Na 25 jaar in het vak is ze niet meer zo bang om beoordeeld te worden, zegt ze. Bang? Pascale Platel, de theatermaakster met een geest als een wapperende vlag? Een jubileumgesprek.

Ze spreekt met de schrapende r waar Gent het patent op heeft, en toch is Pascale Platel geen echte Gentse. Haar tongval is veeleer een ode aan de stad waar ze naar school ging en waar haar culturele carrière tot bloei is gekomen. Maar de basis van haar ontwikkeling is niet aan Gent gebonden, die ligt elders. In het ouderhuis in Sint-Denijs-Westrem, weliswaar een deelgemeente van Gent.

‘Mijn ouders zijn tachtig, maar ze volgen nog altijd wat er gebeurt op het vlak van theater, dans, beeldende kunst, muziek. We moesten als kind mee naar… naar van alles. Van musea tot mime – mijn vader, architect van beroep, speelde zelf mime. Het artistieke leven zit daardoor voor een stuk in mijn lijf. Een luxe.’

Pascale Platel: Ik denk dat alle artistieke richtingen met elkaar te maken hebben. Vooral de filosofie die mijn vader hanteerde, kun je linken aan theater: less is more was zijn uitgangspunt. Esthetiek kwam op de tweede plaats. Door het feit dat je erin stak wat het nodig had, werd het automatisch esthetisch. Dat geldt ook voor theater. Ik zie hem nog altijd voor me op een familiefeest, toen ik een klein meisje was, een nummer van Toon Hermans naspelen. Hij toonde hoe Hermans simpelweg met een zakdoekje over de breedte van het toneel liep. Wauw! dacht ik.

Maar ook mijn moeder heeft een grote invloed op me gehad. Ze las enorm veel en hield gastenboeken bij. Die waren voor de familiekring bestemd. Vijf kinderen. Er lag altijd een mooi gastenboek op een speciaal daarvoor bestemde tafel. Je mocht er iets in schrijven of tekenen. Boodschappenlijstjes, kattebelletjes die je eerst op je kamer vond, werden er later in geplakt. Over een toestand kon ze twee zinnen schrijven en je emotioneel raken. Je werd geprikkeld om te schrijven. Ik heb leren schrijven door kaartjes, collages en gedichten te maken. Zij heeft die allemaal bewaard.

De theaterinvloed kwam dan weer meer van je vader?

Platel: Nee, van beiden. Ze lieten en laten elkaar nog altijd heel vrij, en toch vormen ze een twee-eenheid. Mijn vader was de stille ideeënman, terwijl mijn moeder de rebel was die zich verzette. Tegen de kerk, bijvoorbeeld. Ze maakte alles bespreekbaar.

Uw studieparcours lijkt een zoektocht. Fotografie. Toegepaste communicatie. Criminologie.

Platel: Ik mocht vier jaar studeren en koos voor publiciteitsfotografie. Voor de glamour. Maar wat ik niet wist, is dat het zo verschrikkelijk juist moet zijn. Millimeterwerk. Als je een letter of een em-bleem ontwerpt, mag je geen vlek hebben, terwijl ik heel wild ben in mijn fantasie. Mijn stukken zijn ook heel associatief. Ik kon erg goed tekenen, maar in dat ene jaar heb ik het tekenen afgeleerd. Ik kon namelijk niet tekenen volgens de normen. Na één jaar ben ik overgestapt op toegepaste communicatie. En dan één jaar criminologie . Ik heb daarvoor gekozen omdat ik zo gefascineerd was door professor Paul Gijsbrecht. Hij gaf psychologie, maar in wezen was hij een theaterman. Zijn cursus was een onemanshow. Ik heb het niet afgemaakt, het ging mijn petje te boven.

Hebben uw studies enige invloed gehad op uw theaterwerk?

Platel: Nee, ik denk dat ik echt selfmade ben. Maar er zijn natuurlijk mensen die me beïnvloed hebben. Ik ben in een periode volwassen geworden waarin in Gent veel gebeurde. Je had de Zwarte Zaal met Radeis, Parisiana, Jozef van den Berghe, Pina Bausch, Tadeusz Kantor. Arca met Julien Schoenaerts, Romain De Coninck in de Minard. Verder Walter De Buck, Marcel Marceau, Frederik van Melle, Jan De Corte, Jan Fabre. (snel) Er is een heel mooi verhaal van Erik De Volder dat me altijd bijgebleven is. Hij had op de basisschool een tekening gemaakt over de regen. Allemaal schuine streepjes, kriskras door elkaar. De juffrouw had al die schuine streepjes met een rode pen recht getrokken en had boven aan het blad geschreven: ‘De regen valt niet zo, maar zo!’ Terwijl dat niet waar is. (schaterlacht) Verder ben ik sterk beïnvloed door de Franse film, met Jacques Tati voorop. Ook door de Franse literatuur, in het bijzonder Arthur Rimbaud en Marcel Proust.

Hoe bent u uiteindelijk zelf óp het toneel terechtgekomen?

Platel: Op school speelde ik graag toneel, maar ik dacht niet dat je daarvan kon leven. Toneel was voor je vrije tijd. Je moest een beroep kunnen. Hoewel… Ik heb wel geprobeerd in een theaterschool binnen te raken, tot driemaal toe. Het is niet gelukt. Ik was zo verlegen dat ik blokkeerde. Als ik voel dat ik beoordeeld word, klap ik dicht. Ik ben extravert en tegelijk erg introvert.

Tot hier en niet verder?

Platel: Ja. Maar dat lukt niet altijd. Want alles controleren is niet leuk. Ik kan mezelf goed regisseren. Mezelf bekijken als een product. Het klinkt hard, maar het is wel zo. Ik weet wat ik wil.

Probeert u de manipulatie van anderen in uw voordeel te sturen?

Platel: Vroeger wel, maar hoe ouder ik word, hoe minder noodzaak ik daartoe voel. Mijn intuïtie is sterker geworden, ik zal niet meer zo snel werken met mensen die ik niet vertrouw. Ik ben zover dat ik – zoals nu met ’t Is al wa beter, de nieuwe monoloog van de hand van Dirk Pauwels – dingen uit handen kan geven.

Het is de eerste keer dat u met een tekst van iemand anders werkt. Bewust?

Platel: Ik was eraan toe. Ik ben begonnen met mijn broer. De invloed van Alain mag niet onderschat worden. Hij heeft me meegetrokken in zijn carrière. Ik heb tien jaar meegedaan met Les Ballets C de la B, een leerschool, tot ik op een punt kwam dat ik niet meer wist wat ik zelf artistiek te vertellen had. Ik voelde me een spons. Vanaf dat moment wilde ik niet meer dat ook maar iemand zich met mijn evolutie zou bemoeien. Dat heeft geduurd tot nu. Nu ben ik niet meer bang van de anderen.

Ingewijden roemen uw theater omdat u een verhaal vertelt, de lijn verlaat, begint te improviseren zodat de mensen denken ‘mooi, maar hier komt ze nooit uit’, en telkens toch weer op uw pootjes belandt.

Platel: Het lijkt improvisatie, maar is gecontroleerde improvisatie. Ik vergelijk mijn voorstelling altijd met een boom. Je hebt de stam, het basisverhaal, en dan begint het te vertakken. De takken zijn de nevenverhaaltjes, maar ze zijn wel van dezelfde boom. Voor mij is het niet moeilijk om de stam terug te vinden.

Hoezeer variëren die improvisaties?

Platel: De basis blijft altijd dezelfde, maar ik laat alles groeien in de loop van de voorstellingen. Ik heb gelukkig een paar goede medespelers gehad. In het begin botste het soms, maar na een tijd vertrouwden we elkaar en konden we verder en verder gaan. Mijn verhaal is als een gedicht, of als een liedje. Je weet: na het refreintje komt dat, en vervolgens dat. Je hoeft er haast niet meer bij na te denken. Ik leer dat vanbuiten, zoals muziek. Het is wel al gebeurd dat ik dacht: oei, ik ben een strofe vergeten – maar die sleur ik er dan weer tussen.

Een kwarteeuw theater. Voor de gelegenheid kiest u daar twee stukken uit en voegt er een nieuw aan toe. Wat betekent deze viering voor u?

Platel: Goh, viering. Dat is zo aangekondigd, maar aanvankelijk was het veel eenvoudiger. Dirk Pauwels heeft me bij zich geroepen en heeft gezegd: we zouden graag hebben dat je dit jaar in het Nieuwpoorttheater tien dagen doet wat je wilt. Door een en ander op te rakelen zijn we tot het besef gekomen dat ik vijfentwintig jaar theaterproducties maak.

De werftekst lezend over de nieuwe voorstelling, ’t Is al wa beter, heb ik de indruk dat het een reflectie op je eigen parcours is.

Platel: Oh nee! Dat is niet juist. Het is een personage, een actrice die vertelt. Die het publiek in vertrouwen neemt. Over haar angsten. Dirk Pauwels heeft de monoloog geschreven met mij in het achterhoofd, maar het is echt wel een personage – dat zeer dicht bij mij staat. Ik mocht wel met de tekst doen wat ik wilde. Geknipt en geplakt en geschrapt en toegevoegd. Maar ik ben wel in zijn idioom gebleven.

DE GENTSE FEESTEN BRENGEN DRIEMAAL FEEST MET PASCALE PLATEL IN CAMPO NIEUWPOORT. ‘T IS AL WA BETER (PREMIèRE), 18, 19, 20 EN 21 JULI OM 20.30 UUR. GEZEGEND ZIJ, 23 EN 24 JULI OM 20.30 UUR, DE KONING VAN DE PAPRIKACHIPS, 25 EN 26 JULI OM 20.30 UUR. INFO: www.campo.nu

DOOR GUIDO LAUWAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content