Nadat de gesprekken in het Franse Rambouillet waren mislukt, heeft de Navo zijn dreigementen waargemaakt. De bombardementen zijn begonnen.

24 maart. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de Navo valt het bondgenootschap een soeverein land aan. Kruisraketten treffen militaire installaties in Servië en Kosovo.

25 maart. Vliegtuigen bombarderen de klok rond. Servië, maar ook het pro-westerse Montenegro dat met Servië de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) vormt, worden gebombardeerd.

27 maart. Servië haalt een Amerikaans Stealth-vliegtuig neer. De piloot wordt gered.

28 maart. Kosovaarse Albanezen slaan massaal op vlucht. De Navo spreekt van “etnische zuivering” en “gedwongen deportatie”.

29 maart. Alle hulporganisaties verlaten Kosovo. Er zijn geen onafhankelijke getuigen meer.

30 maart. De Joegoslavische president Slobodan Milosevic biedt een (katholiek) paasbestand aan. De Navo gaat er niet op in.

31 maart. Russische oorlogsbodems vertrekken als “waarnemers” naar de Adriatische Zee.

1 april. Drie Amerikaanse soldaten worden door Servische strijdkrachten gevangengenomen. De Verenigde Staten eisen dat Servië hen uitlevert.

3 april. De tweede fase van de Navo-aanval begint. Regeringsgebouwen en radiozenders in de Servische hoofdstad Belgrado en de Kosovaarse hoofdstad Pristina worden getroffen. Wegen en bruggen worden gebombardeerd. De Donau is afgesneden.

6 april. Joegoslavië kondigt een unilateraal staakt-het-vuren aan. De Navo wil dat eerst alle Servische soldaten uit Kosovo vertrekken en dat het geweld ophoudt.

8 april. Joegoslavië zegt dat de gevechten tegen het Kosovaarse Bevrijdingsleger UCK gestaakt zijn en dat er “vrede” is in Kosovo. Volgens het UCK gaan de gevechten door.

9 april. De Russische president Boris Jeltsin waarschuwt dat het conflict in Kosovo en de Navo-aanvallen tot een grotere oorlog en zelfs tot een wereldoorlog kunnen leiden.

10 april. Een Russisch konvooi met hulpgoederen wordt bij de Hongaarse grens tegengehouden omdat de gepantserde vrachtauto’s voor oorlogsdoeleinden kunnen worden gebruikt.

11 april. De Navo weigert een bestand voor het orthodoxe paasfeest. Vliegtuigen gooien boven Servië pamfletten uit waarin wordt uitgelegd waarom de Navo bombardeert. Navo-vliegtuigen worden ingezet om hulpgoederen over te brengen naar Macedonië en Albanië. De luchthaven van Tirana wordt uitgebouwd. De Albanese regering geeft de Navo controle over haar militaire installaties. Servische artillerie beschiet Albanese grensdorpen.

Sus Van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content