“De stille” van Gerben Hellinga en “Dagen van het kwaad” van Donald Harstad.

De ene politieman krijgt te maken met vals geld, de Russische maffia, en tantra, de andere politieman raakt verstrikt in een web van moorden, ogenschijnlijk gepleegd volgens satanische rituelen. De ene schrijver is schrijver, de andere schrijver was politieman. Het ene boek is fictie, het andere boek is gebaseerd op ware gebeurtenissen. Dit alles zegt niets over de kwaliteit van beide boeken. Wat de thrillerlezer interesseert, is of hij door de auteur in het verhaal wordt meegelokt naar een gebied waar het slecht toeven is en waar hij aan het einde, naargelang van de oplossing, opgelucht uit vertrekt of verontrust achterblijft.

Via een thriller krijgt de lezer de gelegenheid zich een acteur te wanen, zich een paar extra ogen aan te meten, omdat twee ogen nooit genoeg zijn. Voor een aantal uren zijn ze beschikbaar: de ogen van de moordenaar, de ogen van de overlevende, de held, de lafaard, de geliefde, de beul, het onschuldige kind, de dappere hond.

In “De Stille” leent Gerben Hellinga ons de ogen van Paul Steenman, een Amsterdamse rechercheur, veertig jaar, gescheiden, met een vijftienjarige dochter die bij hem woont. Na de gewelddadige dood van zijn partner raakt hij in een crisis met zichzelf, met zijn superieur en met al zijn, vooral vrouwelijke, relaties.

Hellinga schreef in de jaren zestig de Sid Stefan-trilogie “Dollars, Messen en Vlammen”, in ’85 verscheen “Merg & Been”, in ’89 “De terugkeer van Sid Stefan”, bekroond met De Gouden Strop. Hardboiled thrillers, bevolkt door personages die, zoals dat heet, aan de zelfkant leven. En passant kreeg de lezer treffende tijdsbeelden aangeboden, onder meer van Amsterdam en de drugsscène. Sid Stefan en Jos de Spin waren outsiders, geplaatst in een milieu waar misdaad, drugs, drank en seks welig tierden. Zaken die zijn laatste protagonist, Paul Steenman, ook niet vreemd zijn, maar zijn eerdere karakters zouden nooit een snelkookpan van spaarzegels hebben gekocht of zich druk hebben gemaakt over het feit dat hun tienerdochter (die ze niet hadden) met een oudere jongen naar een houseparty wilde.

Mooie inkijkjes in de politiewereld, met belangengroepen, good cops en bad cops; de tegenwoordig overal in Europa gevreesde Russische maffia; het drugsmilieu; en in de eeuwig interessante man-vrouwverhouding. De ontknoping van een van de misdaden heeft een wat zweverig aspect waarin tantra een rol speelt: een superieure manier om de liefde te bedrijven, waarbij het seksuele gebruikt wordt om tot een hoger bewustzijn te komen. Het einde is ietwat te veel van Het Goede, maar het geheel leest zeer prettig weg.

SATANISCHE RITUELE MOORD

“Er was hier zeker sprake van een satanische ondertoon. Ondertoon was het woord niet. Het was alsof iemand een handleiding voor satanische rituelen had gevolgd. Toch maakte dat de zaak voor mij niet begrijpelijk. Satanisten hielden zich soms bezig met rituele offers, maar dit was een bloedbad. Geen rite, althans niet het soort rite dat ik kon koppelen aan iets waarvan ik ooit gehoord had. Toch hadden we de ingrediënten en ontbrak het alleen aan een flitsende neonreclame met de woorden: Satanische Rituele Moord Donald.”

Donald Harstad werkte zesentwintig jaar voor de Sheriff’s Department in Noordoost-Iowa. Zijn debuut “Dagen van het Kwaad” ( “Eleven Days”) is gebaseerd op een waar gebeurde zaak. De hoofdpersoon, plaatsvervangend sheriff Carl Houseman, doet gedetailleerd verslag van de jacht op een – naar het lijkt – satanische psychopaat, die vier mensen op gruwelijke wijze heeft verminkt en vermoord. We volgen de politieman en zijn plaatselijke en federale collega’s tijdens hun onderzoek in de doorgaans rustige stadjes van Iowa, tezamen een district van 22.000 inwoners.

Het satanisme, zoals bekend een heet hangijzer, wordt opmerkelijk helder ontleed, inclusief de gedachtedwalingen die het oproept bij aanhangers en bestrijders. Aan de minutieuze beschrijving van iedere handeling, ieder gesprek etc., herkent men de deskundige, die niets wil weglaten omdat hij volledig wil zijn. Een euvel waaraan ook sommige schrijvende advocaten lijden. In dit boek irriteert het soms, maar vreemd genoeg kan men zich door al die details ook goed in het brein van de speurder verplaatsen, die weliswaar schijtensbenauwd is voor die enge toestanden, maar die zich ook moet beheersen, wil hij de zaak doorgronden en oplossen. De plot ligt niet voor de hand, en als het verhaal niet gebaseerd was geweest op real life crime zou het vergezocht hebben geleken, waarmee weer eens bewezen is dat de werkelijkheid de verbeelding menigmaal een loer draait.

Gerben Hellinga, “De stille”, Bert Bakker, Amsterdam, 317 blz., 595 fr.

Donald Harstad, “Dagen van het Kwaad”, De Boekerij, Amsterdam, 303 blz., 595 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content