Twee jaar geleden schreeuwden aanhangers dat het internet de printmedia zou verpletteren. Anno 2002 blijkt dat ze de bal behoorlijk misgeslagen hebben. Investeerders haken massaal af, op de internetredacties rolt de ene kop na de andere. En de kranten en tijdschriften, die bestaan nog steeds.

De zwarte lijst van internetinitiatieven is lang. De on-lineredacties van Concentra, die de sites van Het Belang van Limburg en Gazet van Antwerpen verzorgen, moesten het vanaf 1 januari 2002 met vier redacteurs minder doen. Planet Internet, de dochteronderneming van het Nederlandse telecombedrijf KPN, kondigde in april aan dat er bij de media-afdeling en het callcenter 68 banen zullen sneuvelen. En Mao Magazine, het ‘internationaal platform voor onderzoeksjournalistiek’ dat ook door Concentra gefinancierd was, ging op 1 juni definitief failliet. Amen en uit. Het gaat op zijn zachtst gezegd niet echt goed met journalistiek op het web.

‘Iedereen heeft in een mythe geloofd’, zegt Jos Grobben, contentmanager van de Knack-website. ‘Er werd voorspeld dat het internet de wereld binnen de kortste keren zou overspoelen en in een euforische bui zijn heel wat initiatieven opgestart die op de keper beschouwd geen bestaansrecht hadden. Daarbij is te weinig rekening gehouden met wat er op dat ogenblik al bestond op het vlak van media.’

Steve Paulussen, wetenschappelijk medewerker van de vakgroep communicatiewetenschappen van de Gentse universiteit, beaamt dat. ‘Enkele internetinitiatieven waren te ambitieus. Nu heb ik het vooral over de projecten die niet aan traditionele media verbonden waren, zoals Café Belge en Mao Magazine. Op korte tijd werden daar grote redacties uit de grond gestampt. De kosten voor zulke redacties liepen natuurlijk torenhoog op.’

Dat iedereen de investeringen in die projecten onderschat heeft, blijkt ook uit de reactie van Planet Internet-baas Alexander van de Rostyne. ‘Een voorbeeld: om de zoveel maanden moesten de modems van de inbelpunten worden vervangen. Met de oude waren we niets meer, die werden dus gewoon in de vuilnisbak gekieperd. Zo gingen miljoenen verloren, maar we hadden geen andere keuze. Als we niet bleven investeren, werden we simpelweg uit de markt geconcurreerd.’

De bedrijven raakten niet meteen in paniek, want ze zouden die investeringen wel compenseren met de advertentie-inkomsten. Het draaide echter anders uit. In de loop van 2001 stortte de advertentiemarkt als een kaartenhuisje in elkaar. Als klap op de vuurpijl bleek dat de banner-reclames, waarbij de gebruiker via een muisklik op de site van een adverteerder terechtkomt, niet werkten. Ook andere systemen, zoals sponsoring bijvoorbeeld, leverden niet het verhoopte resultaat. Maar dat was nog niet alles. Van de Rostyne: ‘De markt werd ondertussen volledig miskweekt door internetinhoud gratis aan te bieden. Dat was om problemen vragen. Zeker als je weet dat kranten en tijdschriften de helft van hun inkomsten uit de losse verkoop en abonnementen halen.’

PLANET MAO

De gevolgen laten zich raden. De investeerders begonnen te morren en haakten één voor één af. Daardoor kwamen de internetinitiatieven financieel in verlegenheid. Sommige legden er het bijltje bij neer, andere moesten dan weer volledig worden geherstructureerd. Dit laatste was bij Planet Internet het geval. Van de Rostyne: ‘Ons moederbedrijf, de Nederlandse telecomreus KPN, heeft op een bepaald ogenblik beslist om terug te keren naar zijn roots, de telefonie. Daardoor moesten onze media-afdelingen zoals Planet Sport en Spelletjesgarnaal worden gesloten. Dat is natuurlijk jammer, maar we moeten er ons bij neerleggen. Planet Internet zal zich in de toekomst opnieuw toespitsen op het verlenen van internettoegang en het leveren van een portaalsite.’

Internettijdschrift Mao Magazine verging het nog slechter. Na het afhaken van investeerder Concentra in december 2001 ging de redactie driftig op zoek naar een nieuwe geldschieter. Danny Ilegems, de vader van het project, wou Mao als een betalend blad in de krantenwinkel brengen. Maar daar is hij niet in geslaagd. ‘Eerst hebben we mogen ervaren dat de klassieke mediagroepen de potentie van Mao niet zien, of niet willen zien, of dat ze er uit welbegrepen eigenbelang zelfs bevreesd voor zijn. Ze hadden daar een excuus voor: het is crisis op de mediamarkt, men consolideert liever braafjes de bestaande formules’, schrijft Ilegems in de afscheidsverklaring van zijn tijdschrift. Even verder lezen we: ‘De ziel van Mao blijft ongrijpbaar. Onvoorziene opflakkeringen blijven niet uit te sluiten.’ Misschien zal Mao ooit als een feniks uit zijn as herrijzen.

BETALEN

Vooraleer dat gebeurt, zal evenwel nog heel wat moeten veranderen in de internetwereld. Het probleem is dat pasklare oplossingen niet voor het grijpen liggen. Hier en daar valt te horen dat het internet meer gebruik moet maken van troeven zoals interactiviteit. ‘Allemaal goed en wel,’ reageert Jos Grobben, ‘maar interactiviteit komt niet zomaar uit de hemel gevallen. Daarvoor heb je veel geld en mankracht nodig. Het volstaat niet om een discussieforum zomaar op het internet te zetten, het moet ook worden opgevolgd.’

Een andere oplossing zou het te betalen internet kunnen zijn. Maar ook daar heeft Grobben zijn twijfels over: ‘Ik denk niet dat mensen zullen willen betalen voor iets wat ze totnogtoe gratis kregen. Je moet er ook rekening mee houden dat heel wat andere sites gratis zullen blijven. Misschien kan wel geld worden gevraagd voor het raadplegen van krantenarchieven op internet. De voorwaarde is wel dat die sites kwaliteit leveren.’

En dat is precies wat De Standaard Online wil doen. In navolging van het succesvolle Tijdnet, de site van De Financieel-Economische Tijd, begint ook de groep uit Groot-Bijgaarden met te betalen internet. Vanaf 21 september zal de gebruiker moeten betalen voor het raadplegen van het archief en de detailartikels van de krant. Het snelnieuws, de cultuuragenda en themasecties zoals ‘auto’ en ‘multimedia’ zullen gratis blijven. ‘Het principe is simpel,’ zegt Johan Mortelmans, publishing manager van De Standaard Online, ‘krantenabonnees mogen gratis op onze website blijven rondsurfen. Mensen die geen krantenabonnement hebben, kunnen voor 120 euro een jaarabonnement op De Standaard Online kopen. En voor 1,5 euro krijg je een volledige dag toegang tot alle internetdiensten.’

In het verleden bleken er soms problemen te zijn met de betaalsystemen op het net. Ook daar heeft De Standaard Online een oplossing voor gevonden. ‘De gebruikers kunnen via sms en 0900-telefoonlijnen betalen. Als je een sms stuurt of naar de 0900-lijn belt, krijg je een code terug, waarmee je de site kunt activeren’, zegt Mortelmans. Volgens hem zijn de te betalen diensten een logisch gevolg van de recente problemen in de sector. ‘Het is een vraag waar heel wat uitgevers mee worstelen. Wij willen de gebruikers betere kwaliteit aanbieden en dat kan niet langer zonder betaaldiensten. Het was in feite ook niet fair tegenover de krantenabonnees dat de volledige krant gratis op het internet te vinden was.’

Zullen de gebruikers niet worden afgeschrikt door de betaaldiensten? Mortelmans nuanceert: ‘De patronen zullen wel wijzigen, maar ik ben ervan overtuigd dat er naast de professionelen ook heel wat mensen privé van onze diensten gebruik zullen maken. Hou er ook rekening mee dat er nog heel wat dingen gratis zullen blijven. Op die manier willen we vermijden dat mensen beginnen te denken dat De Standaard Online een te betalen site is.’

TOCH NOG HOOP

Naast het internet waarvoor moet worden betaald, ziet Paulussen voor de gratis weblogs een mooie toekomst weggelegd. Weblogs zijn sites waar een aantal hyperlinks rond een bepaald onderwerp zijn verzameld. ‘Ook dat fenomeen is een hype’, reageert Grobben. ‘Het is typerend voor de situatie waarin het internet op dit ogenblik verkeert. De mensen klampen zich vast aan de kleinste positieve noot. Als morgen blijkt dat een site met een rode achtergrond meer bezoekers aantrekt, dan kun je er van op aan dat er heel wat sites dat voorbeeld zullen volgen.’

Bedrijven gaan failliet, investeerders haken massaal af en het internet zal moeten worden betaald. Een mens wordt er niet meteen vrolijk van. Toch ziet Paulussen nog een lichtpuntje. ‘De speeltijd van het internet is voorbij. Nu moet het volwassen worden. Er zijn misschien heel wat initiatieven verdwenen, maar die bleken van meet af aan niet haalbaar. Daarnaast zijn er heel wat sites die hun diensten verder uitbreiden. Denk maar aan De Standaard Online en Trends.’

Toch blijft het moeilijk om te voorspellen hoe het landschap er in de toekomst zal uitzien, weet Paulussen. ‘Het internet evolueert voortdurend. De mogelijkheden van het medium worden nog steeds afgetast, maar ik ben ervan overtuigd dat een oplossing zal worden gevonden.’ Er is dus toch nog hoop.

Jelle Vermeersch

‘Als een site met een rode achtergrond meer bezoekers trekt, zullen er heel wat sites dat voorbeeld volgen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content