Incassobureaus hebben geen al te goede naam. De sector werkt eraan en smeekt om een wette- lijke reglementering.

Deurwaarders en advocaten waarschuwen voor de incassobureaus. Die privé-invorderaars van schulden hebben de neiging om hun boekje te buiten te gaan, zo klinkt het onder de paraplu van justitie. Bij de Belgische Beroepsfederatie van Incasso-ondernemingen (BBI) floept het alarm aan. Voorzitter ad interim Roel van Rossem, topman van Universum Inkasso uit Temse, spreekt van een gemene streek. “Natuurlijk verliezen de deurwaarders marktaandeel. Maar dat is geen reden om ons oneerlijk aan te vallen. Met hun waarschuwing zitten ze deontologisch fout. Net alsof wij geen waslijst kunnen opstellen van misbruiken bij deurwaarders en advocaten. Dat doen wij niet. Op de markt van de schuldinvordering is er plaats voor deurwaarders, advocaten en incassokantoren. Op voorwaarde dat er eerlijke concurrentie is.”

Incasso-ondernemingen nemen een groeiende plaats in het economisch leven in. Van Rossem weet de business te verkopen: “Wij laten enorm veel geld terugvloeien naar de economie en stellen zo investeringen en arbeidsplaatsen veilig.” Op de Belgische markt gaan ook grote internationale spelers als Dun & Bradstreet om. Of financiële groepen, zoals Fiducre, dat tot de Nederlandse bank- en verzekeringsreus ING behoort. Universum Inkasso van beroepsverenigingvoorzitter Van Rossem maakt deel uit van de Neckermann-familie van het Duitse Karstadt. Naar de Belgische schuldenaars loeren zo’n 150 incasso-ondernemingen: een 35-tal grotere, andere piepklein en daarbovenop een resem verzekeringsagenten en accountants die er een nevenjob aan overhouden.

Al dat volk vordert op commerciële basis de schulden in voor zeer verscheiden ondernemingen als postorderbedrijven, financiële instellingen, stookolieleveranciers, garagisten, en zelfs ziekenhuizen en artsen. De stad Antwerpen overweegt een beroep te doen op incasso voor de vordering van de uitstaande parkeerboetes. Incasso-ondernemingen die financieel zwaarder wegen, kopen gewoon pakketten uitstaande schulden of twijfelachtige leningen van ondernemingen op, en incasseren dan voor eigen rekening. “Schuldinvordering is specialistenwerk”, zegt Roel van Rossem. “Bedrijven outsourcen die activiteit.” Grotere bureaus draaien er hun hand niet voor om, om bijvoorbeeld tienduizend vorderingen op een nacht via de computer in gepersonaliseerde brieven te verwerken.

MINZAAM, ZONDER DWANG

Terwijl het schuldinvorderingswerk van deurwaarders en advocaten in de justitiële sfeer ligt, verloopt dat van de incasso-ondernemingen minnelijk. Dat spelen ze als een troef uit. De schuldeisende onderneming verstoort zijn commerciële relatie met de schuldeiser niet. De incassokantoren beschikken natuurlijk niet over de juridische dwangmiddelen van hun concurrenten. Volgens het boekje begint hun beleefde procedure met een brief aan de schuldenaar: is de schuld correct? Zo ja, hoe zit het met de betaling? Voordien heeft het schuldeisend bedrijf natuurlijk ook al pogingen ondernomen om betaald te worden. Op hun brief krijgen incasso-ondernemingen redelijk veel positieve antwoorden. Sommige mensen waren het gewoon vergeten. Andere spelen pseudo-oplichter – ze hoorden van een trucje om aan betaling te ontsnappen en testen dat eens uit. Een kleine groep zit in de problemen, wegens ziekte of werkloosheid, en met hen kan het incassobureau afbetalingsregelingen uitwerken.

Het grote probleem, tevens een grote kost, blijft de adrescontrole. In tegenstelling tot de deurwaarders heeft het incassobedrijf geen toegang tot het rijksregister. Van Rossem betreurt dat.

Zonodig gaan inspecteurs of agenten de schuldenaars bezoeken: om het geld op te eisen, een betalingsplan uit te werken of vast te stellen dat de schuld oninbaar is. Maar zij beschikken niet, zoals de deurwaarders, over dwangmiddelen. Ze mogen de woning absoluut niet op eigen gezag betreden en een openbare verkoop blijft het monopolie van justitie. Wat doet een incassobureau dan aan het einde van de lijn, als een debiteur het wandelen stuurt? Dat blijft onduidelijk. In elk geval trekken ze in deze sector niet altijd naar de rechtbank. Voorzitter a.i. Van Rossem bekent: “Wij incasseren geen 100 procent.”

Incassobureaus mogen dan al een commercieel florerende bedrijfstak vormen, in de omgang genieten zij geen beste reputatie. Er lopen klachten over dreigende brieven, agressieve inspecteurs, onterechte schulden, intimidatie… Van Rossem: “Wij worden wel eens afgeschilderd als de kleerkasten die de deur van de woning instampen, en tegen het oud moedertje schreeuwen: uw geld of uw leven.” Het is een karikatuur, bezweert Van Rossem, maar ze drijft de sector wel in een economische schemerzone.

DE DEONTOLOGISCHE CODE VERSTRENGT

De sector poogt zichzelf te saneren. Sedert verleden jaar is de Belgische Beroepsfederatie van Incasso-ondernemingen wettelijk erkend, ook door de Europese instanties. Maar valt een zeventiental leden, zelfs al komen de grote namen erin voor, niet wat mager uit als representativiteit voor 150 kantoren en zelfstandigen? Van Rossem: “Onze leden staan voor zeventig procent van de markt. Wij zijn representatief voor de markt.”

De interimvoorzitter steekt er zijn hand voor in het vuur dat zijn leden correct werken. Verleden jaar moest hij nog een bedrijf buitengooien. Maar hét probleem van het incassobedrijf is en blijft dat er nogal wat volk rondloopt dat de deontologische code van de beroepsvereniging niet onderschrijft.

“Al de verwijten van deurwaarders en notarissen staan in onze deontologische code als verboden”, zegt van Rossem. Hij somt een aantal dingen op: het laten vermoeden dat correspondentie van een gerechtelijke instantie uitgaat, zaken vermelden op de enveloppe die aantonen dat het om schuldinvordering gaat, bij buren of de werkgever informeren naar de solvabiliteit van de debiteur, onverzoenlijk gedrag bij huisbezoeken, aanrekenen van niet wettelijke of contractuele kosten. Een comité van toezicht waakt over de naleving van de deontologische regels. De algemene vergadering van de beroepsvereniging zal op vrijdag 13 november die code nog verstrengen.

Het handelt vooral om een kostenprobleem. De sector hanteert vaak het principe no cure no pay. Als de schuldeiser zijn geld niet krijgt, betaalt hij ook de incasso-activiteiten niet. In andere gevallen ontvangt de incasso-onderneming commissie op de werkelijk geïnde bedragen. Wel degelijk de schuldeiser betaalt, niet de schuldenaar. Wat niet betekent dat het niet betalen van een schuld gratis is. Via de algemene verkoopvoorwaarden op de factuur of de bestelbon aanvaardt de koper de regels voor verwijlintresten en administratieve kosten. Die marge moet volstaan om het incassowerk te betalen.

IEDEREEN KAN SCHULDEN INNEN

Maar traditioneel rekenen sommige bureaus bijkomend incassokosten aan de debiteur aan – behalve voor het consumentenkrediet waarvoor dat wettelijk is verboden. De nieuwe deontologische code verbiedt deze praktijk, onder meer onder druk van de groten die dat eerder al in hun huiscodes inschreven. De extra kosten moeten er dus voor de beroepsvereniging uit, al komt er een overgangsperiode om sommige bedrijven de gelegenheid te geven zich aan te passen. De discussie ging met harde woorden gepaard, maar voert nieuwe grote bonafide leden aan, terwijl enkele andere straks ongetwijfeld de beroepsvereniging verlaten om zonder deontologie verder te varen.

Er loopt een wetsvoorstel van de SP’er Bob De Richter, dat echter niet echt schijnt te branden. Het Kamerlid wil commerciële schuldinvordering verbieden. Dat zou het einde van de incassosector betekenen. De beroepsvereniging ziet dat uiteraard anders en is “smekende partij” voor een wet, die het economisch belang van de sector erkent en ze tegelijk reglementeert. “U kunt als journalist na uw uren incasso gaan doen. Iedereen kan een bureau oprichten”, klaagt Van Rossem. “Wij willen een wet die toegangsnormen bepaalt, bonafide ondernemingen een wettelijke licentie geeft en controle-instanties opzet.”

Straks, na de algemene vergadering, begint de beroepsvereniging aan een nieuw rondje lobbyen.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content