Op het puin van de oorlog bouwden vakbondsleiders en vrienden August Cool en Louis Major de overlegeconomie op. Daarmee behoedden ze het land voor avonturen en effenden ze het pad voor de golden sixties.

Een paar directeurs van de Nationale Bank nodigen August Cool en Louis Major uit. Ze ontvangen de twee strijdende vakbondsleiders in het salon met koffie en koekjes en laten hen vervolgens alleen achter. Een paar uur later hebben Cool en Major een einde gemaakt aan de winterstaking van ’60 – ’61 tegen Gaston Eyskens’ eenheidswet, een kleine revolutie die het land half verlamt. Zij besparen vooral hun vakbonden Italiaanse avonturen en verankeren de (sociale) overlegeconomie. Als even later Theo Lefèvre (CVP) als premier aantreedt, een van de weinige travaillistische eerste ministers die het land heeft gekend, bedankt hij de vakbondsbonzen met het sociaal pact van Hertoginnedal, dat de werknemers hun derde week vakantie toekent.

Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot aan de vooravond van mei ’68 beheersen voorzitter August Cool van het Algemeen Christelijk Vakverbond en Louis Major van het Algemeen Belgisch Vakverbond het sociaal-economische en een stuk van het politieke leven. Wat hun karakter betreft, zijn ze elkaars tegenpolen en ook ideologisch staan ze tegenover elkaar, maar beiden geloven dat sterke en redelijke vakbonden het beste zijn voor de werknemers. En ze zijn vrienden. Zonder hen zou de (sociale) overlegeconomie niet bestaan. Evenmin zonder die derde ‘vriend’, Leon Bekaert, de patron van de werkgevers.

Op het puin van de oorlog bouwen zij snel. De sociale zekerheid komt er, ter uitvoering van het pact van sociale solidariteit dat enkele financiers, ondernemers en vakbondsleiders tijdens de bezetting in het geheim hebben bedisseld. Er volgen arbeidsconferenties, sociale pacten en andere productiviteitsakkoorden. De organisatie van het bedrijfsleven vormt een net van overlegorganen zoals de Nationale Arbeidsraad en voert met de ondernemingsraden een vorm van economische democratie in. Die structuur countert de Waalse eis tot structuurhervormingen en nationalisering van de financiële sector en de energiesector. Cool en Major herhalen het voortdurend: de arbeiders maken het meeste winst door overleg. De jaren zestig zijn de golden sixties.

GEMEENSCHAPPELIJK FRONT

Beiden houden hun vakbond tijdens de oorlog clandestien in leven. Zij vermijden aldus bij de bevrijding een communistische vloedgolf in de vakbondsbeweging – die er in het parlement wel was. Maar de poging van Louis Major om een eenheidsvakbond op te richten naar Engels model mislukt. Hij krijgt de socialistische bonden gegroepeerd en sluit enkele liberale verenigingen aan. De christenen staan dichtbij, maar vanuit Mechelen waakt kardinaal Jozef Van Roey erover dat de eenheid niet tot stand komt. De christen-democraten en de werkgevers prijzen zich gelukkig daarover.

Op cruciale momenten in ’s lands geschiedenis staan ABVV en ACV lijnrecht tegenover mekaar. Wat niet weinig te maken heeft met het Waalse overwicht in de socialistische bond en de Vlaamse dominantie in de christelijke. Dat was het geval bij de Koningskwestie in 1950, de Schoolkwestie van 1954-1958 met de wet-Collard en vooral met de Eenheidswet van eind 1960. Die staking is een ongeval. Ze is niet in het ABVV begonnen, maar de bond holt snel de stakende ambtenaren en arbeiders achterna, die door communistische cellen tot de strijd zijn opgeroepen. De Waalse ABVV’er André Renard neemt de leiding; hij radicaliseert tijdens de actie en verlaat na afloop met slaande deuren zijn vakbond.

In Brussel beseffen ze dat die staking gevaarlijk is. De overlegeconomie kreunt omdat de vakbondswereld barsten begint te vertonen. Het ACV doet niet mee. Maar ook de Vlamingen in de socialistische bond aarzelen. Louis Major steunt de actie, om de eenheid in het ABVV te redden. Het is kantje boordje. Beide vakbondsleiders zijn dankbaar voor het verzoeningsinitiatief van de centrale bankiers. Cool en Major komen tot de conclusie dat bij de strijd tussen hun bonden alleen de werkgevers profiteren. De christelijke vakbondsleider tilt er zwaar aan dat hij alleen de strijd om de vijfdaagse werkweek moest voeren. Zij beslissen voortaan in gemeenschappelijk front te werken. Althans, voor zover mogelijk, want zelfs tot op de dag van vandaag is de liefde tussen de roden en de groenen verre van hartstochtelijk.

Na zijn vakbondsjaren wordt Louis Major twee regeringen lang minister van Tewerkstelling en Arbeid. August Cool gaat vechten voor de Guimardstraat, voor het katholiek onderwijs. Zij krijgen hun erkenning, beide vakbondsleiders worden minister van staat.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content