‘Mogelijkheid van een eiland’, de nieuwste van Michel Houellebecq, is een briljante, tegendraadse ideeënroman vol treffende uitspraken over heden en toekomst van de menselijke beschaving.
Info : Michel Houellebecq, ‘Mogelijkheid van een eiland’, Amsterdam, De Arbeiderspers, 420 blz., euro 21,95
‘Einstein’ werd hij in zijn tienerjaren door medescholieren weleens genoemd. Zo’n geniaal koosnaampje is te veel eer voor de Franse sterauteur Michel Houellebecq. Maar dat hij met Mogelijkheid van een eiland een literaire kwantumsprong heeft volbracht, staat vast. Een dergelijk sterk, breed uitwaaierend verhaal in een indringende, ongewoon treffende stijl krijg je in de literaire annalen maar hoogst zelden geserveerd. Houellebecq bevestigt met deze roman al het goeds en controversieels dat over hem wordt rondgebazuind. Hij is inderdaad niet bang om tegen de schenen te stampen van de groenen, van de islamieten, van de macho’s of van de feministen. Kortom, hij neemt voor niets of niemand een blad voor de mond, ook voor zichzelf niet. Maar aan de andere kant is hij geen uitgekookte provocateur zonder meer of een enfant terrible dat het fraai kan zeggen en daarmee basta. Hij heeft namelijk ook een heldere visie en doet aan degelijk onderbouwde beschavingskritiek. Deze roman geeft dus ook (veel) te denken.
Houellebecq spreekt de lezer in zijn roman toe vanuit het heden, maar ook vanuit de verre toekomst. Enerzijds is daar de biecht van een zekere Daniël 1 anno 2000, een stand-upcomedian, wiens ‘rechts-anarchistische’ humor als twee druppels water lijkt op hetgeen Houellebecq zelf wordt aangewreven. Deze Daniël 1 is de laatste der Mohikanen. Hij beschrijft hoe hij de liefde zocht en een enkele keer ook vond maar haar ten slotte toch verloor – en daarmee de bestaansreden van zijn eigen leven. Anderzijds zijn er de bekentenissen van de nieuwe, gekloonde Daniël 24 en Daniël 25 die in het jaar 4000 terugkijken op hetgeen de oude, niet gekloonde Daniël 1 allemaal uitspookte. Vanuit dat dubbele vertelperspectief weet Houellebecq dus zowel de wereld van vandaag als de wereld van morgen van binnenuit te becommentariëren zonder van beide een karikatuur te maken. En dat is de niet geringe verdienste van deze ideeënroman vol sarcastisch en diepzinnig geformuleerde levenswijsheid. Houellebecq heeft niet alleen een clevere vertelstrategie uitgedacht, waardoor hij noch een drammerige thesisroman tegen het heden presenteert noch een warrig sciencefictionpamflet voor de toekomst. Hij beschikt ook over een soepele vertelstijl die het aandurft om lyrische passages en gedichten, van eigen hand of van Charles Baudelaire, in te lassen.
Nieuwe zon
Houellebecqs uitgangspunt is dat van Friedrich Nietzsche. Nietzsche beschreef in een van zijn meest beklijvende teksten hoe de laatste mens in onze moderne, technologische wereld ten onder gaat aan de zinloosheid van zijn bestaan. Na de dood van God die ooit de zon was van zijn bestaan, aldus Nietzsche, gaat de laatste mens vertwijfeld op zoek naar een nieuwe zon die hij nergens vindt.
Met dit uitgangspunt laat Houellebecq Daniël 1, zijn cabaretesk alter ego, op zoek gaan naar een zinvol leven in de armen van een geliefde. Maar in de erotische avonturen met Isabelle of Esther vindt Daniël 1 uiteindelijk geen blijvende voldoening, maar slechts momentaan genot. Hij laat zich daarom meetronen door een alternatieve sekte die haar heil zoekt in een lichamelijk hedonisme waarbij de zelfvernietigende driften van de klassieke, oude mens buitenspel worden gezet. Deze Elohim, die doen denken aan de bestaande sekte van de Raëlianen die onlangs in het nieuws kwamen met hun ‘eerste gekloonde mens’, zweren bij een nieuwe, genetisch gemanipuleerde mens. Die nieuwe mens heeft geen last meer van erotische begeerte of doodsangst, maar stapt integendeel altijd gelijkmoedig door het leven, zonder enig emotioneel exces. We lezen hoe Daniël 1 het meemaakt dat deze sekte steeds succesvoller wordt. Het neutrale hedonisme van een onbezorgde lichaamscultuur past immers als gegoten bij de rage van het lichaam in de huidige feelgoodcultuur. Houellebecq laat dan vanuit zijn gekloonde vertelinstanties Daniël 24 en 25 zien hoe de wereld in het begin van het derde millennium geleidelijk aan de trappers verloor en de mensen elkaar in een burgeroorlog uitmoordden. Alleen de Elohim en hun aanhangers vermogen zich via hun genetische experimenten staande te houden, zoals de monniken ooit overleefden in de kloosters te midden van de middeleeuwse barbarij.
De oude mens blijft bestaan, maar dan wel in een zeer regressieve, prehistorische versie. De nieuwe, gekloonde mens wordt de norm en bekijkt met afschuw hoe de overgebleven menselijke exemplaren elkaar bekampen en opeten. Toch lijden Daniël 24 en Daniël 25 aan een bodemloos mal de vivre. Zeker wanneer Daniël 25 leest hoe zijn menselijke oerversie de liefde in al haar intensiteit en tragiek heeft ervaren, wordt hij zelf nostalgisch naar een dergelijk menselijk leven van vlees en bloed. Hij deserteert samen met zijn hond en wil weg uit de brave new world van een perfecte maar uiteindelijk bloedeloze harmonie. Houellebecq suggereert met andere woorden dat de menselijke condition humaine van vandaag, ondanks al haar valkuilen en conflicten, toch nog altijd de moeite waard blijft. Het gekloonde alternatief, dat hij nochtans met veel empathie beschrijft, blijkt immers van een ongekende saaiheid en steriliteit. In plaats van te vegeteren als een kloon wil Daniël 25 leven als de clown die Daniël 1 vroeger was: nu eens euforisch in momenten van erotische vervulling en dan weer depressief wanneer de liefde en het leven hem in de steek laten.
Houellebecqs roman kent een dipje op het einde wanneer hij al te lang blijft stilstaan bij de fascinatie die de Elohim met hun nieuwe religiositeit op Daniël 24 en 25 uitoefenen. Maar in de slotepiloog, als de gekloonde mens uit zijn reservaat uitbreekt om het nirwana te bereiken, is Houellebecq opnieuw in topvorm. Houellebecq, die ooit vriend en vijand verraste met Elementaire deeltjes, zijn ongewoon romandebuut met die typische mengeling van nuchtere realistische verteltrant en ongewone poëtische terzijdes, staat er met dit boek weer en beter dan tevoren. Mogelijkheid van een eiland is zonder meer zijn knapste werk en verdient voor een keer dubbel en dik al de media-aandacht die het gewild en ongewild heeft gekregen.
Frank Hellemans