Jef Sleeckx over politiek gezever en solidariteit, zijn afkeer voor 11 juli en de bezigheidstherapie van zijn collega’s, een warm bed en liefde op het eerste gezicht.

Zondag behoorde Jef Sleeckx nog tot de vredesactivisten die de basis van Kleine Brogel binnendrongen. Sleeckx, inmiddels 62, kan het niet laten. Enkele weken geleden meldde het recalcitrant SP-lid van het Vlaams Parlement dat hij een punt zette achter zijn parlementaire loopbaan. Maar even later dook hij weer op als duwer op de Antwerpse SP-Kamerlijst. Wat is er aan de hand?

Jef Sleeckx: Ik had zo’n plannetje in mijn kop: nog twee en een half jaar zetelen en dan de baan ruimen voor mijn opvolger, de Molse schepen Hubert Celen. Van Louis Tobback had ik verstaan dat hij het daar min of meer mee eens was. Formeel is dat nooit bevestigd. Daarop kreeg ik de zesde plaats op de Senaatslijst, voor mijn opvolger: niks. Toen heb ik gezegd: “Schrap Sleeckx, die doet niet meer mee.” De mensen hier in Mol reageerden furieus. Gasten zoals de voorzitter van de kerkfabriek zeiden: “Dedju Jef, als gij niet meer opkomt, stem ik voor het Vlaams Blok.” Daar ben je natuurlijk niet goed van. Het arrondissementeel bestuur vroeg dan of ik geen lijstduwer wilde zijn. Ik doe dat dus, vooral om stemmen bij het Blok weg te houden. Nu, het is bijna uitgesloten dat je als lijstduwer verkozen geraakt, maar als het zover is, ga ik ook zetelen.

U beweert dat u niet op uw plaats zit in het Vlaams Parlement. Wat is daar mis mee?

Sleeckx: Dat ik daar zit te sterven. Nu komt de discussie er weer aan over de splitsing van de kinderbijslag en gezondheidszorg. Dat kan dus niet: splitsen betekent hetzelfde als de arbeidersbeweging afbreken. Onze sociale zekerheid kon er alleen komen dankzij de combattiviteit van de Waalse arbeiders. Terwijl zij in hun fabrieken actie voerden, waren wij de geiten nog aan het melken. Achille Van Acker kon de sociale zekerheid alleen uitbouwen omdat die Walen de bodem hadden gelegd. Wij vergeten dat nu liefst. Als je de arbeidersbeweging kan lamleggen, zijn we op weg naar de privatisering van de sociale zekerheid.

Er is – afgezien van een hele reeks technische argumenten – nog een reden waarom ik die splitsing nooit over mijn hart krijg. Vanuit christelijk, socialistisch of humanitair oogpunt is het onverantwoord dat je voor een ziek Waals kind meer dokterskosten moet betalen dan voor een Vlaams en er minder kindergeld voor krijgt. Sociale zekerheid is solidariteit tussen personen en niet tussen gewesten. Die hebben daar niks mee te maken.

Wat doet u dan met de transfers van het noorden naar het zuiden?

Sleeckx: De 100 tot 110 miljard frank aan transfers, dat klopt. Vreemd genoeg ligt de breuklijn dikwijls niet tussen het Noorden en het Zuiden, wel tussen het Oosten en het Westen. De overconsumptie van geneesmiddelen, bijvoorbeeld, situeert zich in Henegouwen, Oost- en West-Vlaanderen. Onderconsumptie dat is Limburg, Luik, Luxemburg, Antwerpen. Bovendien: een rijke Waal loopt even gemakkelijk naar de specialist als een rijke Vlaming. Het verschil zit dus binnen de gemeenschappen zelf. En als je splitst, moet je dan de verschillen tussen Limburg en West-Vlaanderen ook gaan verrekenen? In mijn gans leven heeft mij nog nooit iemand gevraagd: “Jef, is het de Vlaamse overheid die mijn kindergeld betaalt?” Of: “Mijn pensioen, komt dat uit een federale pot?” Je denkt toch niet dat de mensen daarmee bezig zijn?

Uw eigen partij volgt u niet. Op het SP-congres…

Sleeckx: … Momentje, momentje. Het congres is mij wèl gevolgd. Wat is daar gezegd? “Indien de scheeftrekkingen niet worden rechtgezet, dan…” Let dus efkes op: indien

U heeft zelf ooit in het parlement met een splitsing van de sociale zekerheid gedreigd.

Sleeckx: Dat was het fameuze debat over de wapenuitvoer. Philippe Moureaux wilde van geen wijken weten. Ik ben toen verschrikkelijk kwaad geworden en riep: “Als het zo zit, kunnen wij ook wel eens nadenken over de splitsing.” Later is een PS-kameraad mij komen zeggen: “Moureaux beseft dat hij te ver is gegaan.” Maar ik was dus echt héél kwaad.

Een van de argumenten om te splitsen is de zogenaamde homogeniteit van bevoegdheidspakketten.

Sleeckx: Dat is dikke zever. Neem een Vlaming en een Waal die samen in Brussel werken. De Vlaming moet minder betalen als hij ziek wordt dan die Waal. Hoe kan dat? Ze werken verdorie naast elkaar. Dan hoor ik: “Ja maar, de ziekte-uitkering gaan wij federaal houden, de gezondheidszorg niet.” Bon, een dokter schrijft dan een pilleke voor, dat is gemeenschapsmaterie, Vlaanderen betaalt. Dezelfde dokter geeft dezelfde patiënt één week ziekteverlof en dat is federale materie en het geld komt uit een nationale pot. Is dat homogeniteit?

Al die autonomisten willen altijd maar in één richting splitsen: van federaal naar de gemeenschappen. Omgekeerd kan niet. Als ik daar iets over zeg, ben ik een onnozelaar. Mieke Offeciers van het VEV kwam het in een commissie uitleggen. Ik vraag haar: “Mevrouw, ik ben slecht in wiskunde maar leg mij eens uit waarom vier handelsattachés in Parijs – een Brusselse, Vlaamse, Waalse en federale – voordeliger zijn dan één?” Zelfs een onnozelaar als Sleeckx begrijpt dat dit niet kan. Maar federaliseren? Ho maar. Terwijl iedereen beseft dat je dan die vier bijvoorbeeld over gans Frankrijk kan spreiden.

Er moet toch stilaan iets gebeuren met de sociale zekerheid?

Sleeckx: De mensen zijn dikwijls veel slimmer dan politici. Jaren geleden, toen het brugpensioen er pas was, zei iemand: “Jef, ik ben nu 50. Ik krijg tot mijn 65ste een brugpensioen. Als ik 85 word, betekent het dat ik 35 jaar lang geld krijg om niks te doen. Hoe kan de staat dat betalen?” Politici zijn pas jaren later achter die simpele waarheid gekomen.

Er moet zeker iets gebeuren. We moeten nadenken over een alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Neem een bedrijf als BASF. Kapitalisatie: zeg maar 100 miljard frank voor amper 100 werknemers. De sociale loonlast bedraagt er 0,00 procent en dan een paar centiem. Maar de sociale loonkost van een aannemer met een kapitalisatie van 10 miljoen en 10 werknemers ligt heel wat hoger. Is het dan nog billijk om sociale zekerheid te heffen per capita? Gaan we niet beter naar een belasting van meerwaarden? Neem banken. Zij boeken jaar in jaar uit miljarden winst en wat doen ze? Werknemers ontslaan. Belast dan toch de meerwaarden.

Misschien moeten wij het begrip arbeid ook anders invullen. Veel mensen kunnen het huidige productieproces niet meer aan. Dan moet je je afvragen: waar willen wij met deze maatschappij naartoe? Er vallen er zoveel uit de boot, je krijgt eendualisering met massa’s mensen zonder nuttigheidsgevoel. Dat wordt een voedingsbodem voor criminaliteit en voor extreem-rechts.

Wat moet er dan concreet gebeuren?

Sleeckx: Ik weet het ook niet. Politici moeten krijtlijnen uitzetten, specialisten en technici kunnen alles concreet, becijferd invullen. Moeten we naar een ander systeem van verloning? Misschien wel. Ik houd mensen dikwijls voor: “Wees bereid een stukje materiële rijkdom in te ruilen voor immaterieel welzijn, bijvoorbeeld veiligheid.” Wat heb ik aan al mijn geld en mijn villa, als ik er een twee meter hoge muur rond moet zetten, honden en bewakingssystemen nodig heb om mijn bezit te beschermen?

U is nu opnieuw met sociale zekerheid bezig in het Vlaams Parlement. Dat is een van uw thema’s, waarom dan het ongenoegen over dat parlement?

Sleeckx: Dat en werkgelegenheid zijn inderdaad mijn thema’s, maar het Vlaams Parlement heeft daar niks aan te zeggen. Mijn probleem is: ik ben mijn materie kwijt. Dat parlement zou zich moeten bezighouden met het uitdiepen van de eigen bevoegdheden, maar neen, we zitten daar pas en het gaat al over méér en nieuwe bevoegdheden. Ik besef ook wel dat het parlement zich wil profileren, maar dit is bezigheidstherapie. Wij zeveren ganse dagen over dingen waar wij niks over te zeggen hebben. Wij doen precies of wij daarover gaan beslissen, terwijl dat federaal gebeurt. Het zijn allemaal pogingen om zoveel mogelijk macht naar zich toe te trekken. En ondertussen doet dat parlement alsof Wallonië een vreemd land is, zoiets als Catalonië. Ik word daar stilaan zot van. Daarom heb ik maanden geleden al gezegd: “Ik wil daar niet meer naartoe, ik hoor daar niet thuis.”

Ik geef een ander voorbeeld. Een tijd geleden ontstaat er een geweldige discussie over een proeve van Vlaamse grondwet. Een wat? Luister goed: een proeve van Vlaamse grondwet. Daar is geen hond mee bezig. Mensen vragen: “Hoe zit dat met mijn werk? Gaan mijn kinderen nog een job vinden? Krijgen wij morgen ons pensioen nog?” En wij? Wij debatteren heel serieus over een proeve van Vlaamse grondwet. Veel van mijn collega’s leven niet meer tussen de mensen. Ik herinner me nog een godganse dag discussie over méér Vlaams. De SP was verdomme nog Vlaamser dan de Volksunie. Ik zweeg en beet op mijn tong. Als allerlaatste heb ik het woord gevraagd en gezegd: “Collega’s, ik ben echt, echt héél tevreden na wat ik hier vandaag allemaal gehoord heb, dat het maar één keer per jaar 11 juli is.”

Is u zo’n goeie vriend van de Walen?

Sleeckx: Ik heb er héél veel kameraden, maar geef de Walen ook hun vet. Een paar jaar geleden nodigt de PS mij uit; ze wilden een linkse Vlaming als spreker. Ik daar naartoe, zaal vol volk, op de eerste rijen: ministers en partijkaders. Ik vertelde er drie dingen. Eén: “Kameraden, machtsconcentratie – en de PS kent daar iets van – is nergens goed voor en leidt tot excessen.” Geweldig applaus in de zaal, die voorste rijen zaten in hun soep te kijken. Twee: “Inzake internationale solidariteit staan wij echt nergens.” Dat is nog altijd zo, hé. Cuba wordt al veertig jaar geboycot, 11 miljoen mensen hebben er honger en wij durven niet eens een vuist maken. Drie: “Jullie kameraden, jullie voeden rechts in Vlaanderen. Waarom kost een ziekenhuis in Henegouwen 2,2 keer zoveel als eentje in Antwerpen? Daardoor krijg je discussies over de sociale zekerheid.” Gevolg? Een staande ovatie, alleen op de eerste rijen was het héél stil.

Had u de kameraden maar drie dingen te melden?

Sleeckx: Ik heb dat op de straat geleerd. Buiten nooit langer klappen dan drie minuten. De mensen worden er te veel afgeleid en luisteren niet meer. In een zaal: nooit meer dan drie gedachten in een speech steken, want méér onthouden ze toch niet. Je leert door ervaring bijvoorbeeld ook dat venten geen staking winnen, wel hun vrouwen. Die moet je hebben, want die zijn veel combattiever. Maar vertel dat eens aan al die universitairen die van de schoolbank naar het parlement gaan. Die mannen kunnen niet met mensen omgaan, ze weten niet hoe de wereld in mekaar steekt. Ik luister naar mensen. Op mijn dienstbetoon komt volk uit Mol, uit Antwerpen, uit Luik. Niet omdat ik zo’n slimmen tiep ben, maar omdat ik luister. De problemen van 35 tot 40 procent van die mensen zijn opgelost als ze buitengaan omdat er iemand luisterde. Wreed, hé, ik denk dat de biecht veel te rap is afgeschaft.

U zat in het Vlaams Parlement op de wip. De meerderheid had maar één stem over. U heeft daar weinig gebruik van gemaakt.

Sleeckx: Dat is dus niet waar. Je kan niet tegen alles stemmen want dan ben je bezig met een zottekensspel. De splitsing van de sociale zekerheid kwam niet in plenaire zitting omdat ik dat nooit goedgekeurd zou hebben. Ik heb mijn stem gebruikt in de affaire van de scheepskredieten, daarna bij de hongerstaking van de Koerden. Toen zei ik op het partijbestuur: “Als ik vrijdag om twaalf uur geen positief nieuws heb, pak ik om kwart na twaalf mijn pen en schrijf ik mijn ontslagbrief.” Dat werkte dus. Dit was het begin van de discussie over het asielrecht en die Koerden, die zijn nog altijd in het land.

Als ik terugkijk heb ik toch een en ander kunnen doen: het afschaffen van de stempelcontrole, een betere bescherming van vakbondsafgevaardigden en van oudere werklozen, de onderzoekscommissie over de KS-gelden, het zogenaamde herplaatsingsfonds, de Transnuklear-affaire, de invoegbedrijven, de sociale werkplaatsen… allemaal mijn voorstellen of dingen die ik hielp realiseren. Jaren geleden diende ik een voorstel in om vreemdelingen stemrecht te geven als ze vijf jaar in ons land verbleven. Frank Vandenbroucke was toen in alle staten, maar hadden ze dat goedgekeurd, dan was er nu geen miserie mee geweest.

Thema’s als solidariteit, waar u mee bezig bent, zijn niet meteen de kopzorgen van uw partij. Is dat niet vervelend?

Sleeckx: Dat doet me verschrikkelijk pijn. Ik werd socialist omwille van de principes. Vechten voor een samenleving waar iedereen zich volgens zijn eigen capaciteiten in volle vrijheid kan ontplooien, is een wonderbare ideologie, het schoonste wat er bestaat. Helaas, dit komt in de SP veel te weinig aan bod.

Is het socialisme van een Frank Vandenbroucke uw socialisme?

Sleeckx: Ik heb respect voor hem, maar hij is niet direct een politicus die tussen de mensen staat. Spijtig. Even spijtig dat de partij mensen is kwijtgeraakt als een Lode Hancké, Paul Pataer of Lode Van Outrive. Wij zijn als SP voor een stuk schuldig aan het bestaan van het Vlaams Blok. Wij komen niet meer in de probleemwijken en beseffen niet eens wat het Blok daar allemaal verkoopt. De SP moet een actiepartij zijn. Het woord overtuigt niemand. Wij moeten opnieuw de partij worden van de arbeider, de facteur, de kleine bediende, daar komen wij vandaan en daar horen wij thuis.

Ik doe elk jaar mee met de 11-11-11-actie, maar veel collega’s zie ik daar niet. Als ik hen daarover aanspreek, zeggen ze: “Jef, da’s toch ne bizarre.” Of: “Jef, die is van de ouwe stempel.” Ieder zijn gedacht. Als ik ’s winters om vier uur’s morgens naar een piket ga, heb ik slechts één ding met die arbeiders gemeen: kou. Maar ze zien tenminste dat je iets met hen inzit. In mijn bed hé, daar is het dan ook lekker warm.

Is dat de fameuze kloof met de burger?

Sleeckx: Natuurlijk. Wij zijn als politici veel te koel geworden, te veel ratio, te weinig emotie en dat is juist grote politiek: émotion, réflexion, action. Onze partijen zijn altijd bezig met het haalbare, maar dat is niet wervend. Je moet de lat veel hoger leggen, er een stuk idealisme insteken, dat spreekt de mensen aan. Ook al lukt dat niet altijd, je hebt het tenminste geprobeerd. Waar zijn we mee bezig? Er leven bij ons mensen, kinderen, illegalen die ondervoed zijn, maar niemand lijkt daarvan wakker te liggen. Als een hond twee dagen geen eten krijgt, staat het ganse land op zijn kop. Daar raak ik niet meer overheen.

Wij zeggen zoveel… Neem al dat gezever over cumul, ik ben dat kotsbeu. Stop met die honderd vergaderingen, doe er iets aan. Ik had burgemeester van Mol kunnen worden, maar wou dat niet omdat een parlementslid een voorbeeldfunctie heeft. Voor de SP is het natuurlijk ambetant als een zot zoals ik op het congres zegt: “Kameraden, achter mij hangen de slogans van Werk! Werk! Werk! Dus stem ik niet voor Louis Tobback die drie jobs cumuleert.”

Bestaat solidariteit bij ons nog wel?

Sleeckx: Er is nog veel civiele bereidheid. Kijk naar al die comités rond de derde en vierde wereld, gehandicapten, voedselhulp, jongeren… Allemaal mensen die belangeloos bezig zijn met de anderen. Wat doen wij daar politiek mee? Niks. Want dan ben je naïef. Als ik dan tegen collega’s zeg: “Wij hebben in Mol iets opgezet rond Nicaragua”, vragen zij: “Wat brengt dat op?” Als ik dan zeg: “Alleen in Mol één miljoen frank”, is het: “Allé Jef, allé, wat zegde gij nu…”

De lokale afdeling van Amnesty International zat bij mij. Die wilde iets doen rond de vijftigste verjaardag van de Verklaring van de Rechten van de Mens. Ik vraag: “Wilde echts iets doen of komt gij maar wat zeveren?” Goed, ze willen iets doen en ik zeg hen: “Gij zorgt voor de infrastructuur, ik voor het volk.” Er kwamen 2900 mensen op af, bijna 3000 man dus hier in Mol om vijftig uur non-stop te schrijven. Op een bepaald ogenblik dreigde de ketting te breken omdat een schrijfploeg niet op tijd in de zaal geraakte. Ik ben dan daarnaast het café binnengegaan en heb tegen die gasten gezegd: “Allemaal meekomen, ge gaat godverdomme brieven schrijven en straks kunt ge verder zuipen.” Ze zijn allemaal meegekomen.

Waarom krijgen wij dan de indruk dat solidariteit niet meer bestaat?

Sleeckx: Omdat wij van solidariteit een abstract begrip maken. Solidariteit, daar moet je een gezicht op plakken. Ik heb veel acties voor Roemenië opgezet, onder meer rond weeshuizen. Hoe? Elk weeshuis kreeg van mij een Belgische meter en peter. De familie Beets uit Tessenderlo is bijvoorbeeld peter en meter van een weeshuis 2900 kilometer van hier en5 van Konstanza. Twee keer per jaar vertrekken zij met een twintigtonner vol goederen en zij onderhouden meer dan driehonderd weeskinderen. Intellectuelen vinden dat allemaal niet belangrijk, maar hier gaat het echt om.

Je moet mensen op hun verantwoordelijkheid wijzen. Ten tijde van de raketten hoorde je altijd in het café: “Ik ben ertegen, maar betogen helpt toch niks.” Je zegt dan: “Luistert nu eens goed, gij gaat morgen niet met uw wijf winkelen en gij daar, gaat niet shotten. Gij gaat allebei naar Brussel betogen en anders moet ge uwe grote mond houden.” Neem de vierde wereld bij ons. Wij hebben hier een netwerk voor het verdelen van kleren. Wie doet dat? Vrouwen die zelf nooit iets gehad hebben en tot de vierde wereld behoren. Zij mogen kleren gaan uitdelen en dat is geweldig want je geeft hen een stukje waardigheid terug. Maar wat doen wij gewoonlijk? Wij meten mensen af aan de sport die ze beklommen op de maatschappelijke ladder. Dat kan toch niet. Je moet hen meten aan hun inzet om een gemeenschap vooruit te helpen.

Solidariteit, dat is doen, ook al is het maar een druppel op een hete plaat. Daarom heb ik zoveel comités opgericht. Ik ben met MS-patiënten gaan betogen in Hasselt en men riep: “Dat is schandalig van Jef.” Het was de eerste keer dat gehandicapten op straat kwamen. Al dat comitégedoe heeft me op een bepaald ogenblik een slechte naam bezorgd in vakbondskringen. Ik werkte rechtstreeks met arbeiders, dat kon niet. Het Groot Arbeidscomité, bijvoorbeeld, daar kwamen duizend gasten op af en dat moest dus kapotgemaakt worden. Ik was zogezegd van Amada. Goed, tegenwoordig zeggen ze dat ik een pastoor ben.

Met uw Beweging van Mensen van Goede Wil werd u antipolitiek aangewreven.

Sleeckx: Nog zoiets. Ik begon ermee in 1996 en sprak mensen aan die aan echte politiek willen doen, of ze nu bij het ACV zitten of bij ons. Dat was een actie tegen de particratie en voor de solidariteit. Wij wilden alle klassieke breuklijnen overstijgen, maar dat heette toen ineens antipolitiek. Wat is er verdomme beter dan een participatiedemocratie? De beweging bestaat nog altijd, maar toen men vroeg om er een echte politieke partij van te maken, heb ik dat geweigerd. Dat kon ik niet maken.

Toch is u altijd een voorstander geweest van een soort Doorbraak?

Sleeckx: Je moet daar niet over praten, maar er iets aan doen. Luister, ik ben voor de verkiezingen in El Salvador en bots daar – aan het front, in een platgebombardeerd dorp – op een Belgische non. Het was spreekwoordelijk liefde op het eerste gezicht. Ik beloof haar te helpen. Sleeckx terug naar huis, het wordt 1 mei en daar spreek ik over echte solidariteit van een non. Op een 1-meifeest dus. Ik praat over de kinnekes daar – als je vrouwen in hun zakken wilt zitten, moet het over kinnekes gaan – en na die speech komen vier vrouwen naar mij. “Jef, wij willen iets doen.” Socialistische vrouwen, dus. Zij organiseren in het Volkshuis van Berlaar een feest voor die non. Daar komt een volk op af, pastoors, nonnen, alleen de heren en de kameraden die het altijd over Doorbraak hadden, die waren er niet. Die vier – drie ervan hadden nog nooit een vliegtuig vanbinnen gezien – zijn op eigen kosten de opbrengst naar ginder gaan doen. Later vraagt hun moeder-overste in België om met die vrouwen eens naar haar klooster te komen. Ik met mijn vier rooie vrouwen naar Torhout. Die zien daar dat nonnen ook mensen zijn en de nonnen beseffen ineens dat die vrouwen geen duivelinnen zijn. Dat was onvergetelijk. Ik houd daar een speechke over evangelische inspiratie, socialistische solidariteit en naderhand komt zo’n ouw nonneke – sloef, sloef, sloef… – naar mij en zegt: “Menneerrr Sleeckx, als ik naar u luister, hoor ik precies Cardijn.”

Jos Grobben

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content