‘Als ’t niet gaat, gaat het niet. Maar toch…’ Elk hart heeft zijn scherpe en zijn weke kanten. Hoe gewoon scheidingen in ons land ook zijn, pijnlijk blijven ze. Kinderen worden daarbij vaak als wapen ingezet. Soms worden ze in de emotionele en juridische strijd mee de dood of de waanzin ingejaagd.

‘Is alles in orde, buurman?’, vroeg Jozef Royer aan Johan H. Het was vrijdag. Vorige vrijdag. Het was mooi weer.

Johan H. had met zijn hoofd geschud.

‘Ik ga me ophangen’, zei hij. ‘De koord hangt al klaar.’

De 35-jarige Johan H. was de voorbije maanden volop in de weer geweest zijn woning in de Burgemeesterstraat in het Limburgse Heers te verbouwen. Hij woonde met zijn vriendin en hun twee dochters tijdelijk in de schuur. Een noodwoning. ‘Het ging al lang niet goed meer tussen die twee’, zeggen de buren. ‘ Miserie‘, noemen ze het.

Twee weken geleden zei de vriendin van Johan H. dat ze het leven met hem niet meer zag zitten. Ze ging weer bij haar moeder wonen. Ze nam de kinderen van vijf en zeven jaar mee. ‘Hij sloeg’, zegt ze. Vrijdag haalde Johan H. zijn jongste dochter op bij de moeder. Volgens haar had de politie eerder gezegd: ‘We hebben harde feiten nodig om de kinderen bij je ex weg te houden. Hij is de papa.’ Haar jongste dochter ging mee ‘omdat het kind niet wilde dat de politie er nogmaals aan te pas zou komen’. Toen Johan H. haar jongste dochter niet op het beloofde uur terugbracht en haar telefoons niet beantwoordde, belde de moeder de politie. De moeder: ‘De politie zei dat ik een officieel vonnis nodig had om ze bij hem weg te houden.’ Toen reed ze naar de frituur ‘om te kijken of Johan daar zat’. Hij was er niet. ‘Ik werd ongerust en ben naar het vredegerecht gereden voor een officieel vonnis. Ze zeiden: “We zitten vol. De zaak kan pas voorkomen op 31 mei”.’

Zaterdagochtend troffen de agenten twee levenloze lichamen aan in het huis van Johan H. Johan H. had eerst zijn dochter van vijf en daarna zichzelf opgehangen.

Het was al de tweede keer die week dat iemand in de Burgemeesterstraat in Heers zelfmoord pleegde.

***

Op zondagochtend 13 maart 2005 bracht in Rumbeke, bij Roeselare, een 36-jarige moeder haar vijfjarig dochtertje om het leven. Ze verdoofde en verdronk eerst haar kind. Daarna hing ze zich op. Zowel de vrouw, een bankbediende, als haar ex hadden een hele reeks klachten ingediend bij de parketten in een juridische twist over het bezoekrecht. De vrouw vermoedde dat haar ex hun dochtertje seksueel misbruikte. De klacht werd door de rechtbank onderzocht. Haar man werd buiten vervolging gesteld voor kindermisbruik. De rechter had de vrouw opgelegd haar kind met de vader te confronteren. De broer van de ex-man: ‘Mijn broer stond tevergeefs een jaar en drie maanden wekelijks aan de deur om zijn dochtertje te vragen. Toen een beroepsprocedure hem gelijk gaf, verzon Hilde ten einde raad een incestverhaal. Ook die procedure verloor ze. Ze besefte dat de rechtspraak niet aan haar zijde stond en nam toen het recht in eigen handen.’

***

Zaterdag 15 mei 2004. Maldegem. De ouders van de 45-jarige Geert D. vonden het vreemd dat hun zoon nog niets van zich had laten horen die dag. Zijn moeder trok samen met zijn zus naar zijn woning. Alles was er stil. ‘We namen een ladder, klommen naar boven maar konden niets zien door het slaapkamerraam omdat de gordijnen dicht waren.’ Later merkten ze dat de garagedeur open was. Ze gingen naar binnen. ‘Het was er ijzig stil.’ Toen ze boven kwamen, zagen ze onder een deken op het bed twee dode lichamen liggen. Vader en dochter. Geert D. had een kogel door het hoofd van zijn zevenjarige dochter geschoten en daarna zichzelf met hetzelfde wapen om het leven gebracht. Zijn moeder verklaarde: ‘Hij was moegestreden. Hij kon de ruzies met zijn ex over Kiki niet meer aan.’ Geert D. liet een afscheidsbrief achter. ‘Donderdag doet Kiki haar eerste communie. Dat wil ik met haar alleen, zonder moeder vieren.’ De prentjes waren al gedrukt. De moeder van Kiki verklaarde: ‘Ik heb het bezoekrecht altijd gerespecteerd. Toen ik een hogere alimentatie eiste, begon hij vreemd te doen. Kiki is het kind van de rekening geworden.’

Onwaardig leven

Het lijken banale krantenstukjes van het voorbije jaar. Sensatie. Faits divers. Topjes van een maatschappelijke ijsberg. Niet dat het aantal dodelijke familiedrama’s zo spectaculair is toegenomen de jongste jaren. Wat wel toeneemt, is het aantal pijnlijke echtscheidingen, met soms een bikkelharde juridische strijd tot gevolg. In een brief schreef Johan Dhondt, een gescheiden vader: ‘Een vader uit Maldegem pleegt zelfmoord nadat hij eerst zijn dochtertje om het leven brengt. Ik zelf ben een vader die ondertussen reeds 9 jaar vecht voor een normaal contact met zijn kinderen. Gedurende al die jaren heb ik mij soms wel eens afgevraagd wat voor kieken ik wel was om 3 kinderen op de wereld te zetten. Het was voor hen misschien beter geweest om nooit geboren te zijn. Het leven dat ze nu hebben met belachelijk onvolwassen en kibbelende ouders lijkt soms niet waard om te leven.’

‘Er tikken talloze tijdbommen achter de gesloten rolluiken van Vlaamse voorgevels’, zegt Eddy De Waele. Hij is de voorzitter van de vrijwilligersorganisatie Steunpunt Blijvend Ouderschap. Hij zegt: ‘U houdt het niet voor mogelijk wat mensen met een gebroken hart elkaar kunnen aandoen. Alsof de liefde nooit bestaan heeft.’

***

Momenteel worden in België per jaar 40.000 huwelijken voltrokken en 30.000 ontbonden.

Achter die statistische gegevens huist onheil en ellende en veel verdriet, dat meestal langs kleine kieren naar buiten komt. Of soms in wanhoopsdaden eindigt. Passioneel en fataal. Vorige week donderdag schoot advocate Marijke Moens haar echtgenoot, de toppleiter Hein Diependaele, in zijn slaap dood en pleegde daarna zelfmoord. Hij had aangekondigd dat hij haar wilde verlaten.

Op het moment dat de ene partner over de scheiding begint, is dat voor de andere vaak een onverwachte mokerslag: 23 procent is totaal verrast, 32 procent besefte dat er problemen waren, maar niet dat het zo’n vaart liep. Het zijn cijfers uit een enquête die Libelle onlangs onder 868 lezeressen organiseerde.

Ontstellend is dat 24 procent van de huwelijken eindigde zonder een woord van uitleg. Hoeveel relatietherapeuten of bemiddelaars er ook zijn, er wordt bij een scheiding slechts zelden een beroep op gedaan.

53 procent is gescheiden in een vijandige sfeer. Top-tien van de gevoelens bij de echtscheiding: opgelucht, verdrietig, gekwetst, teleurgesteld, mislukt, kwaad, bang, bedrogen, schuldig en eenzaam.

Psychologen zijn het erover eens dat naast een sterfgeval een scheiding het grootste trauma betekent in een mensenleven. Het emotionele verwerkingsproces duurt minimum vier jaar.

***

Naar schatting zijn in België bij drie op de vier echtscheidingen kinderen betrokken. Vele ouders proberen er voor hun kinderen het beste van te maken. Toch zijn die kinderen niet altijd even gelukkig. Een kwart van de klachten die het Kinderrechtencommissariaat het afgelopen jaar ontving, ging vooral over de omgangsregeling bij echtscheidingen. ‘Het beleid kijkt te onverschillig toe’, zo schreven enkele mensen uit de welzijnssector enkele maanden geleden in een opiniestuk: ‘Preventie van het ouderconflict moet een prioriteit hebben.’

‘Het kind wordt vaak als wapen gebruikt in de strijd tussen twee ex-partners’, zegt Eddy De Waele. Het steunpunt waarvan hij voorzitter is, begeleidt ouders na een echtscheiding.

‘Het is soms een extreme vorm van geweld. De strijd om het bezoek- of hoederecht wordt steeds meedogenlozer gevoerd.’ Het gevecht begint vaak subtiel, als een gevit. ‘Jij had vandaag de kinderen, maar je gaat op stap en dumpt ze bij je ouders. Als jij naar de kapper gaat, breng je ze toch ook naar je moeder.’ De verwijten worden steeds heftiger. De strijd feller.

Dagelijks krijgt de vereniging nieuwe klachten van gescheiden ouders die problemen ondervinden met het omgangsrecht: 35 procent van de gedupeerden zijn moeders, 65 procent vaders. Procedures worden uitgeput. Ouders en advocaten laten de zaak zo lang aanslepen tot de kinderen van de ex-partner beginnen te vervreemden. En die vervreemding wordt dan weer aangegrepen om het bezoekrecht te weigeren.

‘Parketten besteden te weinig aandacht aan deze problemen’, aldus De Waele. ‘Als een ouder bezoekrecht heeft, maar de ex-partner laat hem niet in de buurt van het kind, dient hij klacht in. Het parket maakt geen haast om die klachten te behandelen.’

Volgens de vereniging krijgen de parketten jaarlijks 35.000 klachten van ouders die van hun ex hun kinderen niet meer mogen zien. Parketten zouden volgens de organisatie te laks optreden ten aanzien van de familiale problematiek. Volgens het Steunpunt Blijvend Ouderschap worden jaarlijks 8000 dossiers ‘weigering omgangsrecht’ geseponeerd. ‘Het is een chaos. De parketten kunnen het niet meer aan’, zegt De Wae-le. Volgens de parketten worden zaken soms geseponeerd om het kind de juridische martelgang te sparen. Soms neemt een rechter drastische beslissingen. Begin deze maand besliste een rechter van eerste aanleg in Dendermonde om het hoederecht af te nemen van een moeder die de vader het omgangsrecht ontzegde. De moeder had na de scheiding het exclusieve ouderlijke gezag over haar vijfjarig dochtertje. De vader kreeg bezoekrecht tijdens de weekends, maar de moeder weigerde dat. De moeder gaat nu in beroep. Sommigen vonden de uitspraak van de rechter een voorbeeldfunctie hebben. Anderen, zoals Frederik Swennen, die familierecht doceert aan de Universiteit Antwerpen, noemt het ‘een vonnis uit machteloosheid’: ‘Het recht heeft onvoldoende mogelijkheden om op te treden tegen het niet naleven van het bezoekrecht. In dit geval wordt een van de ouders gestraft terwijl de regeling bedoeld is om het kind te beschermen. Hoe kan dit vonnis trouwens worden uitgevoerd als er in Dendermonde geen enkele agent te vinden is die het meisje zal dwingen om bij haar vader te wonen?’

‘Het is mijn dochter die mijn ex-man niet meer wilde zien’, verklaarde de moeder.

‘Altijd een verlies’

De Waele is zelf een gescheiden man en durft gerust de hand in eigen boezem te steken. ‘Soms lijkt scheiden de makkelijkste weg als het niet meer botert. Ik vergelijk het huwelijk nu met een auto die pruttelt. Die smijt je toch ook niet direct buiten. Je gaat eerst naar de garage en je zegt tegen iemand die er verstand van heeft: “Dit ding moet worden gerepareerd”.’

‘Maar nu? Mensen nemen contact met onze vereniging op en de eerste vraag die ze stellen is: “Kennen jullie soms geen goede advocaat die mij mijn echtscheidingszaak kan doen winnen?”‘

De mensen leggen tegenwoordig hun persoonlijke problemen te snel in handen van het gerecht, aldus De Waele. ‘Er wordt te gauw gedacht: “Het gaat niet goed, dus scheiden we. We stappen naar een advocaat en die zal het wel regelen”.’

Mensen laten zich volgens De Waele ook te snel misleiden door de advocaten. ‘Het onterechte idee heerst dat de advocaat een soort bemiddelaar is. Het zijn geen psychologen die hulp bieden. Ik wil niet alle advocaten over dezelfde kam scheren, maar het gros dat rond echtscheiding werkt, doet het voor het geld. De meesten zijn er alleen op uit om voor hun cliënt een goede zaak te doen. Ze rekken de procedure. Vaak boven de hoofden van de kinderen. En men zou toch kunnen stellen dat het om de kinderen draait.’

De Waele zou iedereen een wijsheid willen inprenten. Bij een scheiding gaat het nooit om winst. ‘Het is altijd een verlies.’

***

Sinds een aantal jaar duurt het echtscheidingsproces veel minder lang. Maar daar staat het emotionele verwerkingsproces tegenover. De Waele: ‘Dat loopt helemaal niet samen met het juridische. Mensen kunnen zich niet verzoenen met hun emoties, maar moeten zich wel neerleggen bij een uitspraak van de rechter. En vaak weigeren ze dat vanbinnen, emotioneel hebben ze de scheiding niet verwerkt, ze haten de ex-partner, de woede blijft doorwerken en dan kan men alleen maar verder procederen.’ De vraag is of dat eigenlijk nog wel een functie van ‘het Recht’ is. Swennen, professor familierecht: ‘Het juri-diseren van persoonlijke problemen neemt toe. Mensen kunnen niet meer communiceren met elkaar, ze nemen zelf geen verantwoordelijkheid. Het is alsof de overheid die taken heeft overgenomen.’

Hoe ga ik om met verlies, met alleen zijn, met het conflict met mijn ex. Hoe reageer ik als iets me niet zint in de opvoeding van de kinderen. En dat de volgende tien of vijftien jaar. ‘Het zijn vragen waar mensen niet bij stilstaan als ze om een echtscheiding vragen. Van een partner kun je je losweken, van je kinderen niet.’

De Waele heeft het ook al eens zo horen zeggen: ‘Een mens moet tien keer nadenken voor hij trouwt, twintig keer voor hij kinderen krijgt, maar honderd keer voor hij scheidt.’

***

De vereniging spiegelt zich nu aan het Noorse rechtsmodel, waar mensen duidelijk wordt gemaakt dat een bedenktijd met verplichte bemiddelingssessies nodig is alvorens te scheiden. Ook in Nederland wil men in die richting gaan.

‘Men zou eigenlijk niet naar de rechtbank mogen stappen vooraleer men sessies heeft gevolgd bij een bemiddelaar, zodat ook dat een plaats wordt waar de ouders samen leren beslissen over de toekomst van hun kinderen.’

Dat kan alleen met een onafhankelijke derde die op emotioneel en psychisch vlak hulp biedt. Wie te snel naar een rechter stapt, moet volgens De Waele goed weten waar hij aan toe is: ‘ Een rechter hoort koel en afstandelijk te zijn, hij oordeelt naar goed geweten.’ Hij voegt eraan toe: ‘Maar wat is een goed geweten? De rechters hebben trouwens te veel werk, zij kunnen niet alle zaken die binnenkomen perfect opvolgen. Nu gaan er dossiers van correctionele naar hof van beroep naar de vrederechter. Het is een echte knoeiboel en iedereen schuift het af op een ander. Wij pleiten voor een familierechtbank die alle echtscheidingszaken behandelt.’

Advocatentrucs

‘Ouders weten dat ze elkaar diep kunnen raken door elkaar hun kinderen af te nemen. Zo worden steeds meer kinderen het slachtoffer van het conflict van hun ouders. Ze worden gemanipuleerd en opgezet tegen hun andere ouder. Je kunt het beschouwen als een vorm van psychische geweldpleging.’ Enkele weken geleden pakte strafpleiter Jef Vermassen uit met een forse uitspraak: ‘Wanneer in een echtscheidingsprocedure een partner beschuldigd wordt van kindermisbruik, blijkt dat in de helft van de gevallen verzonnen.’ De Waele noemt het valselijk inroepen van ‘vermeend seksueel geweld’ of incest: ‘een advocatentruc, om de procedure te vertragen. Het is een manier waarop de moeders de kinderen langer bij zich kunnen houden.’ Officiële cijfers over dit soort valse beschuldigingen zijn er niet.

De Waele: ‘Onze maatschappij moet eens grondig over echtscheidingen gaan nadenken. Als ’t niet gaat, gaat het niet. En blijven ruzie maken, is ook niet goed, maar toch…’ Hij zoekt even naar zijn woorden. ‘Tafels en stoelen kun je desnoods nog in twee zagen. Kinderen niet. Mensen schijnen dat wel eens te vergeten.’

***

Neem nu C., een man van 40. Hij zit aan de tafel in het huis van zijn ouders. Drie dikke dossiers over zijn echtscheiding liggen voor hem op tafel. C. en zijn ex zijn al jaren in een bikkelharde vechtscheiding verwikkeld. Nochtans was C. op zijn vijftiende op haar verliefd geworden ‘omdat ze een belofte van geborgenheid uitstraalde’. Hij had haar voor het eerst gezien, ergens in de hoek van een veel te luidruchtige dancing. Ze waren getrouwd toen hij 24 was. Welk liedje hun openingsdans was geweest, weet hij niet precies meer. ‘Iets van Umberto Tozzi.’ Alleen het rottende van zijn huwelijk ligt nog vers in het geheugen. ‘Maanden alleen in bed liggen. Zij ging in de kinderkamer slapen. Ze wilde niet meer mee naar feestjes.’ Misschien had het aftakelingsproces zich al eerder ingezet. Begin jaren negentig werd na hun oudste zoon een dochter geboren met het Downsyndroom. ‘Ik zat daarover in de put. Zij zei: “Het is een normaal kind.” Ik was met mijn verdriet alleen.’ Later kwamen er nog twee gezonde meisjes. Na de geboorte van de jongste begonnen de echte problemen. ‘Ik liet me steriliseren. Zij wilde geen seks meer. De kinderen klein. De vrouw te moe.’ De kinderen werden groter, het huis te krap en het paar zou een villa bouwen. ‘Hoe meer de woning vorderde, hoe groter de spanning tussen ons werd. Ik bleef steeds langer op mijn werk.’

In november 2002 barstte de bom. ‘Op 9 november werd het laatste graszaadje van ons gazon gezaaid. Op 11 november stuurde ze de kinderen naar een vriendin die psycholoog was. De volgende dagen belde ze naar de politie: ze beweerde dat ik haar geslagen had. Ik zeg u: dat heb ik nooit gedaan.’ Hij haalt uit de dossiers de geneeskundige attesten van verschillende artsen. De artsen noteren schrammen, blauwe plekken. Vals, vindt hij. ‘Op de rechtbank houden ze daar geen rekening mee’, had zijn huisdokter gezegd. ‘Zulke briefjes zijn schering en inslag. De artsen dekken zich in door erbij te schrijven: “de letsels zijn volgens mevrouw door toedoen van de echtgenoot”.’ Het was die ‘volgens mevrouw’ die belangrijk was. Half november 2002 ging hij bij zijn ouders slapen. ‘Om de rust te bewaren.’ Toen hij op een dag zijn kleren wilde ophalen, paste zijn sleutel niet meer op de nieuwe woonst. ‘Ze had mijn boel in dozen voor de garage gezet. Ik wist: alles is hier om zeep.’ Het eerste wat hij deed, was op zoek gaan naar een advocaat. ‘Zij had het maandenlang vertikt een woord tegen mij te zeggen. Ze zei alleen: “Gij zijt zot, laat u behandelen.” Ik heb geantwoord: “Laten we samen gaan.” Zij zei: “Ik ben doodnormaal, ik heb voor verpleegster gestudeerd. Gij zijt de zot.” En van het ene woord kwam het andere. Veel zinnigs was er niet meer te horen.’

De vrouw nam twee advocaten onder de arm. C. trok bij zijn ouders in. Hij leeft al bijna drie jaar op honderd meter van zijn kinderen en zijn ex.

Op 18 november 2002 werd de echtscheiding juridisch ingeleid. De rechter besloot dat C. de kinderen kon bezoeken in een ‘neutrale bezoekruimte’. Die heette ‘half rond’. Eigenlijk was er niets rond. ‘U zult nog zes maanden geduld moeten hebben’, hoorde hij daar. ‘We zitten helemaal volgeboekt.’ De advocaat van C. procedeerde verder en vroeg normaal omgangsrecht. Dat werd geweigerd. Er werden psychologische verslagen opgesteld, tegenexpertises uitgevoerd, geestelijke gezondheidscentra aangesproken en de kinderen werden ondervraagd. Er werd in hoger beroep gegaan. In juni 2003 kwam er een eerste tussenarrest. De rechtbank besliste dat C. op zaterdag van 14 tot 18 uur bezoekrecht kreeg. ‘Op 19 juli kwam het er eindelijk van. Mijn ex bracht de kinderen met de wagen. Ze parkeerde de auto op de oprit, stapte uit en ging te voet weer naar huis. De kinderen weigerden uit de wagen te komen.’ C. haalt een Philips-cassetterecorder boven. Hij drukt de ‘on-toets’ in. Hij laat horen wat er toen gezegd werd. Hoe hij zei dat hij blij was dat ze er waren, dat meme en pepe en papa een zwembadje in de tuin hadden gezet. Dat oma cake had gebakken. Hoe zijn mongoloïde dochtertje toch uit de auto kwam en zei: ‘Ik mag niet bij jou komen van mama. Anders gaat ge nog een keer in mijn maag kloppen. Anders gaat mama boos zijn op mij.’

C: ‘De moeder had de kinderen opgestookt.’

Twee jaar later staat C. nog niet veel verder, maar is het gezin veel ellende rijker. Over illusies wordt niet meer gesproken, wel over het volgende bezoek aan de rechtbank. En iedere keer is het bezoek van de kinderen aan C. weer een martelgang. Soms blijven ze tegen de muur van het huis staan. Soms lopen ze weg. Soms wordt de politie of iemand van slachtofferhulp erbij geroepen. ‘De kinderen wilden weer niet binnenkomen. De vrouw van slachtofferhulp legde een dekentje op het grind en speelde er een spelletje op met de kinderen. Ze legde het dekentje steeds dichter bij het huis. Toen hebben we toch nog een mooie middag gehad. De kinderen hebben een stukje taart gegeten.’

De overbuurman filmt vanuit zijn zolderkamer ieder bezoek van de kinderen. ‘Als bewijsmateriaal’. C. bewaart de ‘stills’ in zijn dossier. ‘Ik voeg ze bij de pv’s. De korpschef van de politie heeft gezegd dat ik die zelf maar moet schrijven. Zij zetten er dan wel een nummer boven en een stempel onder.’ De agenten zeggen dat ze er ook niets meer aan kunnen doen.

De zus van zijn ex neemt dan weer foto’s van de bezoeken, als bewijsmateriaal voor de andere partij. Toen hij in 2003 geen nieuwjaarsbrief van zijn dochtertje kreeg, meldde hij dat in een klacht aan de rechtbank. ‘Sindsdien worden de nieuwjaarsbrieven van de kinderen per aangetekende zending verstuurd.’

C. heeft een pedagogisch diploma en is coördinator op een school. Hij zegt dat hij zich schaamt. ‘Soms denk ik: waar ben ik in godsnaam mee bezig.’ Het ene tussenarrest volgt het andere op. Dat is nu al maanden aan de gang. C. wil nu het exclusieve ouderlijke gezag. C. zal moeten bewijzen dat hij een beroep doet op psychologische diensten om de kinderen op te vangen. Zijn ex-vrouw heeft beweerd dat hij de kinderen nooit levend zal krijgen. De zaak blijft aanslepen.

Eindscène van de zitting op het hof van beroep in Gent. 12 mei 2005, nadat de zaak eerst terug werd verwezen naar de Rechtbank van Eerste Aanleg.

De rechter tot de advocaat van C. en de advocaten van zijn ex: ‘Als de advocaten al zo’n ruzie maken met elkaar, wat wilt u dan dat uw cliënten doen? De partijen moeten zelf ook een beetje constructief zijn. Wij kunnen de zaak niet oplossen! Enfin. Ik zoek nog een plaats op de rol. Die van 9 juni staat al vol.’

Advocaat C.: ‘Maar het gaat hier over het heil van kinderen!’

De rechter: ‘Het gaat hier in alle zaken over kinderen. Schrijf zo snel mogelijk uw conclusies. Maar we hebben maar een half uur de tijd om beide partijen te horen. We proberen nog een uitspraak te doen voor het gerechtelijk verlof.’

Door Anna Luyten

Hoeveel relatietherapeuten of bemiddelaars er ook zijn, er wordt bij een scheiding slechts zelden een beroep op gedaan.

‘Een mens moet tien keer nadenken voor hij trouwt, twintig keer voor hij kinderen krijgt, maar honderd keer voor hij scheidt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content