Zes op de tien jongeren faalt in het eerste jaar hoger onderwijs. Meer dan ooit zoeken studenten een reddingsboei in studiebegeleiding tegen betaling. Knack neemt de repetitoren onder de loep.

In België is de toegang tot het hoger onderwijs vrij. Met geneeskunde en tandheelkunde als belangrijke uitzonderingen op die regel is de portaalsite van de federale overheid glashelder over de toelatingsvoorwaarden: ‘Een student wordt toegelaten tot hogere studies (hogeschool en universiteit) als hij in het bezit is van een diploma hoger secundair onderwijs.’

Wie zijn kansen op de arbeidsmarkt wil maximaliseren, verschijnt best met een bachelordiploma aan de start, en liever nog met een master of zelfs meerdere titels. Van alle jongeren die in het schooljaar 2008-2009 het secundair onderwijs voltooiden, trok 57,5 procent vervolgens naar de hogeschool of universiteit. Jan Herpelinck, coördinator van de dienst Studieadvies aan de K.U.Leuven, drukt de democratisering van het hoger onderwijs uit in concrete cijfers. ‘Voor het academiejaar 2009-2010 schreven zich hier 5709 ‘generatiestudenten’ in, jongeren die hun diploma secundair behaald hebben en voor het eerst hogere studies aanvatten. In 1998 waren dat er 4760. Hoewel de geboortecijfers fluctueren, zien we aan deze universiteit een continue stijging van het aantal generatiestudenten.’

Met de toestroom van eerstejaars neemt ook de diversiteit in het hoger onderwijs toe. Lees: heel wat jongeren die vroeger niet gestimuleerd zouden zijn om hogere studies aan te vatten, beproeven hun geluk nu wel. Universiteiten spelen in op die groeiende diversiteit in de studenten-populatie met de meest uiteenlopende vormen van studiebegeleiding en -flexibilisering. En heb je echt te hoog gemikt? Dan kan niemand je verwijten dat je het niet hebt geprobeerd. In studierichtingen als politieke en sociale wetenschappen, psychologie en rechten laat die toestroom zich voelen in overvolle hoorcolleges. Monitoraatsoefeningen nog in kleine groepen georganiseerd krijgen is een groeiend probleem. Voor het tot een eerste schifting komt, kreunen grote universiteiten onder de aanwezigheid van jongeren die er misschien niet thuishoren.

Door de hervormingen in het hoger onderwijs zijn er nu ook veel meer semestercursussen, ook aan de universiteiten: enkele maanden les, examen afleggen en klaar. Of verdrinken in de leerstof voor het zover is. Niet toevallig mijden studenten zonder wiskundeknobbel exacte wetenschappen. Maar zelfs in de algemene studierichtingen wijkt een vak als statistiek niet. ‘De zwakste studenten lijden het meest onder overvolle monitoraten’, meent Dirk Belmans, zelfstandig statisticus en studiebegeleider in Leuven. ‘Iemand met een kleine achterstand voor een vak als statistiek staat bij een zeer intensieve semestercursus na korte tijd voor grote problemen.’ Niet met de juiste intellectuele bagage of capaciteiten naar de universiteit gestapt? Daar niet de studiebegeleiding gevonden die gratis wordt aangeboden? Wie over genoeg financiële middelen beschikt, koopt zich hoop op slagen in de commerciële studiebegeleiding.

Herhalen, herhalen, herhalen

Repetitoren zijn externe studiebegeleiders die studenten tegen betaling helpen met de verwerking van grote hoeveelheden leerstof. Ze heten structuur en begeleiding te bieden voor wie het niet alleen denkt te redden. Marc Jacobs is zelfstandig studiebegeleider in Leuven. Hij bouwde sinds 1983 een professionele carrière uit met de begeleiding van studenten geneeskunde, tandheelkunde, farmacie en biomedische wetenschappen. Daarnaast helpt hij studenten bij de voorbereiding van hun toelatingsexamens. ‘Ik probeer studenten zin te geven om een vak te studeren’, zegt Jacobs. ‘Voor mij is het geen kwestie van de leerstof erin te rammen. Vaak bied ik hulp op het vlak van studiemethodiek. Motivatie kan er ook mee te maken hebben. Het is niet altijd evident om voeling te krijgen met een vak wanneer een prof vooraan in de aula ex cathedra staat te doceren. Sommige studenten haken af wanneer zo’n afstand wordt gecreëerd. Maar voor je een student kunt helpen, moet je doorzicht in hem hebben. Je kunt pas ‘diepgang’ beginnen te creëren op het vlak van kennisoverdracht als je weet wie je voor je hebt. Voel ik dat het echt niet zal lukken, dan verwijs ik door. Een student met actieve of passieve faalangstproblemen adviseer ik een psycholoog te contacteren. We krijgen vaak heel intelligente mensen over de vloer met dyslexie of ADHD. Ik adviseer hen in dat geval contact op te nemen met de dienst Studieadvies aan de universiteit. Maar dat initiatief moet van de student zelf komen.’

Niet toevallig sturen ouders vaak aan op de hulp van een studiebegeleider. Want een hogere opleiding kost handenvol geld. En bissen maakt dat verhaal nog duurder. Repetitoren kennen het, ouders die hun student pas met een gerust hart op kot laten gaan als ze weten dat die op gezette tijden bij hen wordt verwacht. ‘Ouders vrezen vaak dat een student het niet alleen zal redden of onvoldoende tijd in zijn studies investeert’, zegt Dirk Belmans, die studenten individueel in de statistiek wegwijs maakt. ‘Ze zeggen letterlijk: “Als hij niet genoeg werkt, mag u druk uitoefenen.” Daar doe ik niet aan mee. Ik werk samen met de student zodat hij of zij voldoende inzicht in de materie krijgt. Ik doe veel meer dan herhalen, herhalen, herhalen. Noem me alstublieft geen repetitor. Mijn werk heeft niets te maken met de praktijken van sommige repetitorenbureaus. Op een gegeven moment ben ik door een bureau benaderd om er statistiek te geven. Ik werd verwacht op een plaats waar ook de student was. Dan begon de teller te lopen. De analyse van het probleem en van wat de student nodig had, was zogezegd niet meer nodig. Dat was gebeurd door de manager van het kantoor. Maar ik wist van niets. Toen ik zag hoe ze werkten, had ik er meteen genoeg van.’

Verkooptechniek

Welke student droomt er niet van slechte examens te voorkomen? Jongeren of ouders die buizen vrezen en via Google studiebegeleiding in de Vlaamse universiteitssteden zoeken, komen snel bij grote repetitorenkantoren terecht. Een van die kantoren stelt zijn succesformule wel erg simplistisch voor: ‘Dieper inzicht, meer oefeningen en discipline = hogere slaagkansen!’

De rangorde in de zoekresultaten op internet zegt spijtig genoeg niets over de manier waarop een kantoor werkt. Zelfstandige repetitoren verwijten bepaalde grote bureaus een agressieve klantenwerving. Omdat enkele studentenverenigingen in het verleden adresgegevens van hun leden aan repetitorenkantoren doorspeelden, in ruil voor sponsoring, stelden de universiteiten van Leuven en Gent de kringen voor de keuze: stop daarmee of de geldkraan gaat dicht. Sindsdien benaderen bureaus hun potentiële klanten vooral via reclame op latjes en pennen die ze aan de ingang van de aula’s uitdelen.

Studenten en hun ouders bang maken blijkt een beproefde verkooptechniek van bepaalde bureaus. Wie toehapt, wordt onder druk gezet om zoveel mogelijk vakken, maal een aantal uren studiebegeleiding, te kopen. Marc Jacobs: ‘Die klachten zijn klassiek. En ik hoor telkens dezelfde namen. Bij sommige bureaus worden studenten geterroriseerd om de leerstof te kennen. Ouders krijgen te horen dat een student niet gestudeerd heeft, zelfs al doet die dat wel. Er wordt niet doorverwezen wanneer zich andere problemen stellen. In plaats van een probleem op te lossen forceert men studenten. Die krijgen dan te horen: ‘Het is niet goed. Je moet terugkomen voor meer uren.’ Men schrikt er niet voor terug jonge mensen te kleineren, vaak zelfs in het bijzijn van hun ouders.’

Een fundamentele gram van zelfstandige repetitoren is dat de grote jongens onder de bureaus goed geld verdienen door studenten in te huren om andere studenten te begeleiden. ‘Ik ben voor het vrije ondernemerschap,’ zegt Belmans, ‘maar ik geloof niet in een organisatie die begeleiding commercieel uitbouwt door zoveel mogelijk studenten te rekruteren om zoveel mogelijk andere studenten te be-geleiden. Die bureaus kunnen niet beantwoorden aan de echte nood. Ik geloof niet dat iemand die nog niet eens een diploma in zijn vakgebied heeft een jongere student de begeleiding kan geven die hij nodig heeft. Ik ben zelf assistent geweest aan de universiteit en heb een aggregatiediploma. Ik weet hoe het werkt, mensen iets bijbrengen. Hoe kun je dat nu van studenten verwachten?’

Nick Roskams is het absoluut oneens met de bewering dat studenten geen kwalitatieve studiebegeleiding kunnen geven. Roskams zit in zijn eerste masterjaar rechten. Hoewel hij zelf nooit een repetitor had, is hij er nu een voor My Sherpa, een bureau dat lesgevers naar studenten stuurt, thuis of op kot. ‘Wie allang is afgestudeerd, heeft veel minder voeling met bepaalde zaken. Soms zijn dat kleine dingen: hoe stelt een prof zijn vragen, waar hecht hij belang aan? Wie een cursus zelf drie jaar geleden nog heeft geblokt, weet veel beter hoe het werkt. Studiebegeleiding door studenten heeft voor- en nadelen. Ik ontken niet dat ik geen onderwijservaring heb maar ik zie mezelf ook niet als een onderwijzer die vooraan in de klas staat. Ik probeer vragen te beantwoorden, zaken te verduidelijken die de student niet begrijpt. Je hoeft geen diploma pedagogie te hebben om dat goed te doen. Met een beetje goede wil, voorbereiding en een goede aanpak kom je al heel ver.’

Monitoraten

Studenten aan de universiteiten van Leuven en Gent wordt sinds enige tijd gevraagd bij monitoraatsoefeningen de opdrachten niet meer te noteren. Blijkbaar zijn zowel proffen als assistenten het beu dat naast examenvragen ook oefeningen bij de repetitorenbureaus belanden, doorgegeven door studenten. Of verkocht. Een mercantiele student plakt er een bedrag op: ‘Vijfentwintig à dertig euro. Ik ken er die alleen naar een examen gaan om de vragen aan een bureau te kunnen verkopen.’

Universiteiten en commerciële repe-titoren zijn niet de beste vrienden. Jan Herpelinck legt uit waarom. ‘Het klopt gewoon niet dat je alleen in het hoger onderwijs kunt slagen als je commerciële studiebegeleiding koopt. Universiteiten voorzien gratis studiebegeleiding op verschillende vlakken, van studieoriëntering over het aanleren van een goede studiemethode tot psychosociale begeleiding. In het kader van de studiekeuze is het belangrijk dat een student inschat of zijn capaciteiten overeenstemmen met de geschiktheidseisen van een opleiding. Natuurlijk vergt de overstap naar het hoger onderwijs voor elke student een aanpassing door de grotere hoeveelheden leerstof en de sterkere nadruk op inzichtelijk en zelfstandig leren. Maar je mag van een universiteitsstudent toch verwachten dat hij over een stuk zelfstandigheid beschikt om zijn eigen studieplanning te maken. Dat maakt zelfs deel uit van een universitaire vorming.’

‘In academische kringen houdt men niet van repetitoren’, bevestigt Marc Jacobs. ‘Er zijn wel degelijk uitwassen. Door die wantoestanden ontstaat een aversie tegen bepaalde repetitoren. Dat verwordt uiteindelijk tot: ‘Repetitoren zijn een bende gangsters.’ Alleen loopt niemand ermee te koop wanneer hij geholpen is door een repetitor. Tenzij in de heel beperkte kring van familie en vrienden. Studenten hangen niet aan de grote klok dat ze er met hulp van buitenaf zijn geraakt.’

Opvallend genoeg krijgen repetitorenbureaus niet in elke universiteitsstad voet aan de grond. ‘In de loop der jaren hebben enkele het hier geprobeerd’, vertelt Luc De Schepper, rector van de Universiteit Hasselt. ‘Maar ons onderwijssysteem laat die commerciële kantoren geen voedingsbodem. Onze aanpak staat haaks op vierhonderd studenten of meer in een auditorium, met een prof die vooraan de leerstof declameert. In een klassiek onderwijssysteem, zoals de grote universiteiten dat hanteren, begint zelfstandig leren wanneer je thuis of op je kot komt. Wij reduceren het aantal uren hoorcolleges en werken met een mix van werkvormen. Onderwijs in kleine groepen is daarbij een heel belangrijke component. De nieuwe rechtenopleiding die we sinds vorig jaar inrichten, bestaat uit niet meer dan twaalf uur hoorcollege per week. Dat is heel weinig in vergelijking met andere rechtenopleidingen. Maar studenten zijn hier wel een hele dag bezig met de leerstof. In kleine groepen werken ze aan heel duidelijk gestructureerde opdrachten. Elke groep heeft een begeleider, die tijdens die oefeningen aanwezig is voor hulp. Maar dat betekent wel dat de universiteit in een eerste jaar met 270 studenten dertien of veertien tutors moet hebben. Het nettoresultaat is dat onze studenten niet minder uren per week werken, wel dat ze op een andere manier met de leerstof bezig zijn.’

De rector wil geen uitspraken doen over de manier van werken aan andere universiteiten, wel meent hij dat het Hasseltse systeem om proffen de helft van hun tijd aan onderwijs te laten besteden uitzonderlijk is. ‘Dat proffen, assistenten en studenten bij ons van in het begin samenwerken, maakt dat de drempel voor studenten lager is om vragen te stellen wanneer zich een probleem stelt. Uiteraard wordt de intensieve begeleiding van het begin afgebouwd in de hogere jaren. Maar intussen kennen studenten en proffen elkaar. Bij naam zelfs.’

Die persoonlijke band werkt ontradend voor brossen. ‘Dat is inderdaad een nadeel aan ons onderwijssysteem’, lacht De Schepper. ‘Studenten die het eerste semester alleen van het studentenleven genieten, halen hier de examens van februari zeker niet. Zelfs als ze er de laatste weken in vliegen. Je kunt je niet verbergen in de groep of een dutje doen tijdens een hoorcollege. Studenten moeten bij ons met de leerstof bezig zijn.’

Slaagkansen

Mogen we van de universiteiten verwachten dat ze meer begeleiding voorzien voor de steeds heterogenere populatie die naar het hoger onderwijs stroomt? Is het hoger onderwijs gebuisd met vier op de tien geslaagden na het eerste jaar, of komt dat belabberde cijfer op rekening van de studenten? Zelfs repetitoren zijn het daar niet over eens. ‘Het bestaan van repetitoren wijst eigenlijk op de onmogelijkheid voor een universiteit om elke student adequaat op te vangen’, meent Marc Jacobs. ‘Een universiteit die rondom zich repe-titorenbureaus als paddenstoelen uit de grond ziet schieten, moet zichzelf serieuze vragen stellen.’

‘De universiteit wordt niet geacht studenten intensieve begeleiding te geven’, zegt Karolien Coulembier. Als student maakte ze kennis met repetitoren, nu is ze er zelf een, bij het Leuvense repetitorenbureau Logos. ‘Een prof moet niet constant voor elke student aanspreekbaar zijn. Er is trouwens begeleiding, en veel meer dan vroeger. Maar unief blijft unief. Je volgt lessen en dan is het aan jezelf om je weg te vinden in de hoeveelheid nieuwe kennis, om die te verwerken en te beheersen. Als er iemand iets te weinig doet, is het de student. Niet de universiteit.’

DOOR KATRIEN BRUYLAND/illustratie kim

‘In de loop der jaren hebben enkele repetitorenbureaus het hier geprobeerd, maar ons onderwijssysteem laat hen geen voedingsbodem.’

Rector Luc De Schepper (Universiteit Hasselt)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content