De opmars van Laurent Nkunda past in het macabere spel dat Oost-Congo al meer dan tien jaar in zijn greep houdt.

Bernard Kouchner en David Miliband. Louis Michel. Karel De Gucht. Leiders in Centraal-Afrika draaiden vorige week overuren om de Europese delegaties te ontvangen. De Unie gaf er de voorkeur aan om de nieuwe crisissituatie in Oost-Congo met diplomatie aan te pakken. Vooral het Verenigd Koninkrijk en Duitsland voelden weinig voor een Belgisch voorstel om een goed bewapend bataljon soldaten de kwestie ter plaatse te laten regelen.

Ondertussen hebben de honderdduizenden Congolezen die in het kluwen in Oost-Congo gevangen zitten weinig aan het officiële palaver. Ze hebben ook weinig aan de blauwhelmen van de Verenigde Naties, die hen nochtans zouden moeten beschermen. De Congolezen in Oost-Congo hebben nog het minst van al aan het Congolese leger, dat zich snel uit de voeten maakte toen het rebellenlegertje van de Congolese Tutsi Laurent Nkunda zich in beweging zette.

De ellende in het gebied van de Grote Meren begon in de vroege jaren negentig, toen het Rwandan Patriottic Front (RPF) van Paul Kagame uit Uganda naar Rwanda oprukte. In dat RPF vochten de kinderen van Rwandese Tutsi’s, die bij eerdere conflicten met de Hutu-meerderheid in Rwanda waren verdreven. De Tutsi Kagame wou het door Hutu’s gedomineerde regime van Juvénal Habyarimana in Kigali wippen. Te midden van de formatie van een regering met Tutsi’s en Hutu’s, die internationaal was bemiddeld, werd het vliegtuig van Habyarimana in april 1994 neergeschoten en begonnen radicale Hutumilities een genocide onder de Tutsi’s en gematigde Hutu’s. Na de moord op tien Belgische blauwhelmen trokken de VN zich terug en voor het RPF het land onder controle had, waren bijna een miljoen mensen dood. Resten van het Rwandese leger en grote groepen gewapende Hutu’s, de zogenaamde génocidaires, vluchtten over de grens naar Congo en verstoorden daar het fragiele evenwicht.

Congo bleek een reus op lemen voeten. Kinshasa kreeg geen vat op wat er zich aan de andere kant van het evenaarswoud afspeelde. De buurlanden mengden zich graag in de strijd om de oostelijke Congolese provincies met hun goud, koper, diamanten en coltan. Er kon toch niemand bezwaar tegen hebben dat de génocidaires werden opgespoord? Dat macabere spel duurt ondertussen al meer dan tien jaar en kostte onderweg aan enkele miljoenen mensen het leven. Toch slaagt een krijgsheer zoals Nkunda er weer in om Kouchner, Miliband en Michel te laten opdraven voor een oefening die al eerder is gemaakt. Het recentste vredesakkoord dateert pas van januari.

Europees commissaris Louis Michel kreeg van de Rwandese en Congolese presidenten de belofte dat ze meewerken aan een regionale conferentie. Congo hangt ondertussen nog nauwelijks aan elkaar. De rijke Kivu-provincies, waar vorige week werd gevochten, leven vanzelf meer met de blik gericht op Uganda, Tanzania, Rwanda en Burundi. En die landen zijn niet bereid om de invloed af te geven die ze de voorbije tien jaar in Oost-Congo hebben verworven. Voor het regime in Kigali is dat zelfs een kwestie van leven of dood. Geen enkele top kon tot nog toe een fundamentele oplossing aandragen. Toch hebben de Europeanen geen andere keuze dan het nog een keer te proberen.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content