Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

De Prijs Jonge Belgische Schilderkunst 1999 beloont het picturale oog, niet zozeer de schilderende hand.

Het is de nauwe band met de Vereniging voor Tentoonstellingen in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten die maakt dat een zo gezeten genootschap als de aslb Jeune Peinture Belge/vzw Jonge Belgische Schilderkunst niet verzandt in conservatisme. Het mocht een tijd duren eer de aslb de notie losliet dat schilderkunst letterlijk met verf en kwast, ezel en doek diende te gebeuren. Al in de jongste edities van haar jaarlijkse Prijs volgde ze een scherpere denkwijze over schilderen.

In zijn catalogustekst over Sophie Whettnall, een van de vier laureaten dit jaar, vat Bernard Marcelis die actuele opvatting treffend samen: “Ze plant letterlijk haar camera voor een landschap of een gebeurtenis, zoals de schilders dat vroeger met hun ezel deden, om de werkelijkheid binnen de duidelijk afgebakende grenzen van een tweedimensionaal oppervlak te interpreteren. De kunstenares beschouwt zich waarlijk als een schilder, met alle contradicties die dat veronderstelt, en ze assimileert vaak en zonder bezwaar het scherm met een doek. Het is hier uiteraard uitgesloten om van een schilderijententoonstelling te spreken, maar van een picturale blik die het voordeel heeft dat ze de tijdsdimensie omvat.”

Voor de editie ’99 gooide de Jeune Peinture nog meer ballast af. In het verleden werd van een twintigtal uitverkorenen een aantal werken gekozen die zonder veel samenhang aaneengeregen werden – een deprimerend opsommerige bedoening die geen spanning, sfeer, thematiek of energie opbouwde, laat staan vasthield. Nu koos een internationale jury vier laureaten op basis van zo’n tweehonderd ingediende dossiers, en met het oog op een coherente tentoonstelling.

De opdracht is volbracht. Prijswinnaars Anne Daems, Gauthier Hubert, Barbara Visser en Sophie Whettnall doen in de Antichambres-vleugel van het PSK elk hun eigen ding, en weven onderlinge draden die de opgebouwde energie van beelden en sferen een tijdje samenhoudt, in de ruimte en in het oog van de kijker. Een strikt gemeenschappelijke thematiek is er niet, des te meer een gedeelde subtekst en een stemming. Het lijkt wel dat er op iets wordt gewacht, niet zeer gericht maar veeleer doelloos, en dat er gelet wordt op de tijd en de ruimten waarin er wordt gewacht, minder op wat er komen of niet komen gaat. Soms is het al gebeurd, iets van de omvang van een catastrofe, en dan is het natuurlijk weerom wachten op het vervolg. Van de ene antichambre in de andere… en voorzeker is men daar moederziel alleen met zichzelf in het bijzijn van anderen. Pogingen tot praten worden zelfs niet ondernomen. Men wacht er stil en stom.

KAMER IN KAMER UIT

Vandaar de verwondering om die zeldzame, gepapegaaide roep: “Philippa!”, meteen bij het binnenkomen. Philippa is de wat zielige heldin van de gelijknamige video/cd in loop, door de in Brussel werkzame, Nederlandse kunstenares Barbara Visser (33), gedraaid in het pronk-Museum van Loon. In dit gerestaureerde stadskasteeltje jaagt een vrouw met een blonde pruik op een vrouw met een donkere pruik en op eentje zonder. Of wordt ze door hen opgejaagd? In wat het midden houdt tussen verstoppertje en moorddadig opzet, rennen de geschifte ladies kamer in kamer uit, een labyrint van bordkartonnen wanden met geschilderde landschappen waarin deuren open- en dichtgaan.

Het besef dat Philippa eigenlijk zichzelf achternazit, verdeeld over drie personen, werpt iedereen terug op het probleem van versplinterde identiteiten. Ze maken deel uit van een overlevingsstrategie in een wereld die zo fake is als de personages die men aanneemt om weg te vluchten, niet in de laatste plaats voor zichzelf. Wisselende identiteitssplinters verleiden Barbara Visser ook tot het ensceneren van verkleedspelletjes. Een Deense Medium Girl (video) krijgt stukken van een Zeeuwse traditionele klederdracht aangemeten door een geboren Griekse, met als resultaat een komische miskleun, maar even verfrissend en ongevaarlijk als elke geslaagde métissage.

De Brusselse kunstenaar Gauthier Hubert (32) is de enige in het gezelschap die geen afstand gedaan heeft van het schilderen op doek, al combineert hij dat met andere visuele en conceptuele middelen. Hij gebruikt het medium schilderkunst niet voor zijn expressieve of lyrische mogelijkheden, maar om zijn hybride kwaliteit in het overbrengen van een beeld: gemengde kleuren, gemengde gevoelens, een materiële textuur bij een sterk ideële lading. Ook de thema’s die hij in het PSK aanraakt, zitten op een glijdende schaal. Van het wachten in de wachtzaal tot het benauwde afwachten van de migrant in een transitsituatie, een universeel nomadische conditie in desolate landschappen of in een gefingeerd interieur, tot en met het weifelende statuut van de kunst zelf – of ze affirmeren moet of aanraken, onthullen of verhullen, structureren of doezelen, citeren en ironiseren of belichamen en vervluchtigen.

De meest opvallende en meest besproken werken van Gauthier Hubert op de tentoonstelling zijn daarom niet de sterkste, omdat ze dat dubbelduidige missen. Als wilde hij per se letterlijk het thema Jeune Peinture Belge schilderen, verzon hij op jongensachtige wijze een situatie waarin Vlaanderen door het wegsmelten van de ijskap op de Zuidpool helemaal overstroomd raakt en moet terugplooien op Wallonië. De schilderijen die dat oplevert, zijn wel erg demonstratief, ondanks het evocatieve zeeblauw voor het ondergelopen noorden op de kaart van België. Het beeld van de tent, in enigmatische vormen en kleuren alomtegenwoordig in Huberts bijdrage op de tentoonstelling, is picturaal een veel spannender metafoor voor een situatie van migratie en vreemdheid, kortstondig neerstrijken en weer op de vlucht slaan.

TUPPERWAREPOTTEN

Zou het kunnen dat Anne Daems (33) uit Lier eigenlijk het meest schilderkunstige oog van allevier heeft? Waar ze op let in haar foto’s is een afgewogen verhouding van gekleurde vlakken, een strak binnen het kader gesneden compositie, harmoniërende kleuren, een alles doordringende werking van het licht, de observatie van een fragment uit de alledaagse werkelijkheid, discreet gestileerd tot een moment van roerloosheid, bevrozen in de tijd. En voor haar bijdrage in het PSK koos ze een reeks foto’s die, gelezen tegen de achtergrond van het zeventiende-eeuwse vanitasstilleven, een verrassende dimensie bezitten.

In een GB-warenhuis zocht Anne Daems de rekken af, hield halt bij een bepaalde afdeling en smokkelde tussen de daar uitgestalde waren een product uit een andere rayon. Ze maakte er foto’s van die de indruk wekken dat er iemand gedachtenloos of maar half overtuigd iets in zijn karretje had gegooid om het er, een paar gangen verder, weer uit te kieperen. De aldus ontstane ensembles hebben de mini-surrealistische charme die ontmoetingen tussen theekoekjes en bloesjes, tupperwarepotten en nieuwe côte d’or-repen nu eenmaal hebben.

Tegelijk zijn het “geweigerde” vanitasstillevens. Op een enkele uitzondering na bestaat elk ensemble voor een deel uit voedingsmiddelen. In het vanitasstilleven wijst het bederfelijke naar de vergankelijkheid van de dingen. Maar van een vacuümverpakte, cleane, antiseptische vorm – zoals eetwaren in de warenhuiscultuur graag aangereikt worden – kan de schilder of fotograaf alleen de idee van kunstmatig in stand gehouden versheid doorgeven. Het vanitaselement is verdwenen, het rotten gebeurt achter de schermen, niet natuurlijk en geleidelijk, maar brutaal en ineens, de dag na de overschreden versheidsdatum.

De hogelijk artificiële omkadering van dit cateringgebeuren heeft Anne Daems het passende synthetische kleurengamma ingegeven. Van alle kunstmatige elementen is het all-over kunstlicht het enige dat de eigenlijke waarde van de geëtaleerde koopwaar reveleert: smakeloos, triest en eigenlijk een beetje vies, zoals de in doorzichtig plastic verpakte patatjes naast de blauwe en groene afvalemmertjes dat ook moeten zijn.

In haar hoog tegen een gangmuur aangebrachte video in loop, Openbare Veiling, bekijkt Daems een ander soort goederen. In plaats van goedkope producten voor de massaverkoop, worden hier exclusieve en handgemaakte waren geëtaleerd. Op een kijkdag voor een veiling van meubelen, vazen, serviezen en schilderijen, registreert Daems met een vaste (maar naar haar zeggen niet verborgen) camera enkele bezoekers bij het drentelen en van dichtbij bekijken, betasten, omdraaien en met spuug bedekken van de burgerlijke kunst- en ambachtswerken. Meer ontluisterend kan een demonstratie van de status van kunst als voorwerp van bezitsdrang moeilijk zijn. Zonder dat Daems er zelf erg in had, vormt de combinatie van haar GB-warenfoto’s met de ter veiling gebrachte kunstobjecten een lichtvoetige variant op Joseph Beuys’ installatie Wirtschaftswerte (SMAK-collectie), maar alweer zonder de notie van natuurlijk bederf. Daems krijgt het toeval aan haar kant, en lokt een subtiele reflectie over waarden uit.

Videokunstenares en fotografe Sophie Whettnall (25) uit Brussel is de jongste van het gezelschap, en ook de meest voortvarende. Ze zette een hele zaal in het donker en projecteert er op twee wanden, gescheiden door een hoeklijn, een videotriptiek van monumentale afmetingen. De buitenluiken van Scène d’Attente, geven hoog oplopende rijen van mensen in dezelfde zaal te zien, hoe ze in hun fauteuils op de ene of andere voorstelling wachten.

Het centrale luik registreert van bovenuit een andere groep, aan de kerkstoelen te oordelen wachtend op een religieuze plechtigheid. Whettnall heeft de drie delen knap tot een eenheid verweven, en gemarkeerd met op het grote beeldvlak geprojecteerde, sterk lichtende uitvergrotingen van details. Het eigenlijke spektakel betreft niet hetgeen waarop wordt gewacht. Doorheen een goed gestructureerde compositie, geritmeerd met golven van beweging, stilstand op beeld en aanzwellend geroezemoes, maken we een grandioze uitvoering mee van het wachten zelf.

Tot 2/1, van di. tot zo. van 10 tot 18 u. PSK, Koningstraat 10, Brussel.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content