Het tijdschrift nY publiceerde een nummer over ‘radicale poëtica’s’. Vooral die van Tiqqun biedt stof tot nadenken.

Operatie Taiga, in het Franse dorpje Tarnac, moest twee jaar geleden naar de daders leiden van sabotagepogingen op de Franse hst-lijnen, waarbij betonblokken werden vastgehaakt aan de bovenleidingen. Het dossier was flinterdun, de aantijgingen tegen de verdachten haast lachwekkend: de negen verdachten hielden zich op ‘op een plek waar ze zich gemakkelijk aan politietoezicht kunnen onttrekken’ en ze vermeden ‘bewust het gebruik van hun mobiele telefoon’. Het politieke essay L’Insurrection qui vient zette de aanklagers op het spoor van de groep uit Tarnac. ‘Het is lang geleden dat de Franse staat door angst bevangen werd vanwege een boek’, zo zei hoofdverdachte Julien Coupat in een interview met Le Monde.

Joost de Bloois, algemeen literatuurwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam, schetst in nY de stellingen van dat boek en die van eerder verschenen teksten in het zielsverwante blad Tiqqun, allemaal even collectief en anoniem. ‘ Tiqqun’, schrijft De Bloois, ‘presenteert vooreerst een poëtica van de opstand; een poëtica van het hoe waarin niet alleen de situationisten en de surrealisten elkaar vinden, maar ook de Rode Brigades, de autonomiabeweging en de naoorlogse Franse en Italiaanse filosofie. (…) In Tiqqun resoneert de poëzie van de surrealisten met de gangsta rap van Nique Ta Mère.’

Tiqqun tilt de barricades op metafysisch niveau, want de wereldverbeterarij is verworden tot een leeg gebaar. ‘Voor hen die nostalgisch zijn naar Woodstock, naar wiet, naar mei 68 en naar het militantisme, zijn er de tegen-toppen. MEN heeft het decor heropgericht.’

‘MEN’, in kapitalen, of ‘Empire’ – concreter wordt de tegenpartij niet benoemd. De tegenstand is nog ongrijpbaarder: een denkbeeldige partij, de ‘Parti Imaginaire’, met als revolutionaire tak het ‘Comité Invisible’. De inzet is geen alternatieve maatschappijordening meer. ‘Zij die een andere samenleving opeisen, zouden er beter aan doen te beginnen met in te zien dat er geen meer is. En misschien houden ze dan eens op te spelen voor leerling-managers. Voor burgers. Voor verontwaardigde burgers.’

De Bloois: ‘Zinloos straatgeweld, “een fraaie moord”, leerlingen die hun school willen opblazen, de Nederlander Karst Tates die zijn auto in de mensenmassa boort op Koninginnedag, het zijn allemaal fenomenen die kunnen worden gelezen als microscopische maar absolute aanslagen op de maatschappelijke orde. Het gaat hierbij niet zozeer om de inhoud van de daden, maar om de pure beslissing ervan.’

Het gaat niet zozeer om sociaal verzet als om sociaal verstek. Een doel is er eigenlijk niet, tenzij dan zones van ruis te creëren, zones waar het Empire geen vat op krijgt, omdat ze anoniem en ondefinieerbaar zijn. In die zin wordt de manifestatie van het Black Block op de G8-top in Genua aangehaald: niet in de eerste plaats vanwege het geweld, maar omdat je er geen gezicht op kunt plakken. En wat doe je daar als ‘Empire’ tegen? ‘Nog maar eens de zee droogleggen om vissen te vangen’, zo staat het in Tiqqun 2. ‘Zelfs al gaat het slechts om een minuscuul vijvertje. En om een paar voorntjes.’

INFO: www.ny-web.be

door Kris Jacobs

‘Zij die een andere samenleving opeisen, zouden beter inzien dat er geen meer is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content