Louis Michel begon zijn Afrikaanse tournee in Congo. Het werd een delicate evenwichtsoefening.

Niet minder dan zes leden van de Congolese regering stonden vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) op te wachten toen hij zondagavond arriveerde op de luchthaven van de Congolese hoofdstad Kinshasa. De Congolezen verwachten dan ook veel van dit hoge bezoek. Enigszins tot zijn verbazing trof Michel in de rij wachtende Congolese dignitarissen ook José Happart (PS) aan, de Waalse minister van Landbouw, die al eerder was aangekomen, op uitnodiging van de gouverneur van de provincie Kinshasa. Maar dat is een ander verhaal.

De Congolese president ‘Mzee’ Laurent-Désiré Kabila kan zich maar verheugen in Michels bezoek, want hij heeft alle vrienden nodig die hij kan krijgen. En als België zo’n vriend wil zijn, des te beter. Het feit alleen al dat Louis Michel bij Kabila belet komt vragen, als eerste etappe in een rondreis die hem in de tweede helft van deze week ook nog naar Angola, Zimbabwe en Uganda brengt, is voor de Congolezen als een bemoedigende blijk van belangstelling.

Het is tenslotte al tien jaar geleden dat een hoge Belgische delegatie nog eens naar Kinshasa kwam. Dat was toen de ministers Mark Eyskens (CVP) van Buitenlandse Zaken en André Geens (toen VU, nu VLD) van Ontwikkelingssamenwerking nog maar eens probeerden om de relaties met het regime van de toenmalige president Mobutu Sese Seko te stabiliseren. Sindsdien is veel water door de Congostroom gevloeid.

De afstandelijke Belgische diplomatie (‘kritische aanwezigheid’) van de jaren negentig heeft wel zijn sporen nagelaten en bij sommige Congolezen een onmiskenbaar gevoel van scepsis opgewekt. De krant L’Avenir, die geacht wordt dicht bij het regime-Kabila te staan, gewaagde zelfs van hypocrisie. Dat heeft alles te maken met de uitzichtloze oorlog waarin Congo nu al anderhalf jaar verwikkeld is, met de door Rwanda en Uganda gesponsorde rebellieën in het oosten van het land, waardoor Kabila de controle over nagenoeg de helft van het nationale territorium heeft verloren.

DE PIJP VAN MAGRITTE

Voor Kinshasa ligt daar de eerste prioriteit: het herstel van de integriteit van het grondgebied. Wijzend op Louis Michels pijp, brengt Congo’s minister van Buitenlandse zaken Yerodia Abdoulaye Ndombasi graag het ‘ ceci n’est pas une pipe‘ van René Magritte in herinnering: daar speelt zich een buitenlandse agressie en bezetting af, maar ze mag die naam niet hebben. Want België en veel andere landen hebben nu eenmaal ook begrip voor met name de handelwijze van Rwanda, die is ingegeven door de zorg voor een veilige en stabiele Rwandees-Congolese grens.

Het gaat er evenwel niet alleen om of de dingen hun naam mogen hebben of niet. In Congo valt voor België niets te verrichten zonder het vredesakkoord dat in de zomer van vorig jaar in Lusaka werd gesloten, maar dat tot nu toe nauwelijks tot een begin van uitvoering is gekomen. Internationale druk moet dat proces nieuw leven inblazen, waartoe de Verenigde Naties ook een contingent waarnemers – samen met een beschermingsmacht in totaal 5537 man – naar Congo willen uitsturen. Voor België is er geen alternatief voor ‘Lusaka’: daarbuiten, aldus Louis Michel, bestaat alleen nog een oorlogslogica.

Toen Yerodia vorige maandag liet verstaan dat hij ‘geen integrist van Lusaka’ is en dat voor hem de bepalingen van het VN-charter over de onschendbaarheid van de grenzen zwaarder wegen dan het vredesakkoord, verwoordde hij een mening die in Kinshasa al wel langer leeft. Het akkoord wordt niet afgezworen, maar Congo vindt dat de buitenlandse agressoren te veel speelruimte krijgen. Zo bepaalt het akkoord ook dat de rebellenbewegingen een plaats moeten krijgen in de politieke verzoening in het land. Kabila stelt daar een retorische vraag tegenover: ‘Konden de collabo’s daar bij jullie na de Tweede Wereldoorlog ook op rekenen?’

Kabila toont zich al even sceptisch tegenover de ‘intercongolese dialoog’ waartoe het akkoord oproept, en dat alle politieke krachten in het land een plaats moet geven in het toekomstige bestuur. Dat komt neer op een feitelijke machtsdeling en ook daar is het regime, voorspelbaar, niet happig op. Al een paar keer suggereerde de president dat verkiezingen de meest democratische manier waren om maar meteen het gewicht van de politieke aspiranten te testen. Zolang de oppositie het, naar eigen zeggen, moeilijk heeft om zich te organiseren. De praktijk van de komende weken en maanden zal moeten uitwijzen hoe ver de interpretaties van het Lusaka-akkoord kunnen strekken. Louis Michel wil zich rekkelijk tonen, al beseft hij ook dat een elastiekje niet eindeloos kan worden uitgerekt. Als hij nu stelt dat ‘de basis van het akkoord overeind moet blijven’, drukt hij zich wel zeer voorzichtig uit.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content