Gesprek met premier Jean-Luc Dehaene over de Europese top. Niet over Wilfried Martens.

Als premier Jean-Luc Dehaene (CVP) vrijdagochtend om halfnegen in het regeringsvliegtuig stapt, heeft hij voor één keer geen trek in kranten. Zelfs een vluchtige blik op de voorpagina’s, waar zijn ex-kompaan Wilfried Martens (CVP) met het relaas van zijn persconferentie present is, kan er niet van af. Nadat hij de avond voordien op een vrolijk dinertje in de Lambermont – Martens was uitgenodigd maar stuurde zijn kat – gouverneur Fons Verplaetse uitwuifde, wil Dehaene dit irritante hoofdstuk liefst onmiddellijk afsluiten. Tussen Melsbroek en Bonn is er geen moment tijd voor het verleden. Met EU-ambassadeur Frans Vandaele en diplomatiek medewerker Frank Geerkens wordt een laatste stand van zaken opgemaakt.

Om tien uur zit Dehaene met zijn collega’s-regeringsleiders rond de tafel en begint de discussie over veel geld en grote, zakelijke belangen. Het is Dehaene toevertrouwd. Liever een marathondebat over miljarden dan één korte vraag over de vrienden en vriendinnen van weleer.

Op de terugtocht uit Königswinter vormt het geen enkel probleem om hem over de centen in de Unie aan de praat te krijgen. Bij de eerste vraag over Martens beschouwt hij het gesprek als afgelopen. Als een interview over de vroegere maat dan toch moet, verkiest de premier een live tv-gesprek, bijvoorbeeld in De Zevende Dag.

Het wordt een spannende match over de Europese centen.

Jean-Luc Dehaene: Zo ongewoon is dat niet. Toen we in december 1993 in Edinburgh het budget voor de periode 1995-1999 vastlegden, is het ook op een nachtelijke palaver uitgedraaid. Niemand dacht toen dat we er zouden uitgeraken.

Nu gaat het om veel meer. Ook de landbouw moet hervormd worden en de rijke landen willen minder betalen.

Dehaene: En daarbovenop komt de uitbreiding van de Unie. Toch heb ik in al die jaren kunnen vaststellen dat de Europese wil het uiteindelijk haalt. Als iedereen wanhoopt, vindt men plots toch een oplossing. Ook als het over centen gaat.

U waarschuwde uw collega’s dat ze niet louter als boekhouders mogen optreden.

Dehaene: Ik heb geen bezwaar tegen een goede boekhouding, maar als je alleen naar de vermindering van de uitgaven kijkt, dreig je het hele Europese project onderuit te halen. De structuurfondsen waarborgen de solidariteit tussen Noord en Zuid in Europa, terwijl de landbouwuitgaven het Europese samenlevingsmodel ondersteunen.

Elf van de vijftien regeringsleiders zijn sociaal-democraten en uitgerekend u, een christen-democraat, wijst op de gevaren van een te zuinige, cijfermatige benadering. Is dit de omgekeerde wereld?

Dehaene: In zulke financiële discussies merk je nauwelijks iets van de partijpolitieke aanhorigheid. Hier telt alleen de positie van het eigen land. Uit die stellingenoorlog geraak je slechts als iedereen bereid is toe te geven.

Een compromis is pas mogelijk als Duitsland inbindt. Is Schröder daartoe bereid?

Dehaene: De schijn bedriegt misschien, maar dit is een ander debat dan destijds onder Margaret Thatcher. De solidariteit als dusdanig wordt niet in twijfel getrokken; wel is er de vraag naar het maatschappelijk draagvlak. In de Europese Raad zegt Schröder niet dat hij minder wil betalen, wel dat de solidariteit grenzen heeft.

Schröder wordt door de Beierse Napoleon Edmund Stoiber opgejaagd. Kan hij zich nog een gematigd standpunt veroorloven?

Dehaene: Als hij nu wordt opgejaagd, is dat ten dele zijn fout. Tijdens de kiescampagne heeft hij van de Duitse bijdragen zelf een thema gemaakt. Verder is het een feit dat de oppositie momenteel door de CSU wordt gedomineerd en die partij heeft zich altijd afstandelijk tegenover Europa opgesteld. We hebben er dus alle belang bij om Schröder in deze krachtproef te helpen.

Het Zuiden heeft bij deze onderhandeling weinig te winnen. Het zal in de toekomst minder steun krijgen.

Dehaene: Landen als Portugal konden vandaag op begrip rekenen. Ook de Nederlandse minister-president Wim Kok kwam onder de indruk. In een systeem van het federale type is het evident dat solidariteit tot spanningen leidt. De nationale staten staan bovendien onder druk, omwille van de monetaire unie en het stabiliteitspact. Alles wat je aan Europa afdraagt, moet je op je nationale begroting compenseren.

Des te opmerkelijker is de openlijke steun van België voor de zuiderse landen.

Dehaene: Zowel het Zuiden als het Noorden kunnen bij ons op begrip rekenen. In België leerde ik dat een compromis slechts haalbaar is wanneer alle partijen zich erin terugvinden. De inhaaloperatie van het Zuiden mag niet worden afgebroken, terwijl de netto-betalers de steun van hun publieke opinie niet mogen kwijtraken, zoniet verdwijnt elke solidariteit.

U dringt niet langer aan op een radicale hervorming van de landbouw. Is de realpoliticus Dehaene geschrokken van de macht van de Europese boerenbonden?

Dehaene: Voor de boeren staat er veel op het spel, het gaat om hun inkomen. Op langere termijn moet je alleszins op een vermindering van de landbouwuitgaven aansturen, maar momenteel ligt dat heel moeilijk. Hier ook speelt de draagkracht.

Is er al over het profiel van de nieuwe Commissievoorzitter gesproken?

Dehaene: Absoluut niet.

U had een apartje met José-Maria Aznar. Ging het gesprek over de opvolger van Jacques Santer?

Dehaene: Nee.

U sprak over Martens.

Dehaene: ’t Is te zeggen, ik heb Aznar bedankt omdat hij Martens had proberen te overtuigen om het aanbod van de CVP te aanvaarden.

Is het niet vreemd dat u Aznar daarover aanklampt?

Dehaene: Het is niet evident dat een regeringsleider van een ander land zich zo’n moeite getroost.

Voor de CVP is de affaire-Martens een kwalijke zaak.

Dehaene: De afspraak was om over dit thema niet te praten.

Komt uw partij beschadigd uit deze zaak?

Dehaene: Ik herinner u nog eens aan de afspraak.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content