Afrikaanse jagers en krijgers in het Musée Dapper.

In de vorige eeuw leefde er in zuidelijk Afrika een Bantoeleider, Chaka, die de “oorlog” tot een ideologie had verheven. Constant was hij op weg met zijn mannen, hetzij op training, hetzij op expeditie tegen de buren. Chaka was de stichter van het koninkrijk van de zoeloes, en nog altijd zijn er in Zuid-Afrika zoeloeleiders die zich op hem beroepen om hun eigen functie te legitimeren. In de strategie van Chaka paste alles wat bruikbaar was om zijn troepen angstaanjagend te maken: heroïsche gezangen, machtige schilden en speren, en vooral de opsmuk van de krijgers. Met stoffen, vezels, pigmenten, luipaardhuiden en de langste veren die ze konden vinden, veranderden de krijgers zich in ware “modeplaatjes”.

Westerse reizigers waren erg onder de indruk van deze fiere kerels en vereeuwigden hen in tekeningen, aquarellen en lithografieën. Een aantal van die prenten hangt nu in een zaaltje van het Musée Dapper in Parijs, waar een expositie gewijd is aan de “jagers en krijgers” van Zwart Afrika.

Oorlog an sich is geen uitgesproken onderwerp in de Afrikaanse iconografie, maar wapens spelen wel een grote rol. Meestal hebben zij hun oorspronkelijke betekenis (strijd of jacht) geruild voor die van statussymbool van hooggeplaatsten. En dat was lang geleden ook al zo. Uit de binnendelta van de Niger in Mali, bijvoorbeeld, komt een rij prachtig gewapende ruiterbeelden in hout en terracotta. Zij dateren van de dertiende tot de achttiende eeuw en daarom alleen al zijn ze uitzonderlijk.

Een betekenisverschuiving treedt ook op bij de figuurtjes met wapens. Het zijn eigenlijk gestileerde portretten van voorouders die een magische kracht bezitten. Zowel bij privé-problemen als bij aangelegenheden die de gemeenschap aangaan, worden ze aangeroepen. De houten beeldjes hebben met witte faïence ingelegde oogjes, die de band symboliseren tussen de levenden en de voorouders. Naast de beelden en maskers toont de expositie ook een aantal echte wapens: gevlochten of met huiden beklede schilden, speren, sierlijke werpmessen en vuurwapens. Die speelden ooit een rol in de ruilhandel tussen de Europeanen en de Afrikanen. Grondstoffen, ivoor en slaven tegen geweren, zo ging dat. Dat die geweren vaak niet werkten, kon de pret van de stamoudsten niet bederven. Ze hadden er een statussymbool bij.

“Chasseurs et guerriers”, in het Musée Dapper in Parijs. Tot 30/9.

Paul Dossche

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content