De economische crisis heeft de aandacht voor de voedselcrisis ondergesneeuwd. Maar de problemen om de wereldbevolking van voldoende voedsel te voorzien, zijn niet verdwenen. Ze moeten aangepakt worden om een catastrofe te vermijden.

Eerst was er de voedselcrisis. Toen kwamen de kredietcrisis, de financiële crisis en de economische crisis. Die sneeuwden andere crisissen onder.

Parallel verschenen er hoopvolle koppen in de Belgische kranten: ‘Ons voedsel wordt weer goedkoper’ en ‘Verse voeding stuk goedkoper’. Waarnemers voorspellen dat de prijs van onder meer zuivel, aardappelen, groenten en vruchtensappen in 2009 zal blijven dalen, als gevolg van een combinatie van overproductie, goede oogsten en economische onzekerheid.

Door de economische crisis geven mensen minder geld uit, ook aan voedsel. Tegelijk was 2008 een uitstekend jaar voor de oogsten, dankzij goede weersomstandigheden en een maatregel van de Europese Commissie om de ‘braakregeling’ opzij te schuiven. Die braakregeling was ingevoerd lang vóór de voedselcrisis, om overproductie tegen te gaan. Boeren moesten elk jaar tien procent van hun land onbewerkt laten liggen. Maar omdat de voedselprijzen sterk waren gaan stijgen als gevolg van zware druk op de markt, werd vorig jaar beslist de productie op te drijven door meer te verbouwen. Weg braakregeling dus.

Nu slaat de markt om: een combinatie van meer productie en minder consumptie betekent lagere prijzen. Maar het is niet omdat ons land hiervan (tijdelijk) zal profiteren, dat de voedselcrisis bezworen is. Op wereldschaal blijft ze de gemoederen beheersen. Zeker wat voeding betreft, is de korte termijn absoluut niet hetzelfde als de lange termijn.

De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) waarschuwde eind vorig jaar al dat de goede graanoogsten geen zand in de ogen mogen gooien: de voedselcrisis is niet bezworen! Integendeel. Door de economische crisis hebben steeds meer boeren in de wereld grote moeite om aan de slag te blijven, zelfs met minimale investeringsnoden. Onder meer daardoor wordt er dit jaar opnieuw een sterke daling van de productie voorspeld. De grootste daling wordt trouwens verwacht in regio’s met een grote aangroei van de bevolking.

Niet-gouvernementele organisaties klagen dat een belangrijk slachtoffer van de economische crisis de ontwikkelingshulp is, waardoor steeds meer mensen in honger moeten leven. Volgens sommige ramingen zouden de budgetten voor ontwikkelingshulp dit jaar tot 30 procent lager kunnen liggen dan voor de economische crisis. Men schat dat bijna 1 miljard mensen honger gaat lijden. Dat is een sterke stijging ten opzichte van enkele jaren geleden. Dat is ook bijna een op de zes mensen. Dat is veel.

Artsen Zonder Grenzen stelt in een recent rapport dat wereldwijd tienduizend kinderen per dag van honger sterven.

Daarenboven zijn de projecties op langere termijn nog ongunstiger. Door de opwarming van de aarde komt er in vele gebieden extra druk op de oogsten, omdat het te warm wordt om nog efficiënt planten te laten groeien en te irrigeren. De zoektocht naar alternatieven voor fossiele brandstoffen, zoals biobrandstoffen die (voorlopig) uit kweekplanten gehaald worden, verhoogt de druk op de prijs van landbouwgewassen. De wereldbevolking blijft aangroeien – volgens de laatste modellen zullen we in 2050 met 9 miljard zijn. Om dat bij te benen zal de landbouwproductie moeten verdubbelen, en dat terwijl er steeds minder grond voor landbouw beschikbaar is. Bovendien zijn er niet alleen meer armen te verwachten, maar ook meer mensen die verhoudingsgewijs meer geld aan eten kunnen besteden, waardoor ze beter zullen willen eten. Daardoor zal de consumptie van vlees toenemen. Vlees eten verhoogt de druk op de beschikbaarheid van gewassen, want koeien en ander vee moeten uiteraard ook eten.

Om het lijstje van bezwarende factoren (min of meer) compleet te maken: er wordt zelfs met basisvoedsel gespeculeerd. Speculanten houden soms enorme hoeveelheden rijst en graan vast om de prijzen te laten stijgen voor ze verkopen. De ontregelde vrijemarktmechanismen die aan de basis van de krediet- en de financiële crisis lagen, spelen – in beperktere mate – ook een rol in de prijszetting van voedingsproducten. In België en andere Europese landen stijgen de consumptieprijzen voor voeding sterker dan de productieprijzen. Klassieke markteffecten spelen dus eveneens een rol.

Dure eieren en pasta

De gevolgen op de prijszetting waren dramatisch. Tussen 2005 en 2008 verdriedubbelde de prijs van maïs en vervijfvoudigde de prijs van rijst op de wereldmarkt. Niet alle regio’s en alle mensen werden even erg getroffen. In ons land werden de eieren in de eerste helft van vorig jaar 40 procent duurder, in Italië steeg de prijs van pasta toen met 30 procent. Erg, maar niet onleefbaar. In landen als Mexico kwam er echter zo’n grote druk op de prijs van maïs dat mensen er hun dagelijkse hoeveelheid tortilla’s (hun equivalent van ons dagelijks brood) niet meer konden betalen. Voedselrellen waren het gevolg, net als in een aantal Afrikaanse en Aziatische landen waar ook de prijzen van rijst de pan uit swingden. Het maakt natuurlijk een wereld van verschil of je een fractie van je gezinsbudget aan voeding moet besteden (zoals bij ons) dan wel meer dan de helft, zoals in vele arme landen.

Analisten verwachten dat vele arme mensen op korte termijn twee derde van hun schamele budget aan voeding zullen moeten uitgeven.

Er wordt druk gedebatteerd over mogelijke uitwegen uit de crisis. Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Promotoren van een vegetarische levensstijl willen het vlees zoveel mogelijk uit de voeding bannen, waardoor de druk op planten zou verminderen en minder mensen honger moeten lijden. Logisch, maar onrealistisch. Mensen die de smaak van vlees te pakken hebben, geven dat privilege niet graag op. Promotoren van een gezonde levensstijl hameren erop dat vele mensen, zeker in het rijke Westen, te veel eten. De gemiddelde Amerikaan eet per dag een dikke 50 procent méér calorieën dan hij nodig heeft. Op Amerikaans niveau zou minder gaan eten tot een vermindering met 50 procent van de energiebehoeften voor voedselproductie kunnen leiden.

Maar dat scenario wordt evenmin als realistisch beschouwd om, zelfs lokaal, uit de crisis te komen. Mensen willen niet minder eten.

De enige echt voor de hand liggende weg uit de crisis zou langs wetenschappelijk onderzoek lopen. Ook daar ziet het plaatje er in eerste instantie niet goed uit. Bedrijven en wetenschappers vinden momenteel, onder meer als gevolg van de economische crisis, moeilijk geld om de broodnodige nieuwigheden in het onderzoek naar landbouwgewassen door te drijven. Dat is dramatisch. De enige oplossing om op termijn een nieuwe grote voedselcrisis te bedwingen, is nieuwe methodes ontwikkelen om de landbouwproductie nog efficiënter te maken. Een nieuwe Groene Revolutie, naar analogie met de technologische doorbraken die de voedselproductie tussen 1960 en 1980 verdubbelden, waardoor er lange tijd sprake was van boterbergen en melkplassen. De Groene Revolutie joeg de productie van elke hectare landbouwgewas het zenit in. Daardoor waren de prijzen voor voeding al lange tijd gestaag aan het zakken, vanaf de oliecrisis uit de jaren 1970.

Er moet dus aan een nieuwe revolutie gewerkt worden. Dat betekent echter een nieuwe start. De Groene Revolutie was zo succesvol dat men dacht voor lange tijd uit de problemen te zijn. Onderzoek naar verdere verbeteringen van de productie van gewassen was niet langer een prioriteit. Er was ook het perverse effect van het succes van de Groene Revolutie voor westerse economieën: er werd lange tijd verhoudingsgewijs meer in ontwikkelingshulp geïnvesteerd dan in het stimuleren van de landbouweconomie in arme landen, waardoor een deel van de overproductie in het rijke deel van de wereld afgezet kon worden in armere zones. Zodat vele arme boeren met verouderde technieken zijn blijven zitten. In landen als Ethiopië en Nigeria bedraagt de productie van maïs amper een kwart van wat mogelijk zou zijn mochten de boeren er betere teelttechnieken gebruiken.

Het succes van de Groene Revolutie heeft er ook toe geleid dat veel recent onderzoek naar betere landbouwmethodes door bedrijven wordt gevoerd, en die zijn in eerste instantie geïnteresseerd in het omhoogkrikken van hun omzet en hun winst, en niet noodzakelijk van de productie van gewassen. De productie hoefde trouwens niet omhoog, want de voorraden leken schier onuitputtelijk. Een moeilijk breekbare ketting van connecties in de globale voedselvoorziening. Vorig jaar was er overigens zo weinig graan in voorraad dat de prijzen wild konden schommelen, en dat een slechte oogst ook in het graanproducerende deel van de wereld voor een voedselcrisis van Mexicaanse allure had kunnen zorgen.

Als de recente voedselcrisis iets heeft aangetoond, dan is het wel dat het succes van de Groene Revolutie het vooruitzicht van grootschalige honger in de wereld niet definitief de kop heeft kunnen indrukken. Een ontnuchterende gedachte.

Meer aardappelen

Er moeten dus nieuwigheden komen. Daar wordt naarstig aan gewerkt. De opbrengst van landbouwgewassen stijgt hand in hand met de ter beschikking gestelde financiële middelen: hoe meer geld voor onderzoek, hoe groter de doorbraken. Maar het duurt gemiddeld wel twintig tot vijfentwintig jaar voor een doorbraak bij de boer en de consument merkbaar is. Dat is lang, waardoor de vrees stijgt dat we te lang laks zijn geweest, en we de komende decennia met meer voedselproblemen geconfronteerd zullen worden dan ons lief is.

Onderzoekers mogen dus niet bij de pakken blijven zitten. Plannen zijn er genoeg. Door middel van onder meer genetische manipulatie moet de weerstand van planten tegen insecten en andere pestsoorten opgedreven worden. Minder verlies aan mee-eters impliceert een hoger rendement. Maar mee-eters hebben de onhebbelijke gewoonte zich relatief snel aan nieuwe bestrijdingsmiddelen aan te passen. Het onderzoek naar efficiënte wapens mag dus niet stilvallen. En dat is in veel gevallen gebeurd. De productie van rijst in grote delen van Azië stijgt niet meer, grotendeels als gevolg van het groeiende succes van parasieten.

Genetische manipulatie moet ook de productie van gewassen binnen een beperkte ruimtelijke perimeter verder de hoogte injagen. Zo zijn wetenschappers bezig na te gaan hoe ze het efficiëntere systeem van fotosynthese uit maïs in rijst kunnen brengen. Fotosynthese is het systeem dat planten gebruiken om door middel van licht energie te puren uit koolstofdioxide en water. Succes zou betekenen dat de opbrengst van een rijstplant kan verdubbelen, gekoppeld aan een vermindering van de behoefte aan water en meststoffen.

Helaas verloopt de invoering van genetische technologie trager dan verwacht, deels als gevolg van de weerstand van onder meer de Europese consument tegen zogenaamde vreemde genen in zijn voeding. Misschien brengt de voedselcrisis hierin wel soelaas. Stijgende prijzen lijken een goede remedie tegen bepaalde maatschappelijke bezwaren.

Op een ander niveau pleiten wetenschappers voor een opwaardering van de aardappel in het internationale voedingsspectrum. Aardappelen staan niet onder dezelfde druk als granen, die ook als biobrandstof en veevoeder fungeren. Aardappelen hebben een mooie geschiedenis als redder in nood van naties in oorlog of andere moeilijke omstandigheden. Hoewel de hongersnood in vooral Ierland halverwege de negentiende eeuw, als gevolg van een schimmelziekte die aardappeloogst jarenlang zogoed als onmogelijk maakte, dat nobele imago zwaar aantastte. Maar er zijn campagnes in de maak om de teelt van aardappelen te promoten in onder meer sterk groeiende steden in arme landen. Tegelijk wordt er gesleuteld aan de genetische diversiteit van de kweekaardappel: die is zo laag, wegens afkomstig van een te kleine basisstock, dat een nieuwe ziekte waartegen wetenschappers niet meteen een remedie vinden, voor een nieuwe ramp zou kunnen zorgen.

Er wordt ook nogal wat hoop gesteld op de ontwikkeling van een volgende generatie biobrandstoffen, waarvoor plantaardig materiaal gebruikt zou worden dat geen deel uitmaakt van de voedselketen, en dat kan groeien op gronden die ongeschikt zijn voor landbouw. Ook in de afvalsector (bijvoorbeeld houtsnippers) zitten mogelijkheden. De eerste generatie biobrandstoffen is slachtoffer van zijn succes geworden, en kampt nu met het stigma mee de voedselcrisis te hebben veroorzaakt. Zelfs de subsidiëring van biobrandstofproductie als alternatieve energiebron wordt teruggeschroefd. Als de wereld in paniek raakt, wordt er niet altijd consequent geïnvesteerd.

DOOR DIRK DRAULANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content