Volgens de Gentse schepen van Onderwijs Freya Van den Bossche halen lang niet alle Turkstalige kinderen de eindtermen van het lager onderwijs. Ze komen dan ook vaak onnodig in het buitengewoon of in het beroepsonderwijs terecht.

JA

Freya Van den Bossche

‘Uit cijfers blijkt dat allochtone kinderen, en in Gent zijn dat vooral Turkstalige kinderen, grote achterstand oplopen in hun schoolcarrière. Taalvaardigheidstests die in het eerste leerjaar worden afgenomen, tonen aan dat meer dan tachtig procent van de Turkstalige kinderen het Nederlands als schooltaal onvoldoende beheerst. Via een taalbad kunnen we ze wel snel een aantal communicatieve vaardigheden bijbrengen, maar er gaat heel veel tijd overheen vooraleer ze even goed in het Nederlands kunnen leren als een autochtoon kind.

Zorgverbreding, onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) en onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC) blijken als systeem te weinig vruchten af te werpen. Daarom stel ik voor de lesinhouden aanvankelijk deels in het Turks aan te bieden.

Een grote groep van allochtone kinderen voelt zich in geen enkele cultuur meer volledig thuis en dreigt tussen twee stoelen te vallen. Je kan daar een mouw aan passen door een brug te slaan tussen de opvoeding thuis en die op school en de ouders de kans te geven in het schoolgebeuren te participeren.

Een school voor die kinderen zal in de praktijk wellicht een concentratieschool worden, niet omdat ik dat wil, maar omdat dit nu eenmaal de maatschappelijke realiteit is. Alle inspanningen voor een beter spreidingsbeleid stuiten op heel wat weerstand bij ouders van autochtone kinderen. Het ideaalbeeld van een multiculturele school is moeilijk te sturen. Moet je dan intussen bij de pakken blijven zitten of toch proberen iets aan het probleem te doen, ook al creëer je daardoor de facto een Turkse school?

Als sommige politici mijn voorstel afschieten omdat het de integratie niet zou bevorderen, dan moeten ze ook iets doen aan de bestaande concentratiescholen. Ook Vlaamse ouders moeten willen meedoen aan het spreidingsbeleid en zich niet voortdurend beroepen op het recht van inschrijving om hun kinderen naar witte scholen te blijven sturen.

Mijn voorstel bevordert de integratie wél, want veel allochtone kinderen hebben het begrijpend lezen niet onder de knie en kunnen niet vlot redeneren omdat ze hun moedertaal onvoldoende beheersen. Die kinderen komen dan onnodig in het buitengewoon en beroepsonderwijs terecht, nauwelijks in het ASO en het hoger onderwijs. Als ze daardoor later allemaal dezelfde beroepen gaan uitoefenen en in hun talenten worden beknot, dan is dat toch ook niet integratiebevorderend?’

NEE

Piet Van Avermaet

Een Turkse school uit de grond stampen, kan als een verkeerd signaal worden gezien, bij sommige ouders uit de Turkse gemeenschap en bij een deel van de Vlaamse meerderheid. Dat zegt Piet Van Avermaet van het Centrum voor taal en migratie van de KULeuven.

‘Eigenlijk wil ik geen standpunt pro of contra innemen, want het is positief dat er over dit onderwerp nog eens een maatschappelijke discussie op gang komt. Aandacht voor onderwijs in het Turks is zeker een goede zaak, voor het welbevinden van de kinderen en voor hun identiteitsontplooiing. Maar als Freya Van den Bossche zegt dat ze begint met een Turkse school, dan zou ze ongewild de segregatiegedachte kunnen versterken, met typisch-Vlaamse oprispingen tot gevolg.

Taalachterstand in het Nederlands moet je in de eerste plaats aanpakken met een goede didactische benadering van het onderwijs in het Nederlands. Functionaliteit, heterogeniteit, interactie en communicatie zijn daarbij sleutelbegrippen.

Onze samenleving is de facto meertalig en dat moet gestalte krijgen in een schooltaalbeleid dat oog heeft voor de eigen taal, maar niet in de eerste plaats om kennis op te doen of als instrument om beter Nederlands te leren. Als de eigen taal moet dienen om een achterstand voor geschiedenis of rekenen weg te werken, verschuif je alleen maar het probleem. Want ook tussen de primaire socialisatie (hoe de kinderen thuis Turks leren) en de secundaire (de instructietaal Turks op school) gaapt er vaak een kloof. De kennisachterstand die eruit voortvloeit, is perfect vergelijkbaar met die van kansarme, autochtone kinderen.

Veel belangrijker dan initiatieven die te exclusief gericht zijn op onderwijs in de eigen taal, vind ik het taalbeleid dat een school voert. Dat moet uitgaan van de meertalige werkelijkheid en aandacht hebben voor minderheidstalen. Turkse kinderen moeten op de speelplaats Turks onder elkaar kunnen praten. Kinderen ertoe verplichten hun eigen taal weg te moffelen werkt stigmatiserend. Als ze even in hun eigen taal mogen overleggen, kunnen ze vaak veel sneller een rekenprobleem oplossen. Als ze weten dat ze met de leerkracht in het Nederlands moeten communiceren, dan werkt dat omschakelen tussen talen uitstekend en hoeft het geen negatieve invloed te hebben op de verwerving van het Nederlands. In het kader van onderwijsvoorrangsbeleid (OVB) en zorgverbreding zou elke school moeten nadenken over de plaats van minderheidstalen op school. Onderwijs in de eigen taal en cultuur (OETC) kan nu door de taalwetgeving enkel als experiment, maar is een peiler van OVB. De overheid moet verder werk maken van een kwaliteitsverbetering van dat OETC.’

Opgetekend door Eric Adams

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content