Een beetje lezen, een beetje schrijven. Daarmee vult Jos Geysels tegenwoordig zijn dagen. In een comeback in de Wetstraat heeft de voormalige groene voorman geen zin, maar daarmee is zijn politieke gretigheid niet verdwenen. ‘Ik heb soms nog goesting’, zegt hij.

‘Ik zeg niet dat er over vijftig jaar nog een groene partij zal zijn, maar voorlopig heeft Groen! nog een bestaansreden’, zegt Jos Geysels. Hoe meer groene beslissingen de huidige regeringen terugschroeven, hoe meer de voormalige politiek secretaris van Agalev in zijn overtuigingen wordt gesterkt. Na de electorale optater van vorig jaar trok hij de deur van het partijhoofdkwartier achter zich dicht. Daarna zat hij nog een beetje in het Vlaams parlement, werd hij af en toe geconsulteerd over het cordon sanitaire, en liet hij in het midden of hij na de Vlaamse verkiezingen nog terug zou keren. ‘Eigenlijk was ik al van voor de verkiezingen van 2003 van plan om te stoppen’, zegt hij. ‘Maar de partij had me na de desastreuze verkiezingsuitslag gevraagd om mijn beslissing nog even voor mezelf te houden.’ Ondertussen heet Agalev Groen!, staat Vera Dua er aan het roer en is Geysels zo vrij als een vogel.

Mogen we dit uw sabbatjaar noemen?

JOS GEYSELS: Helemaal niet. Ik zit niet de hele tijd na te denken over wat ik hierna wil gaan doen. Waar ik nu mee bezig ben, een beetje lezen en een beetje schrijven, vind ik heel plezierig. Ik heb ook nog niet beslist of ik in 2006 de Turnhoutse lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen zal trekken.

U schrijft nu zelf krantenartikels. Hebt u na al die jaren in de politiek uw buik niet vol van kranten en journalisten?

GEYSELS: Integendeel! De journalistiek is een fantastisch vak – al wil ik daarmee niet gezegd hebben dat alle journalisten goed bezig zijn. Ik ben gefascineerd door kranten, weekbladen, maandbladen. De afgelopen twintig jaar heb ik gezien wat voor een ongelooflijke macht vooral Wetstraat-journalisten hebben. Al mag dat ook niet overschat worden. Politici beweren graag dat journalisten aan agendasetting doen. Soms is dat wel zo, maar de impact wordt vaak overdreven: wat vandaag op de voorpagina staat, is morgen alweer vergeten. Toch geeft een journalist vorm aan de samenleving. Hij wordt betaald om waar te nemen en daar dan iets over te schrijven. Prachtig toch?

Over de Belgische politiek wilt u nog niet schrijven?

GEYSELS: Dat zou een beetje flauw zijn. Het doet me denken aan politici die twee dagen geen minister meer zijn en meteen al beginnen te interpelleren in het parlement. Zoals Johan Sauwens (CD&V) tijdens de vorige regeerperiode heeft gedaan.

Zoals uw partijgenoten nu in het Vlaams parlement doen?

GEYSELS: Voor zover ik weet, zitten de groenen nog altijd in de oppositie. Waarom zouden ze dan geen kritiek mogen leveren op beslissingen van de huidige regering? Voor mij is het anders: ik maak geen deel uit van de oppositie. Ik zou het niet ernstig van mezelf vinden om nu al op bijvoorbeeld Steve Stevaert (SP.A) te gaan schieten. Ik wil een periode van gêne inbouwen, alleen over het Vlaams Belang blijf ik mijn mening geven.

Heeft de afstand uw visie op de politiek veranderd?

GEYSELS: Mijn overtuigingen zijn dezelfde gebleven, maar op een afstand zien de dingen er soms anders uit. Ook al omdat ik mijn informatie op een andere manier moet sprokkelen. Natuurlijk heb ik nog informele contacten met politici, maar het meeste haal ik tegenwoordig uit kranten. Een paar jaar geleden zat ik bijvoorbeeld zelf nog midden in de DHL-affaire toen de toenmalige minister van Mobiliteit Isabelle Durant (Ecolo) alle nachtvluchten wou afschaffen. Nu ik het vervolg de laatste maanden in de media heb gevolgd, schrik ik ervan wat voor een vaudeville het eigenlijk is.

Mist u de politiek?

GEYSELS: Ja. Zeker tijdens de DHL-crisis had ik goesting. Aan de ene kant was ik blij dat ik zelf geen rol hoefde te spelen in die extra aflevering van Thuis die elke dag in het journaal werd ingelast, maar aan de andere kant wilde ik me er graag mee bemoeien. Misschien had ik wel bruikbare ideeën om uit de impasse te raken. Dat klinkt misschien pretentieus, maar ik bedoel het veeleer ambitieus. Ook toen de zogenaamde methode-Verhofstadt onder vuur kwam te liggen, jeukte het. Verhofstadts aanpak werd altijd tegenover die van zijn voorganger Jean-Luc Dehaene (CD&V) gezet, terwijl het verschil helemaal niet zo groot is. Dehaene had een deadline in zijn kop en zette die niet in de gazet, terwijl Verhofstadt zichzelf publiekelijk een deadline oplegt. Dat zegt toch niets over hun techniek? Dus dacht ik: ik zou dat moeten gaan uitleggen. (lacht)

Neemt u dan de telefoon om uw ideeën in het één of andere oor te fluisteren?

GEYSELS: Als Groen!-voorzitster Vera Dua mij belt om iets te vragen, antwoord ik altijd. Zelf bel ik haar niet op. Ik wil geen ‘schoonvader’ worden, en op den duur zo’n zure pee die altijd weer vertelt hoeveel beter het vroeger was. Daarom ga ik ook niet meer naar de vergaderingen van het partijbestuur.

Wat is uw rol nog in de partij?

GEYSELS: Ik ben een enthousiast lid van Groen! Ik heb geen mandaat meer, en dus gedraag ik me daar ook niet naar. Dat betekent niet dat ik mijn overtuigingen bij mijn mandaat heb achtergelaten, zoals sommigen doen. De laatste tien jaar veranderen sommige politici van overtuiging zoals van mandaat. Ik kan begrijpen dat mensen een andere weg inslaan na interne conflicten in hun partij, niet dat ze louter met het oog op hun eigen carrière van partij veranderen.

Zoals Fauzaya Talhaoui die na de electorale nederlaag van Groen! voor Spirit koos?

GEYSELS: Ik wil geen mensen viseren. Ik concludeer alleen dat politici tegenwoordig heel gemakkelijk van overtuiging veranderen. Alle partijen beginnen op elkaar te lijken, en dan komen de karakters en de persoonlijke belangen naar boven. In de SP.A zitten bijvoorbeeld mensen van wie ik me afvraag waarom ze socialisten zijn, en lang niet iedereen met een VLD-lidkaart is een liberaal. Zulke politici zijn zwanger van alles: ze zijn een beetje socialist, een beetje Vlaams-nationalist, een beetje christen-democraat. U weet dat ik democratie als een georganiseerd meningsverschil beschouw. Ik wil dus van mening kunnen verschillen met een socialist of een liberaal, maar dat wordt hoe langer hoe moeilijker.

In het Vlaams parlement zal de meerderheid het nu altijd eens zijn: het zwijg- akkoord sluit wisselcoalities uit.

GEYSELS: Zo’n afspraak blijft niet overeind als er echte spanningen ontstaan tussen de coalitiepartners. Eigenlijk ben ik meer geïnteresseerd in de ‘nevendossiers’ van dat akkoord. Wat zullen bijvoorbeeld de onafhankelijken in al die fracties doen?

Volgens de Vlaamse regering had ook paars-groen zulke afspraken gemaakt.

GEYSELS: Wij hebben in elk geval niet zulke vergaande afspraken gemaakt. Kijk er de verslagen van het Vlaams parlement maar op na. In 1999 wilden de partijen van paars-groen zowel op federaal als op Vlaams niveau breken met de traditie van de regeringen-Dehaene, die aan elk regeerakkoord een zin met dat soort afspraken toevoegden. Die ommekeer hebben we vertaald in de ‘opendebatcultuur’. Tot op vandaag ben ik een voorstander van open debat zolang dat betekent dat je het mag zeggen als je het ergens niet mee eens bent. In paars-groen is dat soms uitgemond in scheldpartijen en het constant doorschuiven van zwarte- pieten. Daarom wil de nieuwe Vlaamse regering de opendebatcultuur begraven. Ik ben bang dat men niet alleen zal stoppen met schelden, maar zelfs helemaal niets meer zal zeggen. Daarbij komt nog dat de kartelvormingen het politieke debat al in grote mate hebben verschraald, omdat een openlijk debat daardoor vaak een interne discussie wordt.

U hebt nog steeds iets tegen kartels?

GEYSELS: Op zich heb ik helemaal niets tegen kartels. Alleen zijn de verschillen tussen twee partijen soms groter dan wordt gedacht, zoals het geval is met Groen! en de SP.A. Waarom denkt u anders dat we er niet in zijn geslaagd om beter samen te werken in de regering? Met het zwijgakkoord én de groenen in de oppositie wordt het nog moeilijker om een progressief front te vormen.

Vaak lijkt het electoraal lonend om een kartel aan te gaan, maar in een partij mag je niet louter in electorale termen denken – al klinkt dat na de verkiezingsuitslag van 2003 wellicht vreemd uit mijn mond. Misschien is het vandaag een goed idee om in een kartel te stappen, maar zit je daardoor vijf jaar later in de puree. Maar ja, ‘lange termijn’ is out in de politiek. Er wordt alleen gediscussieerd over wat vandaag belangrijk is.

Heeft de doorgang van de groenen in de Wetstraat een verschil gemaakt?

GEYSELS: Natuurlijk.

Ook nu zoveel wordt teruggeschroefd?

GEYSELS: In een democratie is het normaal dat een nieuwe regering nieuwe initiatieven neemt en sommige beslissingen terugdraait. Dat hebben wij ook gedaan. Als minister van Leefmilieu is Kris Peeters (CD&V) erin geslaagd om op korte tijd een heleboel belangrijke zaken terug te schroeven. Dat maakt me niet bitter of zuur. Integendeel, het sterkt me in mijn overtuiging en het toont het verschil aan tussen een regering met of zonder de groenen. De afgelopen twintig jaar heeft Agalev een bijdrage geleverd aan de politisering van het milieudossier, en dát kan niet ongedaan worden gemaakt.

Volgens Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) moet zijn regering nu de facturen betalen van de beslissingen die de groene ministers de voorbije vijf jaar hebben genomen.

GEYSELS: Toch schitterend dat de christen-democraten voor groene idee- en betalen? (lacht) En als ze dat niet doen, bewijst dat alleen dat de vergroening van die andere partijen niet veel voorstelt.

Yves Leterme windt er geen doekjes om dat hij liever minister-president is dan partijvoorzitter. Begrijpt u dat hij niet bepaald genoot van al die partijbeslommeringen?

GEYSELS: Natuurlijk. Als je een partij leidt, gaat veel van je tijd op aan twee fractieleden die niet overeenkomen of gemeenteraadsleden die komen klagen. Dat is niet leuk, maar het hoort er wel bij. Dat wéét je voor je zo’n job aanvaardt.

Was u achteraf gezien niet beter zelf minister geworden, zoals veel partijgenoten én coalitiepartners wilden?

GEYSELS: Misschien. Journalisten vragen me vaak of het ook niet beter voor de partij was geweest. Maar dát weet ik niet. Dat weet niemand. Ik heb er in 1999 voor gekozen om politiek secretaris van Agalev te blijven en mijn partij vanuit die functie te sturen tijdens onze eerste regeringsdeelname. Vergeet niet dat ze ons toen in de Wetstraat nog zagen als een chaotisch groepje dat constant vechtend over straat zou rollen – ondertussen is trouwens gebleken dat het anderen zijn die daarin uitblinken. In elk geval was het mijn eigen beslissing om geen minister te worden.

Vorig jaar stapte u uit de actieve politiek om plaats te maken voor nieuwe mensen. Wordt u dan niet kwaad als u in de groene fractie in het Vlaams parlement uw generatiegenoten Mieke Vogels, Vera Dua en Jef Tavernier ziet zitten?

GEYSELS: (grinnikt) Een goeie vraag. Laten we zeggen dat ik blij ben dat Rudi Daems er in mijn plaats zit. Ik heb me twintig jaar lang volle bak als parlementslid ingezet. Met alle respect voor mijn vriend Herman De Croo (VLD), maar dat hou je geen dertig jaar vol. Toch maak ik me geen zorgen over de vernieuwing van Groen! Op de lijsten stonden nu al veel jonge mensen die het goed hebben gedaan. Dat Mieke Vogels als lijstduwer toch werd verkozen, zegt toch iets over haar populariteit.

Maakt u zich ook geen zorgen als Mieke Vogels oppert dat Groen! misschien met het Vlaams Belang moet praten?

GEYSELS: Ik vond haar uitspraken te vaag, en ik vind niet dat je met het cordon slordig mag omgaan. Wel kan ik begrijpen dat ze zegt dat we meer met het Belang in debat moeten gaan. Misschien hebben we in het verleden te weinig met hen gediscussieerd over sociaal-economische thema’s en hen te weinig op hun dubbelzinnigheden gewezen. Het cordon sanitaire zegt niet dat je niet met Filip Dewinter (Vlaams Belang) mag praten, hè. Dat cordon wordt zowel onderschat als overschat.

Democraten die het cordon ter discussie willen stellen, moeten opletten dat ze niet te lichtzinnig met de fundamenten van de democratie omspringen. Sommigen zijn niet trots genoeg op hun principes en reageren daarom te angstig op het fenomeen Vlaams Belang. Ik kan ook maar niet begrijpen dat het Vlaams parlement die partij haar dotatie niet heeft afgenomen. In het reglement staat dat een dotatie kan worden ingetrokken als een partij wordt veroordeeld. Wel, dat ís nu gebeurd. Ik verwacht dan ook dat het parlement de uitspraak van een rechtbank in een rechtstaat honoreert en het reglement toepast. Niet omdat ik een dogmatische reglementsfreak ben, maar uit respect voor de rechtspraak.

Op maatschappelijk vlak was het Blok-proces belangrijk: het is een hele vooruitgang dat een organisatie kan worden veroordeeld, ook als er zogezegd een miljoen mensen achter staan. Dat heb ik altijd een loos argument gevonden. Moeten we dan ook geen boetes meer uitschrijven omdat een miljoen mensen door het rode licht rijden?

U wordt vaak afgeschilderd als iemand die elke ochtend een Blokker tussen zijn boterhammen legt.

GEYSELS: (grinnikt) Ik drink ’s morgens alleen fruitsap. Natuurlijk zijn het mijn goede vrienden niet. Maar ik heb tien jaar lang in de buurt van Dewinter gezeten in het bureau van het parlement zonder dat er ongelukken zijn gebeurd. Het zal u misschien verbazen, maar ik lig echt niet elke nacht wakker van het Belang.

Vindt u het jammer dat u wellicht vooral zal worden herinnerd als de geestelijke vader van het cordon?

GEYSELS: Straffe toebak dat u daar zomaar van uitgaat! Als ik een voetnoot word in de geschiedenis, is het goed. Ik hoop dat dan niet alleen dat cordon zal worden vermeld. Politici zijn ijdel, net als journalisten.

Door Ann Peuteman

‘Ik wil een periode van gêne inbouwen, alleen over het Vlaams Belang blijf ik mijn mening geven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content