Het zijn al zulke bange tijden, en dan voeren politici ook onderling nog eens oorlog. Stefaan De Clerck vindt het allemaal nogal ‘pervers’. En de CD&V is volgens de voorzitter een ‘hippe’ partij.

Zijn eerste existentiële moment als partijvoorzitter kwam op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen. Hij begon opnieuw te roken. Fijne sigaartjes, weliswaar. Maar niet geschikt voor de foto. ‘Ja, de schijn ophouden, hé’, grapt hij. ‘Maar verder ben ik eerlijk.’

Zaterdag op de partijraad schaarden ‘500 enthousiaste aanwezigen zich volmondig en met grote strijdlust achter CD&V’, zo luidde het in een persbericht. De voorzitter kreeg op die bijeenkomst álle handen op elkaar met de mededeling dat ‘de vernietigingsstrategie’ van de VLD ‘gefaald’ heeft. Toen het begon te rommelen, zei De Clerck al manmoedig: ‘Wij gaan een nog sterkere oppositie voeren.’

Dat was wellicht geen grap. Toch vinden vriend en vijand dat uw oppositie tot dusver ondermaats was.

Stefaan De Clerck: We zijn twee jaar voornamelijk met onszelf bezig geweest. We hadden geen andere keuze. Eerst moesten we ons voorbereiden op de gemeenteraadsverkiezingen, met succes. En daarna ging alle energie naar de broodnodige vernieuwing na vijftig jaar regeringsdeelname.

Daags na het faillissement van Sabena kwam het parlementaire weerwerk van Hans Bonte (SP.A) en Fons Borginon (Spirit). Terwijl het normaal gesproken de chef van de oppositie is die op zulke dramatische momenten het hoge woord voert.

De Clerck: Maandag hebben we de pers verzameld. We hebben daar, zoals op het partijbureau, vooral over Sabena gesproken. De journalisten luisterden beleefd, maar de volgende dag las je amper één woord over ons standpunt. Ik stel vast dat het voor vele journalisten interessanter en leuker is om over de partij en haar problemen te schrijven dan over onze inhoud. Blijkbaar krijgen journalisten instructies.

Instructies?

De Clerck: Welja, zo voelt het op den duur toch aan. Het is professioneel en deontologisch onaanvaardbaar dat journalisten van leidinggevende kranten het vertikken om ook maar één letter te schrijven over de voorstellen die de grootste oppositiepartij aan de vooravond van een nooit gezien sociaal drama communiceert. En dat ze dan ook nog blijven schrijven: merkwaardig toch dat niet één partij iets weet te vertellen over ‘de reële problemen’ van het land. Dan klopt er toch iets niet? Dan ligt het toch niet alleen aan ons?

Maar u besloot de persconferentie met het ‘nieuws’ dat de CD&V ‘eventueel en te gepasten tijde over de verantwoordelijkheden’ voor het Sabena-debacle wilde praten. Verhofstadt (VLD) zou destijds als oppositieleider gezegd hebben: ‘Wij eisen een onderzoekscommissie!’

De Clerck: Goed, maar wij wilden eerst aan de mensen denken. We weten uit het verleden toch dat zo’n onderzoekscommissie heel snel een intern politiek spelletje wordt, dat minder met de betrokkenen te maken heeft dan met afrekeningen in het politieke milieu zelf.

Misschien verklaart dat uw behoedzaamheid. Sabena is een oud verhaal, zo oud als de CVP.

De Clerck: Maar toen het idee voor een onderzoekscommissie op tafel kwam, hebben we dat toch niet afgewezen? Onze fractie in de Senaat had het al voorgesteld, maar het werd pas nieuws als anderen dat in de Kamer ook deden. Laat maar komen, hé. We hebben niets te vrezen wat de verantwoordelijkheid van Jean-Luc Dehaene en de CD&V betreft. Wie durft te zeggen dat de regering-Dehaene in 1995 een onverantwoorde keuze nam om met Swissair in zee te gaan, mag nu opstaan. Op dat moment twijfelde niemand aan de financieel-economische toekomst van die constructie. Daarna is het in het bestuur fout gelopen, door de beslissingen die onder druk van Swissair zijn genomen. Dat mag en moet nu maar eens onderzocht worden. Onze politieke analyse situeert zich op een ander niveau. Wij willen aantonen dat deze regering, met haar politiek van de vlucht vooruit, voor de zoveelste keer zichzelf tegenkomt. Keer op keer krijgt ze terug wat ze hebben aangekondigd. Deze regering bezondigt zich permanent aan onbehoorlijk bestuur.

Minister van Justitie was, zelfs in volle Dutroux-crisis, nog een rustige job in vergelijking met uw partijvoorzitterschap.

De Clerck: Het is verschrikkelijk. België wordt geconfronteerd met een economische catastrofe die echt Dutroux-allures heeft, zowel qua omvang als qua impact op de bevolking. En net op zo’n moment word je verhinderd om normaal politiek te functioneren door een staaltje van onvervalste antipolitiek. Want dat hebben we de afgelopen veertien dagen meegemaakt: pure zelfvernietiging van de politieke klasse.

Hoezo? Handelden Johan Van Hecke en andere ex-partijgenoten niet vanuit een zéér politieke analyse?

De Clerck: Ik heb het over de manier waarop alles gebeurd is. Van buitenaf, door de VLD, werd een vernietigingsstrategie opgezet, met medewerking van mensen van binnenuit. Dat was geen toevallig verhaal, maar een methode, een structurele operatie. Ik heb in mijn politieke carrière _ doorheen witte marsen en onderzoekscommissies _ altijd mijn lijn kunnen aanhouden, mijn werk kunnen doen. Nu lukte dat niet. En de burger voelt ook wel aan dat dit geen toeval is. Toen de nood het hoogst was, zaten de tiepen die het debacle van Sabena hadden moeten voorkomen, over de telefoon met enkele CD&V’ers te kletsen over een postje hier en een postje daar. Dat maakt het zoveel hallucinanter en absurder.

U kent Van Hecke goed. Gelooft u echt dat hij ’te koop’ is met een carrièrebelofte? Hij zegt net dat ú hebt geprobeerd om hem aan boord te houden met een ministerportefeuille, in de veronderstelling dat de CD&V naar de macht terugkeert.

De Clerck: Johan was mijn fractieleider, hij was voorzitter toen ik minister werd, ik heb hem opgevangen na zijn persoonlijke problemen, ik heb hem gesteund om in 1999 op de Europese lijst terug te keren. Ik heb verdorie enorm veel geïnvesteerd om hem bij ons te houden. En ja, ik heb met hem ook over zijn politieke toekomst in de CD&V gesproken. Maar ik heb hem géén ministerportefeuille beloofd. Ik heb gezegd dat zijn rol in de Europese en internationale politiek lag, iets waar in onze partij nood aan is. Dat was mijn engagement. En als je vertrouwen dan op zo’n flagrante manier wordt geschonden, breekt er toch iets. Zeker als je merkt dat dit alles deel uitmaakt van een constructie van derden. Het is gewoon pervers om op zo’n manier aan politiek te doen. De menselijke schade is erg groot. Loyaliteit en respect zijn niet eindeloos rekbaar. En ook naïviteit of openheid kennen hun grenzen.

Jean-Luc Dehaene vindt dat u sowieso te lang hebt getalmd om op te treden.

De Clerck: In de partij die ik moest veranderen, wilde ik de mensen uit het verleden maximaal respecteren. Zo werk ik. Misschien had ik vroeger moeten zeggen: wie niet met mij is, is tegen mij. Ik heb dat pas gedaan vlak voor het congres, nadat in De Morgen allerlei anonieme bronnen stemming begonnen te maken. Wat ik vandaag meemaak, is eigenlijk het uitvloeisel van die manoeuvres. Ondanks mijn felle waarschuwing is die etterbuil toch opengebarsten _ na het congres weliswaar. Dat had ik wellicht vroeger moeten aanpakken, maar goed, ondertussen zijn die mensen weg.

U hebt dat verhaal in ‘De Morgen’ toch beaamd? U had het over ‘een guerrilla’ die tegen u aan de gang was. Op wie doelde u dan?

De Clerck: Er was een guerrilla aan de gang, maar ik heb geen namen genoemd. De loyauteit van de gebroeders Van Rompuy is er wel. Zij werden in dat artikel complotteurs genoemd, door mensen die hén wilden treffen, en niet zozeer mij. Ook vandaag nog hanteren Johan Van Hecke en Karel De Gucht dezelfde methode: ze nemen wat clichés uit het verleden _ standenpartij, conservatief _ en ze klutsen er een paar namen doorheen. Maar in een partij met zo’n omvang en een immens verleden als de CD&V, vind je altijd wel een stok om de hond te slaan. Ik hoor nu dat er zich nu ook ergens een ex-schepen van de SP.A bij Van Hecke heeft aangesloten. Ook al een ex. Ik bedoel maar, de cohesie van dit verhaal situeert zich minder in de ideeën dan in de motivatie van sommige mensen.

Is dat niet te gemakkelijk? Dissidenten zijn voor diegenen tegen wie het verzet gericht is, altijd ‘gefrustreerden’.

De Clerck: Toch mag u dat element niet onderschatten. Ik heb er genoeg gesprekken over gevoerd om te weten dat daar een groot deel van het probleem zit. Bovendien geeft de huidige politieke context voeding aan dit soort sologedrag: je oogst wat je gezaaid hebt, met de verheerlijking van de burgerdemocratie en het individualisme. Iedereen die denkt dat hij een beetje aanhang heeft, richt straks een eigen partij op. Dat staat haaks op ons verhaal van verbondenheid. En het stemt ons optimistisch! De CD&V heeft de tegenbeweging ingezet. Eerst maatschappelijk, door erop te wijzen dat er grenzen zijn aan de individuele vrijheid _ als het over drugs, euthanasie of ruimtelijke ordening gaat. En met de absurde atomisering van de politiek weet ik zeker dat we spoedig kunnen bewijzen dat de CD&V ook politiek in de tegenstroom zit. En die tegenstroom is de stroom van de toekomst.

Als u voor bredere formaties pleit, heet dat ‘vernieuwing’. Doet Karel De Gucht het, dan heet het ‘antipolitiek’. Vreemd, toch?

De Clerck: Er is een fundamenteel onderscheid. Ik heb een jaar in alle openheid gewerkt en iedereen de kans gegeven om dingen ter discussie te stellen. Daarvoor heb ik intern veel risico’s genomen. En als ik het over grotere politieke verbanden had, bedoelde ik dat je op een volwassen manier van partij tot partij kunt praten over de manier waarop je tot behoorlijk bestuur komt. Ik ben ervan overtuigd dat je daar grotere meerderheden voor nodig hebt. Maar ik wil de partij waarvoor ik zo geknokt heb niet in iets anders onderbrengen. Het zou toch absurd zijn om een congres te houden met de bedoeling om je partij op te heffen! Dat is het ondermijnende van de boodschap die Johan Van Hecke en Karel Pinxten twee weken na ons congres kwamen verkondigen: CD&V, hef jezelf nu maar op. Dat kan niet. Zo doen wij níét aan politiek.

U deed vorig jaar zelf een overnamebod op de Volksunie.

De Clerck: Ik heb nooit over een ‘overname’ gesproken, ik wilde nooit de indruk geven dat wij aan ‘acquisitie’ wilden doen. Dat deden De Gucht en Van Hecke wél. Ze lagen als koopmannen op de loer om een vijandig uitkoopbod te kunnen doen.

Toch zei u op uw partijcongres: ‘We moeten waardevolle politici uit andere bewegingen betrekken in onze actie.’ Hoeveel manieren zijn er om zoiets te doen?

De Clerck: Ik richtte mij toen tot mensen uit de VU die had opgehouden te bestaan. Dat is iets heel anders dan mensen uit een bestaande partij wegplukken. Het was een appèl aan mensen die vanuit de Vlaamse Beweging aan politiek willen doen, maar geen partij meer hebben. Dat moment is nu voorbij. Ik stel vast dat de mensen uit de vroegere VU nu vooral bezig blijven met hun eigen project, en daar heb ik alle respect voor. Ik sta in elk geval niet met cash klaar om overlopers uit andere partijen los te weken. Nogmaals, zo’n politiek heeft niets te maken met een volwassen samenwerking tussen partijen.

Wat bedoelt u dan wél met zo’n ‘samenwerking’? Partijen die op een volwassen manier samenwerken, dat is gewoon: regeringen vormen?

De Clerck: Maar natuurlijk!

Daarover praatte u dus met Patrick Dewael in Kortrijk?

De Clerck: Dat was een perfect normaal politiek gesprek. Ik wilde toetsen hoe de Vlaamse regering functioneerde, en op welke manier in 2004 coalities of andere samenwerkingen tot stand zouden kunnen komen. Zodra ik voelde, in mijn gesprekken met Pinxten en Van Hecke, dat mijn gesprek met Dewael werd misbruikt door de inhoud ervan anders uit te leggen, heb ik aan de alarmbel getrokken. Ik wilde mij niet laten sandwichen.

Uw partijgenoot Pieter De Crem zei in tempore non suspecto: ‘Als de rood-groene partij of de VLD de jacht op onze kiezers opent, blijven er voor de CVP twee opties over: de sandwich of de punch.’ Met die punch bedoelde hij dat de CVP zich _ ‘met de druk die ontstaat’ _ tot ‘een moderne volkspartij’ moet omvormen.

De Clerck: Wel, het is de punch. En de VLD is onze tegenstander. Vandaag vraag ik mij af hoe wij in hemelsnaam nog ernstig met zo’n partij kunnen praten over een samenwerking om in Vlaanderen tot een beter bestuur te komen. Ik ben ervan overtuigd dat we meer dan ooit vanuit ons eigen project moeten voortwerken.

In het begin van deze regeerperiode richtte u uw pijlen vooral op SP.A en Agalev. Bent u te lang beleefd geweest voor de VLD?

De Clerck: We zijn ontgoocheld in de andere partijen en we beschouwen ze dus als grotere tegenstanders dan ooit tevoren. Naarmate de zwaktes van deze regeringen duidelijker worden, zal dat ons toelaten om scherper dan ooit oppositie te voeren. Waarom is Sabena mislukt? Waarom is in de federale politiek álles aan het mislukken? Omdat deze regering à la carte werkt. Als de nood het hoogst is, doen ze iets voor deze of gene subgroep, dit of dat belang… Maar de synthese ontbreekt. Ze pakken de problemen niet gestructureerd aan met overleg in de volle breedte. Dat is een fundamenteel andere methode dan wat wij voorstaan. De methode van Jean-Luc Dehaene ging wellicht iets trager en was minder spectaculair, maar verdomd wel efficiënter.

Dehaene was natuurlijk ook geen oppositieleider.

De Clerck: Het is moeilijker, maar we hebben de tijd aan onze kant. Het paars-groene model implodeert. Iedereen ziet toch dat concepten zoals de actieve welvaartsstaat niet werken? Of neem de manier waarop in Vlaanderen met de onderwijswereld wordt omgegaan. De verbondenheid waar wij het over hebben, is niet alleen een doel, het is ook een methode. De democratie van verbondenheid is iets totaal anders dan de burgerdemocratie. We hebben alle redenen om aan te nemen dat we vanuit ons eigen project, versterkt door het falen van het huidige beleid, sterk kunnen staan. Want we maken vandaag al het failliet mee van het verhaal dat nu nog en vogue is. Wij hebben ons éigen verhaal. En daarmee gaan we naar de kiezer. Wij stoppen met heel die santeboetiek en dat theoretische geklets over herverkaveling.

U klinkt net als Jos Geysels!

De Clerck: Jos zit ook op die lijn: behoud je eigen overtuiging en laat de kiezer oordelen.

Misschien moet u samen met hem eens een boek schrijven.

De Clerck: Het is een gedacht. Als repliek op het boek van De Gucht en Van Hecke. Alleen moet ik dan nog twee journalisten vinden die zich op het niveau van de politieke strategie willen stellen.

U bedoelt?

De Clerck: Een journalist die een boek schrijft voor één politicus, dat is toch van een heel andere orde dan twee journalisten die in een strategie treden, die zich in de plaats van politici stellen.

Nu hebt u het over Yves Desmet en Dirk Achten, die het boek van Van Hecke en De Gucht hebben geschreven.

De Clerck: De dominantie van een aantal journalisten op het politieke spel is nog nooit zo groot geweest als vandaag.

Vroeger zegden politici wat journalisten moesten schrijven, nu schrijven journalisten wat politici moeten doen. Bedoelt u dat?

De Clerck: Er is een absolute verwevenheid, ja. De rollen zijn aan het vervagen. Het kan niet dat het gedrag van een politicus bepaald wordt door wat een journalist schrijft of vindt. Ik wil geen jacht maken op journalisten, maar er zijn toch evoluties waar je eens rustig over moet nadenken. Ik wil niet veralgemenen. Ik zeg ook niet dat het al te ver gekomen is. Maar het is een debat waard. Wie leidt de dans? Is ieders rol nog juist bepaald? Laten we eens kijken hoe we elk onze job volgens professionele en deontologische normen correct moeten invullen.

Guy Verhofstadt voelde zich als oppositieleider ook door de media tekortgedaan, hoor.

De Clerck: Hoe vaak heeft Dehaene u gebeld om te zeggen dat wat u schreef onaanvaardbaar is? Nooit, in tegenstelling tot Guy Verhofstadt. Ik wil geen klaagzang zingen. Dat stadium ben ik allang voorbij. Wij moeten er maar voor zorgen dat journalisten over ons en onze boodschap schrijven.

Dan mag u best wat snediger worden.

De Clerck: We hebben alle redenen om aan te nemen dat we vanuit ons eigen project, vermeerderd door het falen van het huidige beleid, sterk staan. En je merkt ook in steeds meer literatuur en analyses dat de wind in die richting waait. Overal grijpt men terug naar noties zoals het sociaal weefsel. Als wij het over een volkspartij hebben, slaat dat ook op onze structuur. Dat is onze blijvende keuze: we willen op een vernieuwende manier die wemeling van alle soorten initiatieven en groepen bundelen. Een volkspartij betekent iets anders dan de grootste willen zijn, proberen om zoveel mogelijk mensen achter je te krijgen. Wij zijn een synthesepartij. Dat waren we in het verleden ook. We verbonden het hele spectrum: de landbouwer, de arbeider, de middenstander, enzovoort.

Maar die hadden allemaal de C gemeen. Dat is nu net de redenering van diegenen die zeggen dat de volkspartij van de toekomst er anders zal uitzien: die C is niet meer het cement.

De Clerck: Dat is dan ook de opdracht, om die gemeenschappelijke noemer anders te gaan invullen. En die nieuwe noemer is die van de waardengevoeligheid. Dat is de mutatie waarmee we bezig zijn, we moeten die noemer duidelijker maken. We moeten mensen laten aanvoelen dat ze daarvoor kunnen kiezen, dat ze daar een stap voor moeten zetten. Vroeger was dat evidenter, omdat mensen in een structuur zaten en er dus wel bijhoorden, willen of niet. In die zin is onze opdracht vandaag veel moeilijker. Mensen moeten nu uit zichzelf voor verbondenheid kiezen, zich engageren om samen iets te gaan doen. Het is de reusachtige vraag of dat lukt of niet. Of de tijdgeest die haaks staat op wat deze regering incarneert, zich effectief doorzet. Hij is er al, in New York. Daar krijg je dat psychologische effect dat mensen zich engageren om samen iets te gaan doen. Of kijk naar de Sabeniens. Daar zie je plots een waardengevoeligheid. In deze tijden is het de vraag of dit engagement nog breder vanuit de bevolking los te weken is. En of je een stop kunt zetten op het individualisme. Dat is de kanteling die we moeten hebben.

Is er in Vlaanderen behoefte aan een fatsoenlijke rechtse partij?

De Clerck: Wij zullen nooit een conservatieve partij zijn, omdat we altijd een strijdende partij zullen zijn. We hebben die vernieuwingsdrift om altijd weer die noodzaak aan menselijke verbondenheid aan te spreken. Wat niet belet dat die drift vandaag heel gemakkelijk als conservatief wordt uitgelegd, ten onrechte.

Hoe verhoudt u zich tot de anti-globalisten, of de democratische globalisten zoals ze liever genoemd worden?

De Clerck: Ik denk dat we daar heel ver in meegaan. Het ligt in de lijn van hoe wij vroeger het liberalisme in zijn excessen hebben bestreden en daar een boodschap van solidariteit tegenover hebben geplaatst. Zo zeggen we vandaag dat het globalisme oké is op voorwaarde dat je ook hier menselijke correctie hebt, en die situeert zich dan weer in de lokale omgeving van de mens. Eigenlijk is dat de nieuwe breuklijn waarop we ons zeer goed en sterk voelen. Die breuklijn naast die twee andere: het sociaal gecorrigeerde liberalisme en de correctie van het materialisme en het individualisme door de waardentoets. Het is nu aan ons om duidelijk te maken dat de waarden waar wij voor staan hip zijn.

Joël De CeulaerFilip Rogiers

Filip Rogiers

‘De CD&V zit in de tegenstroom, en dat is de stroom van de toekomst.’

‘De dominantie van een aantal journalisten op het politieke spel is nog nooit zo groot geweest als vandaag.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content