Patrick Martens

De Vlaamse regeringscoalitie van VLD, SP, Agalev en VU-ID staat voor cruciale weken. Ze breidt haar regeerakkoord van 1999 uit en ze hakt budgettaire knopen voor de komende drie jaar door.

In deze periode van het jaar neemt elke regering normaal een aanloop naar een nieuwe begroting. Ook de Vlaamse regering is al enige tijd bezig met de technische voorbereiding van haar budget voor 2002. Maar deze week zullen de paars-groen-gele ministers ook met meer dan gewone belangstelling het federale parlement in het oog houden. Als de Lambermontontwerpen daar over de allerlaatste hindernissen geraken, wil minister-president Patrick Dewael (VLD) snel starten met onderhandelingen over een addendum of bijvoegsel bij het Vlaamse regeerakkoord van 1999. Door Lambermont krijgt de Vlaamse regering immers bijkomende bevoegdheden en meer eigen fiscale armslag. Er komt bovendien in de volgende drie jaar 25 miljard extra in de kas voor nieuwe initiatieven.

De Vlaamse financiële huishouding is behoorlijk gezond. Door de gunstige economie van de voorbije twee jaar groeiden de begrotingsmiddelen met bijna 60 miljard frank meer dan verwacht. Dat hielp flink bij de afbouw van de Vlaamse schuld, die tegen het einde van de regeerperiode in 2004 gehalveerd zal zijn tot 112 miljard frank. Toch maakt die gunstige uitgangspositie van de Vlaamse begroting voor 2002 geen tussendoortje. De reden is dat zij niet enkel slaat op de verwachte inkomsten en uitgaven van volgend jaar. Er zullen ook inhoudelijke en financiële krijtlijnen voor de tweede helft van de Vlaamse regeerperiode worden getrokken. De partijen die het laken naar zich toe halen, kunnen met meer vertrouwen naar de Vlaamse parlementsverkiezingen in 2004 uitkijken. Wie naast de prijzen valt, trekt over drie jaar met een povere erelijst naar de Vlaamse kiezer.

Met die wetenschap gaf Dewael al op 8 juni zijn neutraliteit op als Vlaams minister van Begroting en Financiën. Hij lanceerde toen in enkele kranten ‘een plan voor de hervorming van de Vlaamse fiscaliteit’. Blikvangers zijn de afschaffing van het kijk- en luistergeld in 2002, het verminderen van de registratierechten van 12,5 naar 10 procent en het ‘meeneembaar’ maken van betaalde registratierechten bij een volgende aankoop, het gelijkschakelen van de schenkingsrechten met de successierechten, en het verlagen van de onroerende voorheffing in stedelijke gebieden.

Volgens Dewael kunnen alle Vlamingen op deze manier genieten van de gunstige economische evolutie. ‘De mensen krijgen hun geld terug’, heet dat in het liberale jargon. Tegelijk moet zijn plan de economische motor draaiende houden. Uitgesmeerd over de komende drie jaar wil Dewael 80 miljard besteden aan die belastingverlagingen. Het leeuwendeel – 54 miljard – gaat naar het nultarief voor het kijk- en luistergeld en 10 miljard is bestemd voor een fiscale korting van 2500 frank op de inkomens van dit jaar. Veel geld schiet er dan voor de andere maatregelen niet over, maar het totale bedrag kan volgens de minister-president nog hoger worden bij ‘nieuwe meevallers’ en als zijn collega’s hun uitgaven onder controle houden. ‘De afspraak van bij het begin was dat we niet alleen nieuw beleid zouden maken. Een aantal maatregelen uit het verleden zou ook opnieuw worden bekeken. Door Lambermont kunnen we de personenbelasting verder verlagen. Die nieuwe fiscale autonomie is goed voor 40 miljard, maar daarvoor moeten we dan ook zelf een inspanning leveren’, aldus Dewael.

RIJK OF WARM

Zijn regering startte in 1999 met een ‘budgettaire ruimte’ van 165 miljard frank tot 2004. Dat extra geld werd toen netjes verdeeld over lastenverlagingen (50 miljard frank), duurzame ontwikkeling (50 miljard), welzijnsbeleid (40 miljard), onderwijs (20 miljard) en cultuur (5 miljard). Daarnaast moesten de ministers hun nieuwe initiatieven voor een deel (35 miljard) betalen door ‘interne herschikkingen’ op de eigen begrotingen. Van dat laatste kwam nog niet veel terecht. Een uitzondering totnogtoe was minister Marleen Vanderpoorten (VLD) die op haar onderwijsbegroting 5 miljard heeft bijeengeschraapt om een deel van de factuur van het nieuwe sociale akkoord met de leerkrachten te betalen.

In de berekeningen van Dewael beschikt de Vlaamse regering inmiddels voor de hele regeerperiode over 270 tot 280 miljard voor nieuwe plannen en beslissingen. Verantwoordelijk voor die tientallen miljarden extra zijn een efficiënt schuldenbeheer, Lambermont, de stijgende opbrengsten van de gewestbelastingen en het loslaten van de begrotingsnorm van voorgangster Wivina Demeester (CVP). In dat plaatje laat Dewael het aandeel voor belastingverlagingen meegroeien van 50 naar minstens 80 miljard frank.

Bij Agalev verslikten ze zich vorige week in die blauwe versnelling. ‘Ofwel geven we het bijkomende geld aan de Vlamingen die het al redelijk goed hebben. Ofwel investeren we in een solidair Vlaanderen dat zorg draagt voor al wie na ons komt. Het is de keuze tussen een Vlaanderen dat nog rijker wil worden of een warm Vlaanderen dat meeleeft met iedereen’, zo trokken politiek secretaris Jos Geysels en zijn ministers Mieke Vogels en Vera Dua van leer. De twee groene ministers ontvouwden meteen ‘een plan voor sociaal, groen en bewogen Vlaanderen’. Vogels streeft naar ‘zorgverbreding en zorgvernieuwing’ met becijferde noden in onder meer de gehandicaptensector, de kinderopvang, de jeugdhulpverlening en de ouderzorg.

Dua wil een tand bijsteken voor onder meer het water(zuiverings)beleid, de bodemsanering, de afbouw van de veestapel, groene longen in de steden en voor een versnelde sluiting van de Isvag-oven in Wilrijk. Gezamenlijke kostprijs: 60 miljard.

Deze miljardendans illustreert een debat op het scherp van de snede in de paars-groen-gele coalitie. Dat is trouwens ook de reden waarom Dewael niet enkel met zijn ministers wil discussiëren, maar ook de voorzitters van VLD, SP, Agalev en VU-ID aan tafel wil. Vier zaken zijn aan de orde. Ten eerste moet worden beslist over de invulling van de nieuwe bevoegdheden die de Vlaamse regering door de Lambermontwetten krijgt en over een mogelijke uitbreiding van de ploeg (zie kader). Ten tweede moet duidelijk worden of de grote lijnen van het Vlaamse regeerakkoord die in ’99 werden vertaald in de hoger beschreven verdeling van extra middelen, behouden worden. De uitkomst daarvan moet vervolgens worden toegepast op de nieuwe budgettaire ruimte van 270 tot 280 miljard, maar dat zal alles behalve simpel zijn. Met de al genomen beslissingen (denk aan het non-profitakkoord en aan alle bijkomende engagementen voor het onderwijs) en met alle nieuwe plannen, wordt moeiteloos de grens van 300 miljard overschreden. Dat wordt dus kiezen. Een vierde heikel punt is de principiële suggestie van Dewael om nog verder de weg van belastingverlagingen in te slaan.

Dat zien ze bij Agalev helemaal niet zitten. Minister Vogels: ‘Tachtig miljard is de absolute bovengrens. En als blijkt dat daardoor alle sociale en groene prioriteiten onhaalbaar worden, dan moeten we maar overwegen om bijvoorbeeld de afschaffing van het kijk- en luistergeld met een jaar uit te stellen. Dat zou al 18 miljard opleveren. De evenwichten in het Vlaamse regeerakkoord moeten worden bewaard. We moeten echt opletten voor het beeld van een zelfgenoegzaam en welvarend Vlaanderen dat geen oog heeft voor gehandicapten op lange wachtlijsten, jongeren met problemen of psychiatrische patiënten. De SP biedt op dat vlak te weinig weerwerk en kiest voor een variatie van de liberale politiek. De VLD heeft belastingverlagingen voor de individuele burger en de SP wil die burger recht in de ogen kijken met gratis openbaar vervoer en gratis televisiekijken. Het gekke is dat daardoor de wrevel tussen mensen toeneemt: de ene heeft recht op iets dat een ander niet krijgt. Op die manier verdwijnt het appèl op de solidariteit en dat wil Agalev niet.’

VERGRIJZING EN ZORGVRAGEN

Vogels spreekt niet tegen dat er ook met de groene plannen heel veel geld gemoeid is. ‘Het is geen nattevingerwerk. Er zitten duidelijke lijnen in die plannen en ze zijn gekoppeld aan harde valuta. Sommige collega’s in de Vlaamse regering horen anders toch niet goed. Op het terrein van welzijn kan je niet om een aantal evoluties heen. Naast de vergrijzing worden de zorgvragen ook groter omdat het economisch goed gaat. Alle actieven moeten aan het werk en tegelijk verdwijnt de informele zorg voor bijvoorbeeld kinderen en ouderen. Die vraag naar opvang wordt doorgeschoven naar de overheid. Hetzelfde gebeurt met het onwelzijn dat een gehaaste samenleving produceert: relationele problemen, jongeren die in aanraking komen met justitie, intrafamiliaal geweld enzovoort. Of met de neveneffecten van de medische vooruitgang: 60 tot 70 procent van vroeg geboren kinderen hebben op latere leeftijd een ernstige handicap en het aantal mensen met een hersenaandoening door een ongeval of een bloeding neemt zeer snel toe. De kernvraag is of we aan de mensen een vorm van solidariteit vragen door de belastingen minder te verlagen, of dat we een aantal bewezen noden negeren.’

Een apart dossier ten slotte is de zorgverzekering voor de niet-medische kosten van zwaar zorgbehoevende mensen. Volgens Vogels is haar kernvraag ook hier van toepassing. ‘Als je mensen goed uitlegt dat deze verzekering een vorm van sparen voor later is, trekt niemand het nut in twijfel. We moeten dan ook niet bang zijn om een bijdrage te vragen.’ Alleen zijn er in de Vlaamse coalitie meningsverschillen over een goede formule. Het invoeren van een zorgcentiem bijvoorbeeld gaat in tegen de liberale lijn van belastingverlagingen.

De zorgverzekering treedt op 1 oktober in werking. Alle Vlamingen vanaf 25 jaar betalen dan een bijdrage van 400 frank per jaar. Ze dekt in een eerste fase de mantel- en thuiszorg en vanaf 2003 de niet-medische kosten in rust- en verzorgingsinstellingen en in andere opvangvoorzieningen. Volgens voorzichtige ramingen van Vogels is voor het stelsel in de komende drie jaar 18 miljard frank nodig. Dat geld komt enerzijds van de opbrengsten van een zorgfonds. In die spaarpot van de Vlaamse regering zit al 12 miljard en er is een akkoord om daar jaarlijks 4 miljard bij te doen. Anderzijds zijn er de individuele bijdragen en die zouden vanaf 2003 aan het inkomen moeten worden gekoppeld.

Vogels: ‘Voor het einde van de regeerperiode moeten we een geloofwaardig opzet hebben. Als we de individuele bijdrage op 400 frank per jaar houden, dan kunnen we zwaar zorgbehoevende bejaarden 6500 frank per maand geven. Dat is onvoldoende als we de finaliteit van de zorgverzekering, de betaalbaarheid van niet-medische verzorgingskosten, willen respecteren. Elke bijdrageregeling heeft voor- en nadelen. Door een maandelijkse bijdrage hebben de mensen meer de ervaring dat ze sparen, maar een koppeling aan het inkomen is in dat geval administratief zeer ingewikkeld en duur. Een zorgcentiem van 1 procent – de opbrengst bedraagt 6 miljard – is veel gemakkelijker toe te passen op het inkomen van iedereen, maar de idee van het sparen vervaagt. In de stuurgroep voor de zorgverzekering, met daarin ook de ziekenfondsen, groeit een consensus over een gecombineerd systeem van forfaitaire maandelijkse bijdragen en een beperkte zorgcentiem.’

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content