Dirk Vermeiren Parlementair medewerker N-VA en voormalig Turkije-correspondent

De grote passie van de Zweedse consul-generaal Ingmar Karlsson is de verhouding tussen het Westen en de islam.

De Engelstalige Turkse krant Turkish Daily News citeerde onlangs een Zweedse diplomaat op bezoek in Istanbul. Gevraagd naar zijn indrukken van de stad, stelde hij dat ‘de Blauwe Moskee natuurlijk heel erg mooi is, maar wie Istanbul bezoekt, moet vooral ook kennismaken met Ingmar Karlsson’. Ingmar Karlsson (1942) is de huidige Zweedse consul-generaal in Istanbul. Eerdere diplomatieke missies brachten hem naar Bogota, Wenen, Bonn, Praag en Peking. Maar vraag hem naar zijn leven en werk, en hij zal vooral uitweiden over zijn verblijven in het Midden-Oosten, onder meer in Jordanië en Syrië. Karlsson publiceerde een tiental boeken over het onderwerp, en schrijft geregeld bijdragen voor het Svenska Dagbladet.

Sinds 1992 leidt hij voor het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken een denktank over betrekkingen tussen het Westen en de islam. In september 2001 streek hij in Istanbul neer, en daar lijkt hij zijn definitieve stek te hebben gevonden. Istanbul is als diplomatieke missie misschien minder prestigieus dan Londen, Washington of Parijs, maar de stad past Karlsson wonderwel. In zijn consulaire opdracht in Istanbul lijken persoon, tijd en plaats van de handeling mooi samen te vallen. Vanuit het consulaat leidt Karlsson een onderzoekscentrum, dat onder meer de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie bestudeert.

Vanwaar uw belangstelling voor de moslimwereld?

INGMAR KARLSSON: Die is gewekt tijdens een rondreis door het Midden-Oosten, toen ik nog studeerde. Volgens de kaart bevond ik me in woestijngebied, maar er groeiden wél duizend jaar oude olijfbomen. Die reis zette me aan om zowel de religieuze als de politieke dimensies van de conflicten in de regio te bestuderen. Toen ik later voor Buitenlandse Zaken ging werken, heb ik meteen gevraagd om een post in het Midden-Oosten.

Volgens u is er in het Westen een groot tekort aan informatie over de islam.

KARLSSON: In het Westen zien de meeste mensen de moslimwereld als één grote, groene vlek, van Indonesië tot West-Afrika. Dat heb ik op school geleerd en dat beeld is nauwelijks veranderd. In werkelijkheid is het een lappendeken met verschillende tinten groen. En dan zijn er nog de vooroordelen. Het antisemitisme wordt nog enigszins ingedijkt door het collectieve schuldgevoel voor de holocaust. Maar het racisme tegenover de moslimwereld is veel opener, kent geen belemmeringen. Iedereen mag daar vrijelijk zijn vooroordelen over verspreiden. Je kunt teruggaan tot in de tijd van de kruisvaarders, die ‘Jeruzalem uit de handen van de goddelozen gingen redden’. Nu het communisme geen dreiging meer vormt, vreest de publieke opinie in Europa een ‘groen gevaar’. Volgens dat scenario bedreigt de moslimwereld het Westen en de waarden waarvoor dat staat. Jullie landgenoot Willy Claes was als secretaris-generaal van de NAVO de eerste om daarover te spreken. Na de aanslagen in de Verenigde Staten in september 2001 is dat vijandbeeld alleen maar scherper geworden.

KARLSSON: Net daarom schreef ik dat boek. Het is erg moeilijk om die beeldvorming via de massamedia tegen te gaan. Twee van de twaalf hoofdstukken gaan over moslimfundamentalisten. Zegt dat genoeg? Fundamentalisme is niet eigen aan welke godsdienst dan ook. Ik besteed in het boek trouwens meer aandacht aan het christelijk fundamentalisme, zoals dat op dit moment hoogtij viert in het Witte Huis in Washington. Uit die hoek komt momenteel het grootste gevaar. De christelijke fundamentalisten en de moslimfundamentalisten hebben elkaar gevonden in wat Bush noemt ‘de strijd tegen de terreur’. Het zijn twee evenwaardige tegenstanders.

U besteedt in het boek veel aandacht aan de theorie van Samuel Huntington dat we een ‘botsing der beschavingen’ meemaken.

KARLSSON: Die theorie verdient minstens enige nuance. Huntington verdeelt de wereld in zeven of acht grote beschavingen. Maar hij trekt rechte lijnen, ziet geen gradaties in invloedssferen, laat staan dat hij rekening houdt met de bestaande verschillen binnen de zogenaamde beschavingen die hij aanduidt. De islam met de hoofdletter ‘I’ bestaat gewoon niet, niet in religieuze termen, en zeker niet in een politieke context. Integendeel, de islam is ‘genationaliseerd’. Er bestaat geen Islamitische Internationale met een allesoverheersende strategie.

U hebt het over een conflict binnen de beschavingen, niet ertussen.

KARLSSON: De echte botsing van ideeën vindt op dit moment plaats binnen de islamitische, joodse, hindoeïstische, boeddhistische en christelijke gemeenschappen, eerder dan tussen hen onderling. Overal heb je mensen met een open en moderne kijk, overal heb je mensen met een conservatieve benadering. Neem bijvoorbeeld de tv-predikant Jerry Falwell in de States. Die verklaarde dat Amerika de aanvallen op het World Trade Center in New York over zichzelf had uitgeroepen. Zo strijdt ook Israël op de eerste plaats met zichzelf, het is een gevecht tussen moderne en fundamentalistische joden. Dat zie je ook binnen de Palestijnse gemeenschap. En in India. Daarom is de dialoog tussen de godsdiensten zo belangrijk.

Volgens u werkt het buitenlandse beleid van Washington de terreur in de hand.

KARLSSON: Mijn analyse van de aanslagen van 11 september 2001 is dat het niet ging om een hoogtepunt van een terreurgolf, maar om een laatste, vertwijfelde poging van radicale moslims om aanhang te winnen. Op dat moment verloren ze zowat overal terrein. Ik ben bang dat het antwoord dat Bush gaf met zijn oorlogen in Afghanistan en Irak, nieuwe leden voor de terreurnetwerken opleverde. Die oorlogen zijn een geschenk uit de hemel voor de fundamentalisten. Het tegenovergestelde van wat Bush wilde bereiken. Reken maar even uit. Als één op de duizend moslims nu meer sympathie voelt voor de fundamentalisten, en als daarvan één op de duizend zijn leven wil opofferen voor het ‘goede doel’, dan hebben we er nu een paar duizend potentiële zelfmoordterroristen bij. Ik ben ervan overtuigd dat het werkelijk zo is. Zoals ik er ook zeker van ben dat Bush niets wist van de religieuze en etnische complexiteit van de regio toen hij Irak binnenviel.

Je kunt op dit moment geen meer gefrustreerde mensen vinden dan de Amerikaanse Midden-Oostenspecialisten en hun diplomaten in die streek. Die trekken wel degelijk aan de bel, maar Washington luistert gewoon niet naar hen.

Wat had Bush dan wel moeten doen?

KARLSSON: Hij had op zoek moeten gaan naar het antwoord op de vraag waarom mensen tot zoiets in staat zijn. Een van de problemen op dit moment is de retoriek van het Witte Huis. Die was van het begin af verkeerd. Na de aanvallen van 11 september had Bush het meteen over een ‘kruisvaart’. En wat moeten we denken van zijn ‘oorlog tegen het terrorisme’? Je kunt geen oorlog voeren tegen een abstract begrip als ’terreur’. Ook in de terminologie zie je dat de extremen elkaar ontmoeten. Aan de ene kant een Heilige Oorlog, aan de andere kant een kruisvaart. Alles zwart-wit, goed tegen slecht, zonder op zoek te gaan naar antwoorden. En het werkt aanstekelijk. Overal ter wereld zie je dat die termen overgenomen worden. Door Sharon met zijn acties tegen de Palestijnen, door de dictators in de Centraal-Aziatische republieken, door China, door Rusland. ‘Terreur’ staat in de uitverkoop.

U vaart in uw boek uit tegen het christelijk fundamentalisme in de VS. Bestaat er zoiets als een Europees fundamentalisme?

KARLSSON: Er bestaat zeker iets als een seculier fundamentalisme. In een land als Zweden, misschien wel het meest seculiere land ter wereld, zie ik daar duidelijke sporen van. In die denkwijze ben je al extreem als je naar de kerk of naar de moskee gaat. Kijk naar het debat over de hoofddoeken in Frankrijk, dat gevoerd werd vanuit een soort intellectuele kramp. De gelijkenissen tussen het christendom en de islam zijn groter dan de verschillen. We hebben er alle belang bij dat mensen in openheid hun religie kunnen belijden.

Daar zullen weinig mensen het oneens over zijn.

KARLSSON: Binnen dat concept van tolerantie moeten we er natuurlijk oog voor hebben dat totalitaire en fundamentalistische ideeën geen plaats krijgen. Maar dat is iets heel anders dan elke uiting van religieuze expressie als een vorm van fundamentalisme zien, of als een teken dat migranten niet willen integreren in onze maatschappij. De Europese islam wordt gewoon een stukje van de lappendeken van de moslimwereld. Er is niets wat een moslim belet een goede Zweed of Belg te zijn.

In het debat over de eventuele toetreding van Turkije tot de Europese Unie definiëren sommigen die Unie als een ‘christelijke club’.

KARLSSON: Dat is pas nonsens. Ik ben ervan overtuigd dat er in Zweden binnen tien jaar meer moslims vrijdags naar de moskee zullen gaan dan christenen zondags naar de kerk. Moet Zweden dan uit de Unie stappen? Bovendien suggereer je met zo’n boodschap dat er wel degelijk een groot verschil bestaat tussen de islam en het christendom, en dat is wel het laatste waaraan we nu behoefte hebben. Dat concept van ‘christelijke club’ betekent trouwens ook dat we aan de miljoenen moslims die nu al binnen de grenzen van de Unie wonen, zeggen dat zij en hun kinderen voor altijd tweederangsburgers zullen blijven. En blijven Albanië en Bosnië dan moslimgetto’s, omringd door lidstaten van de Unie? De argumenten van de partijen die dit beweren, zijn niet geloofwaardig. Noch religie noch omvang van een land behoren tot de Kopenhagen-criteria. Als Turkije om die redenen uitgesloten wordt van de Europese Unie, geven we ruimte aan nationalistische krachten die streven naar een groter Turkije en aan radicale moslims in het land, die zich net van het Westen zullen afkeren. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken wat dit voor de regio zou betekenen.

Dirk Vermeiren

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content