Een vraagje bij het begin van het nieuwe academiejaar: moet een toekomstig advocaat de tweede hoofdwet van de thermodynamica kennen?

Leonardo da Vinci was wellicht de laatste échte, misschien wel de eerste en énige echte, uomo universale: begenadigd kunstenaar, baanbrekend wetenschapper, briljant technoloog – de man, kortom, die vrijwel alles wist en vrijwel alles kon. (*)

Zo maken ze ze niet meer, mijnheer.

Dat is ook logisch. En helemaal niet zo erg. De beschikbare kennis is de afgelopen vijfhonderd jaar immers met zo’n exponentiële rotvaart toegenomen, dat zelfs het topje van de ijsberg ook met de beste wil van de wereld niet meer valt te overzien. Wie een carrière in de wetenschappen beoogt, moet het niet zoeken in de breedte, maar wel in de diepte.

En er is nog een andere reden waarom niemand nog wakker ligt van dat renaissance-ideaal, van die universele mens. Ooit heeft iemand bedacht dat ’talen’ en ‘wetenschappen’ absoluut niet kunnen samengaan onder één hersenpan, en dus wordt men er al op de middelbare school (waar het toch de bedoeling is om zo universeel mogelijke mensjes te maken) toe aangezet om enigszins te kiezen tussen die twee. Aan universiteit of hogeschool, ten slotte, is de specialisatie – de aanzet tot eventuele verdieping – helemaal een feit.

Hoewel. Niet helemaal-helemaal. Van elke student, in elke studierichting, wordt namelijk, geheel terecht, ook verlangd dat hij of zij zich in de breedte wat laat bijspijkeren, middels een vak als bijvoorbeeld ‘inleiding tot de wijsbegeerte’.

Dat is erg nuttig, maar toch kan men zich afvragen: waarom gebeurt het omgekeerde niet? In de marge van ons interview over de ziekte van Alzheimer, stelde onderzoeker en hoogleraar Bart De Strooper zich onlangs hardop die pertinente vraag: hoe komt het dat studenten in de exacte wetenschappen wél vakken als godsdienst (aan de KULeuven, tenminste) en filosofie krijgen, terwijl studenten in de menswetenschappen bijvoorbeeld geen inleiding in de natuurkunde of de biochemie krijgen?

Tja. Hoe zou dat komen? Misschien omdat men op een of andere manier intellectuelen toch nog altijd veeleer situeert aan de kant van de mens- en geesteswetenschappen. Om het met de Amerikaanse wiskundige John Allen Paulos te zeggen: wie niet weet wie Hamlet geschreven heeft, wordt – terecht – beschouwd als een imbeciel. Maar wie de tweede hoofdwet van de thermodynamica niet kent, kan nog altijd rustig doorgaan voor een intellectueel.

Dat is raar.

Dus. Waarom de rollen voortaan inderdaad ook niet eens omdraaien? ’t Is toch een boeiende gedachte bij het begin van dit nieuwe academiejaar: germanisten die zich moeten verdiepen in een cursus menselijke erfelijkheid, historici die hun scheikunde moeten opfrissen of toekomstige advocaten die zich moeten vertrouwd zien te maken met de tweede hoofdwet van de thermodynamica.

Vooral de horeca zal klagen.

(*) Bij Standaard Uitgeverij verscheen pas een nieuwe biografie van Leonardo da Vinci, geschreven door Charles Nicholl.

Joël De Ceulaer

Van elke student wordt verlangd dat hij zich in de breedte laat bijspijkeren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content