlucht in 1988 afgevoerd.

TSJOEP: Dit is het vluchtleidingscentrum voor de bemande Russische ruimtemissies in Koroljov bij Moskou. Het Russische Houston wordt beheerd door het Russische ruimtevaartagentschap Rosaviakosmos en volgt onder meer de missies van de bemande ruimteschepen en het Russische ISS-segment.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content