Trakteren met andermans geld

Vakbonden en werkgevers sloten voor het eerst sinds jaren nog eens een loonakkoord. De regering is daar blij mee, maar de factuur is een zorg voor later en onze overlegdemocratie gaat verder teloor.

HET IS MAKKELIJK trakteren met andermans geld. Zeker als het belastinggeld is, en dus van iedereen en niemand. De vakbonden en werkgevers sloten vorige week voor het eerst sinds 2008 nog eens een loonakkoord af. De regering-Michel had daarop aangestuurd en is ook tevreden dat het is gelukt, want het zal voor sociale rust zorgen. Dat neemt niet weg dat sommige cruciale elementen in het akkoord erg moeilijk liggen. De vakbonden en werkgevers hadden meer verantwoordelijkheidszin mogen tonen.

DE SOCIALE PARTNERS kwamen overeen dat de lonen dit en volgend jaar met 1,1 procent mogen stijgen boven op de index, die de stijging van de levensduurte weerspiegelt en voor die twee jaren op 2,9 procent wordt geschat. De lonen mogen dus volgens het akkoord in 2017-2018 met 4 procent stijgen. Iemand met een loon van 3400 euro per maand krijgt er 136 euro bruto per maand bij.

HIER RIJST een eerste probleem, want volgens cijfers van de Nationale Bank en het Planbureau zou de index met 3,6 procent stijgen. Dat zou betekenen dat de lonen de volgende twee jaar met 3,6 plus 1,1 procent, dus met 4,7 procent omhoog kunnen gaan. Dat dreigt meer te zijn dan in onze buurlanden en kan onze herwonnen concurrentiepositie in het gedrang brengen. De taxshift, het verminderen van de lasten op arbeid dus, zou de loonkosten misschien wel met 0,7 procent kunnen drukken. Als onze concurrentiekracht toch standhoudt, is dat dus dankzij het overheidsingrijpen en ondanks het sociaal akkoord.

EEN GROOT PROBLEEM waar België mee kampt en waar bijna niemand over spreekt, is dat onze inflatie een stuk hoger ligt dan in de rest van Europa. Het leven wordt bij ons sneller duurder. Terwijl de inflatie volgens de Nationale Bank in ons land dit jaar 2 procent zal bedragen, wordt voor de rest van het eurogebied op 1,3 procent gerekend. En aangezien onze lonen gekoppeld zijn aan de index, dreigen die ook sneller te stijgen dan in onze buurlanden. Het wordt dringend tijd dat de regering en de sociale partners greep krijgen op dit onheilspellende fenomeen.

HET INTERPROFESSIONEEL akkoord biedt niet alleen ruimte voor loonopslag, van de werkgevers en vakbonden mogen ook de pensioenen en andere uitkeringen stijgen. De laagste pensioenen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en vergoedingen voor arbeidsongevallen gaan tussen de 0,9 en 2 procent omhoog, boven op de indexering. De uitkeringen voor alleenstaanden met kinderen die vol- of halftijds ouderschapsverlof nemen, klimmen met 38 procent. Daarbij moet de vraag worden gesteld of de vakbonden en werkgevers rekening hebben gehouden met de gevolgen voor de staatskas. Econome Caroline Ven, ex-kabinetschef van premier Herman Van Rompuy (CD&V), twijfelt daaraan: ‘Naar analogie met hoe in dit land begrotingen worden opgemaakt, ontbreekt ook hier een kosten-batenanalyse op lange termijn’, schreef ze in De Morgen. ‘Zo dreig je engagementen te nemen met een ongedekte financiering of met ongewenste gevolgen in de toekomst, die de sociale zekerheid verzwaren. Dat kunnen we ons, met de stijgende kosten van de vergrijzing in de komende jaren, niet veroorloven.’

VAKBONDEN en werkgevers hebben in het akkoord ook de leeftijdsvoorwaarden voor het brugpensioen aangepast. De regering had een heel traag uitdoofscenario uitgewerkt voor het brugpensioen, ondertussen omgedoopt tot stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Vorig jaar kon een bedrijf in herstructurering zijn werknemers vanaf 55 jaar met brugpensioen sturen, en de regering wilde dat dit jaar optrekken tot 57 jaar. De sociale partners verlaagden in het akkoord die leeftijd naar 56 jaar. Ook dat zal de sociale zekerheid geld kosten, en het is vooral een totaal verkeerd signaal. Al jarenlang wordt erop gehamerd dat we langer moeten werken omdat we ook gemiddeld langer leven. Dat jaagt de pensioen- en gezondheidsuitgaven de hoogte in. Om onze sociale zekerheid overeind te houden, is langer werken noodzakelijk. Dat de vakbonden en werkgevers dit nu ondergraven, illustreert dat het algemeen belang niet hun voornaamste zorg is.

HET AFGESLOTEN sociaal akkoord is een mooi voorbeeld van wat de Nederlandse econoom Hans van den Doel ooit beschreef als ‘de economie van de onbetaalde rekening’: vakbonden en werkgevers beslissen over de collectieve, sociale voorzieningen, de financiering daarvan is niet hun probleem, daar zorgt de belastingbetaler wel voor. En de politici stemmen ermee in omwille van de lieve, sociale vrede. Zo verpietert de overlegdemocratie tot de politiek van de onmacht.

EWALD PIRONET is senior writer van Knack.

Het brugpensioen van 57 naar 56 jaar terugbrengen is een totaal verkeerd signaal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content