Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) bedacht tien proeven om gelijke kansen voor alle leerlingen te realiseren. Voor die tienkamp rekent hij op een coalitie van scholen, centra voor leerlingenbegeleiding, ouders, leerlingen, lokale overheden en ook de sociale partners.

1. Richt de hele financiering van het onderwijs op ‘gelijke kansen op uitstekend onderwijs’.

De financiële middelen moeten meegroeien met het aantal leerlingen en correct verdeeld worden. Daarbij wordt rekening gehouden met het sociale milieu van de leerlingen. In het basisonderwijs staat kostenbeheersing voorop, en mag er geen verschil zijn tussen ‘goedkope’ en ‘dure’ scholen.

2. Vraag aan scholen om inspanningen én resultaten te leveren.

Centen zijn belangrijk, maar de aanpak telt. Scholen moeten leerlingen ondersteunen en tegelijk de lat hoog houden. De kwaliteit van leraren en de professionaliteit van de schooldirecties zijn daarbij cruciaal.

3. Trek meer kleuters aan naar kleinere klassen.

Kleuters die pas naar de kleuterschool gaan als ze vier of vijf jaar zijn, starten met een achterstand in het lager onderwijs. Instapklasjes en kleinere klassen moeten ervoor zorgen dat meer kleine kleuters naar school komen.

4. Stimuleer de betrokkenheid van de ouders.

Leraren en ouders zijn partners. Scholen moeten ouders een warm welkom bieden, ouders moeten contact houden met de school. Bijzondere aandacht moet gaan naar de drempels voor kansarme ouders.

5. Peil de Nederlandse taal.

De beheersing van het Nederlands gaat hand in hand met succes op school. Toetsen bij de instap in het lager onderwijs en bij de overgang van het basis- naar het secundair onderwijs kunnen een nuttige hulp zijn.

6. Vraag aan elke school een taalbeleid.

Elke school dient een taalbeleid te ontwikkelen, met leraren die hun taalgebruik afstemmen op de voorkennis van de leerlingen en extra letten op het taalgebruik van de leerlingen.

7. Ondersteun een gemotiveerde studiekeuze.

De studiekeuze bepaalt sterk de beroepskeuze en de kansen op werk. Een bewuste studiekeuze maken en ‘studieshoppen’ vermijden is zeer belangrijk. De Centra voor Leerlingenbegeleiding treden daarbij (samen met de VDAB) op als experts.

8. Leg de lat geleidelijk hoger.

De sporten van de onderwijsladder mogen niet te ver uit elkaar staan, ook om te voorkomen dat ouders en leerlingen meteen onmogelijk hoog inzetten en de schoolloopbaan een ‘waterval’ wordt. Daarom is ook het nieuwe hoger beroepsonderwijs zo belangrijk.

9. Wissel goede ervaringen en

voorbeelden uit.

In ‘proeftuinen’ en andere experimenten wordt ervaring opgedaan met bijvoorbeeld een betere taalvaardigheid, goede studiekeuzebegeleiding en beroepsgerichte opleidingen. Van deze ervaringen kan worden geleerd. De scholen moeten ze in hun aanpak integreren.

10. Bestrijd discriminatie en vooroordelen

op de arbeidsmarkt.

Tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een stevige brug nodig. En op die arbeidsmarkt mag niet gediscrimineerd worden. Anders hebben de negen andere proeven van de tienkamp geen zin.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content