Kurt Vonneguts nieuwe roman “Timequake”, is een parodie van zijn andere boeken, van de afscheidsroman en van zichzelf.

Hoe oud Kurt Vonnegut wordt op 13 februari 2001 moet u zelf maar uitzoeken, hij geeft er alleszins de nodige elementen voor aan in zijn nieuwste boek, “Timequake”. Een timequake is een tijdbeving, dat is het equivalent van een aardbeving, maar dan in de tijd: een contractie en dan een uitzetting.

De beweging wordt veroorzaakt door een gewetenscrisis van het universum dat aarzelt tussen een nieuwe big bang en iets anders. Het resultaat is interessanter: door een tijdbeving wordt alles ineens van 13 februari 2001 teruggezapt naar 17 februari 1991 en begint iedereen het werk van de voorbije – maar niet verdwenen – tien jaar helemaal opnieuw te doen. Op de lastige manier, zegt Vonnegut: “minuut na minuut, uur na uur, jaar na jaar, opnieuw op het verkeerde paard weddend, opnieuw met de verkeerde trouwend, opnieuw de sief krijgend. Noem maar op.” Hoewel de mensen nog weten hoe het tien jaar geleden ging, hebben zij niet de vrije wil om het anders te doen. De vrije wil is uitgeschakeld, alles is gepredetermineerd – tien jaar aan een stuk.

De verveling van die tien jaar interesseert Vonnegut niet écht. Wat hij boeiend vindt, is de overgang, de knal waarmee eens de cyclus voltooid de vrije wil opnieuw in werking treedt als geen mens erop bedacht is. Mensen zijn dan – in de specifieke voor dit boek geënsceneerde Vonnegut-wereld – helemaal vergeten hoe het is als ze beslissingen moeten nemen. Ze laten de boeren maar dorsen. Wat ze denken, doen of ondernemen maakt toch geen enkel verschil. Zodat, enigszins karikaturaal, niemand eraan zou denken dat je op de rem kan trappen als je rode brandweerwagen op de museumdeur af raast.

IN EEN HERNEMING

Dat zijn de grappen. Grappen en frappant woordgebruik zijn al jaren een vast onderdeel van de navrante Vonnegut-wereld. Zeker waar sciencefictionschrijver Kilgore Trout optreedt in het boek, zoals nu. Vroeger was er ook een verhaal. Een intrige, als u wilt. Nu niet meer, en dat is redelijk nieuw. Althans, er is geen lineair verhaal meer, er zijn een aantal opmerkingen, bedenkingen en anekdotes die allemaal samen, georganiseerd op de as van de tijdbeving, een roman zouden kunnen vormen. Maar dat moet u eigenlijk zelf maar uitmaken.

Kurt Vonnegut is stilaan oud aan het worden – hij moet om en bij de 76 jaar zijn – en hij maakt daar op een provocatieve manier gebruik van in zijn boek. Hij komt er namelijk zelf in voor. Niet zozeer als verteller of zo, maar als personage op voet van gelijkheid met Kilgore Trout, al is die bij nader inzien wel interessanter. Op een verontrustende manier ook. Hij noemt het “mijn laatste boek” in wat een voorwoord moet zijn, maar dat niet echt van het eigenlijke boek verschilt en dat zo eindigt:

“Ik heb het in dit boek zo voorgesteld dat ik nog in leven zal zijn voor de mosselfuif in 2001. In hoofdstuk 46 verbeeld ik me dat ik nog in leven ben in 2010. Soms zeg ik dat ik in 1996 ben, waar ik in werkelijkheid ben, en soms zeg ik dat ik midden in een herneming ben die op een tijdbeving volgde, zonder een duidelijk onderscheid te maken tussen de twee situaties.

Ik moet wel gek zijn.”

ZEVENTIEN BOEKEN GELEDEN

Is het echt zijn laatste boek?

Hij zou wel gek zijn of stakhanovist als hij er absoluut nog een wilde maken, maar schrijvers zijn nu eenmaal zo. En het zou spijtig zijn. Kurt Vonnegut jr. – sinds zijn kinderen hem achter zijn rug Junior noemen, zet hij het niet meer achter zijn naam – is meer dan menig ander de echte Amerikaanse schrijver.

Zeventien boeken geleden begon hij als sciencefictionschrijver, net als zijn alter ego Kilgore Trout (van wie hij in dit boek toegeeft dat hij niet echt bestaat, wat een reden is om te beginnen twijfelen), omdat hij nu eenmaal een wetenschappelijke opleiding had. In hoofdstuk 18 van “Timequake” laat hij Trout zeggen: “If I’d wasted my time creating characters, I would never have gotten around to calling attention to things that really matter: irresistible forces in nature, and cruel inventions, and cockamamie ideals and governments and economies that make heroes and heroines alike feel like something the cat drug in.”

En daaronder zegt hij zelf dat hij er eigenlijk net zo over denkt.

In zestien tussenliggende romans heeft hij intussen de wereld beschreven, een portret van Amerika gemaakt en iets over de aard van de mens losgelaten. Hij loopt daar allemaal hoe langer hoe minder mee op. Wou hij in vorige romans – meer bepaald in de sequens na “Slaughterhouse 5” – wel eens moralistisch en op het sentimentele af gaan schrijven, sinds “Hocus Pocus” is die ambitie vervangen door een nogal bijtend soort humor die na lezing heel weinig van de wereld heel laat. Zo is de lering die men uit “Timequake” kan trekken vanzelfsprekend: vrije wil of niet, de mensen zijn toch niet in staat de luciditeit en de wil op te brengen om iets in de wereld te veranderen – en als ze dat wel zouden zijn, zou dat nog niet noodzakelijk goed nieuws zijn.

Het zou spijtig zijn als het zijn laatste boek was: het landschap zonder Kurt Vonnegut zal een stuk vervelender worden. Maar hoe dan ook, ik heb ze gelezen en u nog niet.

Kurt Vonnegut, “Timequake”, Jonathan Cape, Londen (voor België AMP/PVD Buitenlandse Boekhandel), 220 blz., 1090 fr.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content