Topfavoriet: oude blanke man

Eurocentrisch en hopeloos ouderwets: de Nobelprijs voor de Literatuur beroert sinds 1901 jaarlijks de gemoederen. Op zoek naar het archetype van de Nobellaureaat.

Over enkele dagen hebben u en ik het opnieuw rijkelijk vlaggen. Dan wordt de Nobelprijs voor de Literatuur uitgereikt, en staan we naar alle waarschijnlijkheid met onze mond vol tanden. De kans dat u en ik nog nooit van de laureaat gehoord zullen hebben, is niet gering. En dus moeten we opnieuw doen alsof we minstens vaag vertrouwd zijn met het werk van pakweg Jean-Marie Gustave Le Clézio, Hertha Muller of die ene Japanner-met-die-rare-naam.

De Nobelprijs voor de Literatuur is al 113 jaar de meest prestigieuze literaire onderscheiding die een schrijver te beurt kan vallen. Tegelijk is het ook de meest mysterieuze. De Koninklijke Zweedse Academie, die de knoop over de laureaat doorhakt, heeft een notoir ondoorzichtige manier van werken. De achttien leden van de Academie kiezen uit hun midden zes vertegenwoordigers voor het Nobelcomité. Dat selecteert uit de meer dan tweehonderd kandidaten die door hun Nationale Academie zijn voorgedragen een longlist van twintig namen, die later wordt ingekort tot een shortlist van vijf. Vervolgens krijgen de Nobelcomitéleden een viertal maanden om zich te verdiepen in de shortlist.

De Nobelprijs is topsport: enkel de eerste plaats telt. Er is geen podium, geen eervolle vermelding, geen troostprijs. De Zweedse Academie communiceert niet over wie op de long- of shortlist staat, en geeft geen redenen waarom een schrijver het niet haalt. Toch zijn er voor kandidaat-laureaten enkele regels in de schijnbare chaos.

De Nobelprijs is een voetbalmatch

Een van de weinige instanties die de toekenningsprocedure op de voet volgt, is het Britse gokbedrijf Ladbrokes. Sinds 2005 kunt u daar een gokje wagen op een schrijver naar uw keuze. Dit jaar staat de Keniaanse schrijver Ngugi Wa Thiog’o het hoogst genoteerd. De Japanner Haruki Murakami, de favoriet van vorig jaar, staat tweede. De enige Nederlandstalige schrijver is Cees Nooteboom, op de zestiende plaats.

‘Eigenlijk is de uitslag van de Nobelprijs voorspellen niet zo anders dan het voorspellen van een voetbalwedstrijd’, zegt Alex Donohue, woordvoerder bij Ladbrokes. ‘Je schat in wat het meest waarschijnlijke resultaat is, en kent dat resultaat een waarde toe.’ Het gokbedrijf heeft er een speciale handicapper voor in dienst, die zich het hele jaar door informeert in de literaire wereld en het oeuvre van de voornaamste kanshebbers op de voet volgt. ‘Maar zelfs voor hem is het nog altijd nattevingerwerk. De Academie lost niets.’

Blijf lang genoeg in leven

Een goed voornemen voor eenieder, maar des te meer voor kandidaat-Nobelprijswinnaars. Op het moment van toekenning is de laureaat gemiddeld 64 jaar en 6 maanden oud. De laatste twintig winnaars waren gemiddeld zelfs 68 jaar. Bovendien kan de Nobelprijs voor de Literatuur sinds een reglementswijziging in 1974 niet meer postuum uitgereikt worden. Vermoedelijk bleef Louis Paul Boon net niet lang genoeg in leven. Toen hij op 10 mei 1979 onverwachts overleed, had hij de dag daarna een afspraak op de Zweedse ambassade.

Wees een blanke Europeaan

We kunnen er niet omheen: het archetype van de Nobelprijswinnaar literatuur is een blanke Europeaan op leeftijd. 81 van de 110 laureaten waren Europeanen, met een duidelijke voorkeur voor Scandinavische (14), Franse (13), Duitse (8) en Britse (8) schrijvers. Ook in de voorbije twee decennia kwamen dertien van de twintig laureaten uit Europa. In een zeldzaam moment van openhartigheid verklaarde toenmalig permanent secretaris van de Zweedse Academie Horace Engdahl dat die keuze bewust was, omdat ‘Europa nog steeds het centrum van de literaire wereld is’. Huidig permanent secretaris Peter Englund deed een jaar later echter afstand van die uitspraak. Hij gaf ook toe dat de eerder eurocentrische smaak van het Nobelprijscomité een probleem is.

Ook vrouwelijke auteurs blijven vooralsnog ondervertegenwoordigd op de winnaarslijst. Hun aandeel neemt de voorbije jaren wel toe, maar zelfs tijdens de laatste twintig jaar was de laureaat slechts in vijf gevallen een vrouw. ‘Dat is bij alle literaire prijzen een probleem’, zucht Wester. ‘De shortlist van de Ako literatuurprijs dit jaar bestaat ook uitsluitend uit mannen. Het is ongelofelijk droevig, maar het is helaas wel de realiteit.’

Vorm een Zweedse coalitie

De weinig communicatieve houding van de Zweedse Academie leidt tot mythe-vorming. Zo zou de Portugese schrijver José Saramago de prijs in 1998 gewonnen hebben door een heuse lobbycampagne. Jorge Luis Borges zou de Nobelprijs dan weer nooit gekregen hebben wegens rechtse politieke sympathieën. Onzin, vindt Wester. ‘Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de jury op iets anders dan literaire kwaliteiten selecteert. Er is geen Nobelprijslobby. Het enige wat wel helpt, is verkrijgbaar zijn in het Zweeds. Als je niet in het Zweeds verkrijgbaar bent, is het bijna onmogelijk om te winnen. Bob Elsen, de vroegere directeur van wat vandaag het Vlaams fonds voor de Letteren heet, heeft er indertijd zowat eigenhandig voor gezorgd dat Het verdriet van België in het Zweeds vertaald werd.’

Schrijf je beste werk twintig jaar geleden

Het valt op dat veel Nobelprijswinnaars, wanneer ze de onderscheiding eindelijk ontvangen, hun productiefste jaren achter zich hebben. Doris Lessing, die in 2007 de Nobelprijs won, schreef met The Golden Notebook haar meest bekende roman al in 1962. Uit onderzoek van de Nederlandse econoom Philip Hans Franses blijkt dat Nobelprijswinnaars Literatuur gemiddeld rond hun 44e hun piekcreativiteit beleven. Daarvoor baseerde hij zich op de juryverslagen van het Nobelprijscomité. Aangezien de gemiddelde Nobelprijswinnaar 64 jaar is op het moment van toekennen, heeft hij zijn beste werk dus al twintig jaar voordien gepubliceerd. Een eenduidige verklaring voor het fenomeen heeft Franses niet. ‘Ik denk dat het met levenservaring en vaardigheid te maken heeft. Het komt zelden voor dat je debuutroman of je eerste schilderij onmiddellijk ook je beste werk is.’

Schrijf Nederlands

In het verleden bleek het zelden een goede strategie, maar ooit moet het lukken. ‘De Nederlandstalige literatuur heeft misschien net niet het imago dat het verdient’, vreest Wester. ‘Het is buitengewoon vreemd dat Hugo Claus of Harry Mulisch nooit gewonnen hebben. Voor heel wat van onze beste schrijvers is het ondertussen al te laat, omdat ze overleden zijn. Dat ze zich maar haasten in Stockholm.’

DOOR JEROEN ZUALLAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content