‘Wij hebben nog een beeld van Japan als een rijk land. Maar dat klopt niet meer.’ Japanoloog Dimitri Vanoverbeke legt uit waarom Japan bij de verkiezingen van 30 augustus afstevent op een historische machtswissel.

Sinds Taro Aso er eind juli de brui aan gaf en het parlement ontbond, is Japan in de ban van 30 augustus. Het land beseft dat het op die dag een bladzijde kan omslaan. Aso is de vierde eerste minister van de Liberaal-Democratische Partij (LDP) in vier jaar tijd. Het lukt niet meer. De partij die Japan sinds 1955 onafgebroken heeft bestuurd, een kleine onderbreking van tien maanden in 1993 niet te na gesproken, wordt straks zogoed als zeker weggestemd.

Toch zou het niet de eerste keer zijn dat de LDP als het ware uit de dood opstaat. Waarom lijkt het dan dit keer zo zeker dat ze echt verliest? Japanoloog Dimitri Vanoverbeke van de K.U.Leuven is net terug van een verblijf van anderhalve maand in onder meer Tokio en Kyushu, waar hij zoals elke zomer buitenlandse studenten onderhoudt over Japanse politiek. ‘In 1993 vormde een wankele coalitie van zeven partijen een regering, zonder dat één partij erbovenuit stak’, zegt hij. ‘Nu wordt de Democratische Partij van Japan (DPJ) sterk genoeg geacht om het alleen te redden.’

Dat heeft onder meer met het Japanse kiessysteem te maken. ‘De LDP is niet meer zeker van de steun van haar traditio-nele partner Komeito, een religieuze partij die altijd goed is voor zes miljoen stemmen. Een kiezer heeft in Japan twee stemmen. Hij stemt op een kandidaat en daarnaast ook op een partij. De kandidaat met de meeste stemmen in een district is verkozen. Daarnaast zijn een aantal zetels gereserveerd, die bij evenredige vertegenwoordiging worden verdeeld. Daarvoor dient de andere stem, op een partij. Komeito vraagt zijn leden om de eerste stem uit te brengen op de kandidaat van de LDP en de tweede op de eigen partij. Het is niet duidelijk of ze dit keer vol achter de LDP staat. Een tweede element is dat Japan geen kiesplicht kent. De opkomst is traditioneel laag – nauwelijks meer dan 40 procent. Het gevoel bestaat dat de opkomst dit keer veel hoger zal zijn. Misschien wel meer dan 70 procent. Als dat zo is, wint de DPJ gegarandeerd. Want die mensen komen dan allemaal om de LDP weg te stemmen.’

De aandacht voor politiek is in Japan de voorbije jaren fors toegenomen. Dat komt door de economische crisis en door een ketting van corruptieschandalen, die ook de ambtenarij in opspraak bracht. ‘Er ontstond een sfeer die de schuld voor veel problemen bij de LDP legt’, zegt Dimitri Vanoverbeke. ‘Die partij laat het voeren van het beleid van oudsher over aan de ambtenarij. Het verwijt is dat de ambtenarij een politiek voorstaat die in de eerste plaats de bedrijfswereld ten goede komt en niet de gewone man. Ze maakt Japan rijk, zegt de kritiek, maar de Japanners arm. Het antwoord van de DPJ daarop is dat ze de individuele burger centraal wil plaatsen. Ze pleit, bijvoorbeeld, voor een vervijfvoudiging van de kinderbijslag. Ze vindt dat politici het beleid moeten uitstippelen, dat dan door de ambtenarij moet worden uitgevoerd. En niet andersom.’

Winnaars en verliezers

De LDP is een liberaalconservatieve partij, die sterk verbonden is met de elites die Japan na de Tweede Wereldoorlog hebben heropgebouwd. Maar ook de DPJ staat dicht bij de Japanse politieke traditie. Het is een hybride partij, waarin politici die ontevreden waren met de LDP en met de socialistische partij elkaar vonden. Tot eind jaren tachtig was de socialistische partij de grootste oppositiepartij van het land. Ze maakte van het buitenlandse beleid haar belangrijkste programmapunt: ze vond dat Japan te eenzijdig op Amerika was gericht. Maar ze had weinig aandacht voor de rechten van werknemers, voor het sociale vangnet, voor pensioenen en sociale zekerheid. Toen er begin jaren negentig een einde kwam aan de vanzelfsprekende rijkdom van Japan, keerde zich dat tegen haar: de socialisten waren geen alternatief voor de LDP.

‘Omdat ook het economische nationalisme van de LDP geen antwoord had op de crisis, begon de gedoodverfde toekomstige premier Ichiro Ozawa samen met 40 andere parlementsleden van de LDP een nieuwe partij’, vertelt professor Vanoverbeke. ‘Die partij was al het centrum van de bonte coalitie die de LDP in 1993 even van de macht hield. Maar ook andere LDP’ers en socialisten begonnen uit onvrede eigen partijtjes en in 1996 fuseerden die allemaal samen tot de Democra-tische Partij van Japan. Die wil nu een realistisch alternatief zijn voor de liberaaldemocraten. Met een centrumrechtse economische politiek, die toch op de kleintjes let. Ozawa is er nog, maar hij kan als gevolg van een corruptiekwestie alleen achter de schermen opereren. De partij wordt nu geleid door Yukio Hatoyama, de kleinzoon van een voormalige LDP-premier die zelf ook van de liberaaldemocraten komt.’

Het beeld dat wij van Japan hebben als een rijk land, klopt niet meer, stelt Dimitri Vanoverbeke. ‘Het is nog altijd de op één na grootste economie van de wereld, maar achter die façade gaat veel miserie schuil. Cijfers van de OESO laten zien dat Japan nu het land is met het grootste aantal armen in de ontwikkelde wereld. In de jaren tachtig rekenden alle Japanners zich nog tot de middenklasse. Sinds de jaren negentig is dat bijlange niet meer zo. De katchi-gumi zijn diegenen die overeind zijn gebleven, de winnaars. De make-gumi zijn diegenen die het niet hebben gered, de verliezers. En die groep wordt nog steeds groter. Een derde van de Japanse werknemers heeft tegenwoordig een deeltijds contract of werkt als uitzendkracht. Ze betalen minder sociale zekerheid, maar hebben een geringer inkomen, ze hebben vaak geen werk en ze genieten over het algemeen niet van de voordelen van mensen met een vaste baan. Dat is, samen met het toenemende aantal oudere mensen – de vergrijzing – een zware last voor de hele samenleving. Daar gaat het nu om in Japan: hoe moet het land omgaan met die kloof tussen rijk en arm?’

Japan keek daarom met veel aandacht naar de verkiezingscampagne die Barack Obama vorig jaar in de Verenigde Staten voerde. Het kan namelijk ook enige verandering gebruiken. Vanoverbeke: ‘Tijdens de vorige kerstperiode werd in een park in het centrum van Tokio een hakenmura opgericht, een tentendorp voor uitzendkrachten. Om mensen die plotseling zonder werk vielen toch onderdak te bieden. Wie werkloos wordt, heeft maar gedurende drie maanden recht op een vergoeding. Omdat hun woning vaak aan hun baan verbonden is, verliezen ze met hun werk tegelijk ook het dak boven hun hoofd. Bovendien krijg je maar een uitkering als je een vast adres hebt. Duizenden mensen boden zich aan. Maar de golf van solidariteit die op gang kwam, was ook enorm.

‘Tegelijk ontstond weer dat beeld van de LDP die niets deed om de mensen te helpen, terwijl de DPJ voor verandering zou kunnen zorgen. Net voor ik op 17 augustus terugvloog, presenteerden de partijleiders zich zoals gebruikelijk voor de eindsprint van de campagne in de Foreign Press Club in Tokio aan het puik van de nationale en internationale media. LDP-chef Taro Aso vroeg vertrouwen. Yukio Hatoyama pleitte voor change – en hij zei het zo, in het Engels. Die change moet straks blijken uit de manier waarop de partij met de ambtenarij omgaat.’

Fraternité in Azië

Barack Obama weet ondertussen dat de gevestigde orde zich wapent en terugvecht. Hatoyama beseft natuurlijk dat hij Japan niet kan besturen zonder de ambtenarij. ‘Hij wil de ambtenaren ook niet volledig buitenspel zetten’, verduidelijkt Dimitri Vanoverbeke. ‘Hij wil dat er een andere wisselwerking ontstaat. Hij riskeert echt geen botsing. De ambtenarij van haar kant is ook flexibel: ze weet dat er een regeringswissel aankomt en ze heeft zich daarop voorbereid. Deze verkiezingen zijn een moment in een proces dat al een tijd aan de gang is. Zeker na de provincieverkiezingen in Tokio en de gouverneursverkiezingen in het conservatieve bastion Shizuoka, die allebei door de DPJ werden gewonnen, was duidelijk hoe de vlag erbij hangt.’

De ambtenarij zal zich pragmatisch opstellen, terwijl de DPJ haar programma ondertussen realistisch bijstuurt. Zo zei Hatoyama op 17 augustus in Tokio dat zijn partij de relatie met de Verenigde Staten nog altijd wil herbekijken – maar niet onmiddellijk. De partij wil wel een alternatief zijn voor de LDP, maar ze wil ook niet alles radicaal omgooien.

‘Hatoyama wil vooral de grote instellingen niet voor het hoofd stoten’, zegt Vanoverbeke. ‘Neem de grote bedrijven en de vakbonden. De grote bedrijven hebben zich verenigd in de organisatie Keidanren. Ze kiezen positie voor deze of gene partij. Ze doen dat meestal op een onrechtstreekse manier: de directeur zegt tegen de vakbondsafgevaardigde voor welke partij of kandidaat het bedrijf kiest. Die zorgt er dan voor dat zijn leden die partij of die kandidaat ook steunen. Zo blijft de harmonie in het bedrijf bewaard. Vakbon-den zijn in Japan weinig ideologisch. Ze kijken wat het beste is voor het bedrijf. Als ze, bijvoorbeeld, de indruk zouden hebben dat er door een conflict tussen de regering en de ambtenarij geen beleid mogelijk is, zouden ze zich tegen de DPJ keren. Daarom moet die nu al, voor de verkiezingen, varen en omzien.’

Dat gaat ook op voor de relaties van Japan met het buitenland. Artikel 9 van de grondwet bepaalt nog altijd dat Japan alleen een verdedigingsleger mag hebben, dat niet buiten het grondgebied mag optreden. ‘De LDP wil dat artikel wijzigen’, zegt Dimitri Vanoverbeke. ‘Die partij wil het leger een belangrijkere rol laten spelen. Bijvoorbeeld in een conflict zoals dat in Irak, aan de zijde van de Amerikanen. De DPJ ziet het leger alleen optreden in multilaterale operaties, die uitgaan van de Verenigde Naties. Tegelijk zal ze toch niet snel veel veranderen in de relatie met Wash-ington. Aan de ene kant heeft Japan de Amerikaanse paraplu nodig tegenover Noord-Korea. Aan de andere kant heeft het geen zin om zelf zwaar in defensie te investeren, want dat zou ten koste gaan van de economie en van de mensen. En die gaan nu even voor.’

Japankenner Vanoverbeke verwacht overigens dat een overwinning van Hatoyama voor betere relaties met Europa kan zorgen. ‘Grootvader Hatoyama wou in zijn tijd in Azië al een samenwerking naar Europees model. De kleinzoon heeft het nu op zijn website uitgebreid over de politieke filosofie van de grootvader, die werk van de vader van het paneuropeanisme, Richard Coudenhove-Kalergi, naar het Japans vertaalde. Yukio Hatoyama vat die hele filosofie vandaag samen met een Frans woord: fraternité.’

Geldt die fraternité ook voor de opkomende macht China? ‘Japan hoopt in ieder geval dat China straks niet zijn leidende rol in Azië overneemt’, zegt Dimitri Vanoverbeke. ‘Het probeert om Amerika als tegenwicht bij Azië betrokken te houden. Maar ook die medaille heeft twee kanten. Enerzijds is Japan bang voor de toekomst. Anderzijds weet het dat het niet zonder de grote Chinese markt kan. En kijk: ook wat dat betreft, zou een overwinning van de DPJ goed uitkomen. Politici van die partij zijn minder belast door het verleden dan boegbeelden van de LDP, zoals Junichiro Koizumi en zelfs Taro Aso. Die staat ook als een ultranationalist bekend. Een machtswissel zou Peking dus milder kunnen stemmen. Grote bedrijven zoals Toyota en Nissan vragen niets liever, dan hun netwerk in de Volksrepubliek verder te kunnen uitbouwen.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

‘De LDP maakt Japan rijk, luidt de kritiek, maar de Japanners arm.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content