De federale wetgeving op de tabaksreclame is strenger dan de Europese richtlijn in deze materie. Een aanpassingsperiode waarin organisatoren andere financieringsbronnen kunnen aanboren, is daarom de enige juiste oplossing. Dat zegt Michel Foret, PRL-fractieleider in de Senaat.

Michel Foret

“Het is de hoogste tijd dat het gezond verstand in deze problematiek de bovenhand haalt. Hoe kunnen we verantwoorden dat we enkele van onze belangrijkste economische en toeristische troeven oneerlijke concurrentie zouden aandoen met het buitenland, alleen maar omwille van een irrationele drang om deze wet op de tabaksreclame zo snel mogelijk en zo streng mogelijk door te voeren? De Europese richtlijn van 6 juli 1998 voorziet slechts een geleidelijke harmonisering van de verschillende wetgevingen op tabaksreclame en -sponsoring. Zo zou tabaksreclame nog tot 2002 mogen en sponsoring door tabaksproducenten tot 2003. Gelijkaardige sponsoring maar dan van evenementen van mondiale impact wordt zelfs toegelaten tot 2006. Waarom zouden wij deze soepele richtlijn niet volgen? We moeten – en ik citeer mijnheer Dehaene – in deze problematiek niet heiliger willen zijn dan de paus. Zowel het voorstel tot wetswijziging in de Senaat als het voorstel tot decreet in het Waals parlement hadden enkel tot doel enkele modaliteiten van de wet aan te passen, zonder aan het uiteindelijke doel ervan te willen raken. Zo zou het decreet enkel een uitzondering willen maken voor de sponsoring van manifestaties die zich afspelen op infrastructuur van het Gewest, of die door het Gewest gesponsord worden. De sponsor moet bovendien een nauwe band hebben met de organisatie van het evenement. Advertenties zijn daarbij een bijkomstige zaak.

De bewering dat we met het decreet onze gewestelijke bevoegdheden te buiten gaan, houdt geen steek. Consumentenbescherming mag dan een federale bevoegdheid zijn; de reglementering van gemeentelijke, provinciale, intercommunale en private infrastructuur die de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven aangaan, zijn wel onze bevoegdheid. Er is dus hoogstens sprake van concurrerende bevoegdheden. Het Arbitragehof heeft zich hierover zelfs nog nooit gebogen. Wij betreuren dan ook ten zeerste de communautaire reflex van onze Vlaamse collega’s. Ook Vlaamse evenementen hebben baat bij een geleidelijke invoering van de wet. De Vlamingen zouden daarom een voorbeeld moeten nemen aan ons initiatief.”

Opgetekend door Gerdy Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content