Benno Barnard
Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

Poëzie, houd ik wel van poëzie? Die erbarmelijke pogingen om melodieus te stamelen: ik ken ze goed, mijn opvoeders hebben me verstandig misvormd; maar mag ik van liefde gewagen?

Het poëtische principe is niet dat we de ons omringende raadsels decoderen – want de ware aard van deze wereld is volkomen onbegrijpelijk voor ons – maar wel dat we ze in een andere code omzetten, zodat het tenminste lijkt alsof we er enige greep op hebben. Helaas, de poëzie is ongehoord pretentieus: als ik sommige dichters hoor, is het christendom verveld tot een nieuwe godsdienst, compleet met dogma’s en banvloeken. De volgelingen aanbidden de onduidelijkheid, maar is de helderheid van proza niet veel beschaafder?

Laat ik zeggen dat ik sommige gedichten bemin: die van Milosz onder meer.

Czeslaw Milosz geldt als een Poolse dichter, omdat hij in het Pools schreef. Maar hij werd geboren in Litouwen, toen dat land nog tot het tsarenrijk behoorde, in 1911. Hij was een product van de landadel en die sprak Pools, zoals de Vlaamse bourgeoisie zich in het Frans placht uit te drukken, wat in elk geval het voordeel bood dat zij Verhae-ren kon voortbrengen. Enige jaren terug heb ik de resten van zijn voorouderlijke huis bezocht, in een landschap vol ooievaars, waar cartesiaanse asfaltwegen de voormalige kolchozen met elkaar verbonden. Het verlangen naar voortplanting welde er in duizend vogelkelen op, maar hun polyfonie was zo bedwelmend, dat ik me begon af te vragen of ze niet ook iets anders dan de neodarwinistische beginselen uitdrukten.

Toen Milosz in 2004 overleed, was hij laureaat van de Nobelprijs; hij had als diplomaat van het communistische Polen in Parijs gewoond, en als professor in Berkeley; sterven deed hij uiteindelijk maar in Kraków, in de wetenschap dat hij zou worden begraven in Poolse aarde, die substantie waarvan Frédéric Chopin altijd een potje vol op zak had.

Polen! Dronkenlappen, nationalisten, zum Kotzen katholiek, met een talent voor antisemitisme en stukadoorswerk. In het kader van het schoonhouden van West-Europa door Oost-Europa zijn hun vrouwen nuttig. Giet drank in hun keel en ze beginnen verzen te reciteren.

De Poolse poëzie is de beste van ons treurige continent. Josef Brodsky beweerde dat, eraan toevoegend dat Milosz misschien de allergrootste dichter van na de oorlog was.

En deze Milosz was katholiek. Niet een cultuur- of sociologische katholiek, zoals onze halve bevolking, of iemand die meent dat er wel ‘iets’ moet zijn – maar een gelovig en praktiserend exemplaar. Praktiserend tot in zijn verskunst, waarin hij de prangendste van alle geloofskwesties thematiseerde, het unde malum van Augustinus: waar komt het kwaad vandaan?

Progressieve vrienden! Het kwaad komt niet in eerste instantie uit de sociale verhoudingen voort; het kwaad is immanent in de wereld aanwezig. Om dat in te zien, moet je niet per se katholiek zijn, je moet alleen niet alle onzin geloven van mensen die onder verwijzing naar ‘de structuren’ het liefdeswerk van anderen veroordelen, bijvoorbeeld van die verschrompelde Albanese, die Theresa.

Maar Milosz was dus wel degelijk katholiek. Eind 2006 verscheen bij Atlas zijn Theologisch traktaat, vertaald door Gerard Rasch (het origineel dateert van 2001). Niet onmiddellijk een titel die in onze zompige contreien op bijval kan rekenen; net zomin als de navolgende gedachtegang, uit ‘Vruchteloos’:

Charles Darwin, gemankeerd geestelijke, maakte met spijt

zijn theorie van de natuurlijke selectie bekend, want hij voorzag

dat deze de theologie van de duivel zou dienen,

aangezien ze de triomf van de sterken en de ondergang van de zwakken

verkondigt, wat precies het program van de duivel is –

die daarom de Vorst van deze wereld genoemd wordt.

Dankzij Milosz – die Darwin niet aanvalt maar treurend bijvalt – is het pas werkelijk tot me doorgedrongen dat de natuur een nazi is. Sindsdien tob ik over de vraag waarom zoveel mensen doen alsof de evolutieleer een opluchting is.

Dit dunne boekje heeft me ook aangezet tot gemijmer over mijn scepsis, dat zwarte silhouet van God. En ik heb mijn verknochtheid aan de christelijke esthetiek opnieuw gevoeld – de metaforen, de verhalen, de liturgie, de muziek, de architectuur – en mijn afkeer van de linkse inquisitie, die onder biddend opzien naar Richard Dawkins een nieuwe generatie van religie-analfabeten helpt kweken. Alsof het al niet erg genoeg is dat er vermoedelijk geen god bestaat, met een buitengewoon plan voor ons stervelingen.

Milosz als tegenstander van de barbaren – ik prefereer een sublieme onredelijke mening boven een banale rationele.

Is het niet vreemd dat Atlas, met zijn antiklerikale wortels, Milosz uitgeeft?

Jaren geleden was ik met de uitgever – die ook de mijne is – in Oekraïne. We passeerden een katholiek kerkje; gezang lokte ons naar binnen toe. Bij het orgel sloeg een blinde cantrix voor een koor van boerenvrouwen de maat van een oud Marialied. Dit brokstuk van de Europese geschiedenis greep me sterk aan: de muziek, de zingende boerinnen, die blinde met haar mezzosopraan. Ik keek naar de atheïst die mijn boeken uitgaf, en die gisteren nog de heropleving van de godsdienst in Oost-Europa als ‘de zwartste reactie’ had bestempeld; hij keek terug: we zagen elkaar als door een bewasemde spiegel.

Benno Barnard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content