Nee, echt vrolijk word je niet van het boekje De schande en de keerzijde, maar dat was ook niet de bedoeling. Uit woede over de groeiende armoede en toenemende ongelijkheid in Vlaanderen kropen ex-politicus Jos Geysels en auteur Erik Vlaminck in de pen. Het resultaat: een harde klop op tafel. ‘We moeten herverdeling weer op de kaart zetten.’

De Antwerpse wijk Zurenborg is niet de evidentste locatie voor een gesprek over armoede. Op zoek naar een rustige plek bellen we aan bij een schitterend art-nouveaupand. De deur van het Vlaams Fonds der Letteren zwaait open. Schrijver en gewezen straathoekwerker Erik Vlaminck is hier geen vreemde, en gewezen Groen-boegbeeld Jos Geysels wordt hier begroet als voorzitter. Behalve de liefde voor het boek en de herinnering aan menig cafébezoek is er nog iets wat beide Kempenaars met elkaar delen: verontwaardigingze zullen het woord meermaals in de mond nemen. Uit colère over de om zich heen grijpende armoede en de toenemende welvaartskloof zijn ze samen in de pen gekropen. De schande en de keerzijde is goed 80 pagina’s dik, waarvan Jos Geysels er driekwart voor zijn rekening neemt. Zijn verontwaardiging is letterlijk berekend: het boekje leest als een met cijfers onderbouwd j’accuse. 15 procent van de Belgen, anderhalf miljoen landgenoten dus, leeft in armoede. De rijkste 10 procent van de Belgen is 254 keer rijker dan de armste tien, de 5 procent aan de top bezit evenveel als driekwart van de totale bevolking. En nog eentje om het af te leren: van de 2,2 miljoen Belgische kinderen en jongeren groeien er 420.000 op in kansarmoede.

Geysels, alle carrièrewendingen ten spijt, spaart de politiek niet in het boek. Het Vlaamse regeerakkoord sijpelde al door toen ze hun pamflet aan het schrijven waren, het federale zal ter plaatse worden gefileerd. Erik Vlaminck, chroniqueur met een scherpe blik voor de onderbuik van de samenleving, toont de keerzijde van de door zijn kompaan aangeklaagde schande. De monoloog van Ronny Van de Kieboom, een aan lagerwal geraakte aannemer van schilderwerken, komt na Geysels’ hoofdschotel als een bitter digestief. Als lezer kun je er niet omheen: het gezicht van de armoede lijkt verrassend sterk op ons spiegelbeeld, met aftrek van een portie geluk.

Heren, waarom schreven jullie dit boek, en waarom nu?

ERIKVLAMINCK: Woede is wat ons drijft. Al jaren wordt er geroepen dat er dringend wat gedaan moet worden aan het armoedeprobleem, maar in de praktijk verandert er niets. Integendeel, het wordt steeds erger. Als gewezen straathoekwerker zie ik in Antwerpen het verschil. Het leger armen is spectaculair gegroeid. In mijn tijd was een arme vaak een dakloze die negen kansen op de tien met een verslaving kampte, drugs of alcohol. Nu zie ik hoe hele groepen in de armoede leven of er dreigen in te tuimelen, zoals alleenstaande moeders en ouderen met een te klein pensioen.

Armoede heeft ook een kleur gekregen, terwijl het vroeger een blank fenomeen was. In een stad als Antwerpen heb je een grote groep illegalen die in schrijnende omstandigheden leeft. Er is veel schaamte, mensen proberen hun armoede te verbergen. Daarom wordt plattelandsarmoede zo zwaar onderschat, op de buiten kan men langer de schijn ophouden. Maar wie ogen in zijn kop heeft, kan er niet naast kijken. De rijen voor de voedselbanken en sociale kruideniers worden steeds langer. Ik stond te kijken van de cijfers van Jos. Niet alleen leeft 15 procent van de Belgen in armoede, volgens een Europees onderzoek loopt 22 procent het risico erin terecht te komen. Dat kan maar één ding betekenen: ook de lagere middenklasse krijgt het steeds moeilijker in ons land.

In 2010 gooide de Franse schrijver-activist Stéphane Hessel met zijn pamflet Indignez-vous! een steen in de kikkerpoel. Is dat wat jullie beogen: het schokeffect?

JOSGEYSELS: Stevig uitpakken is geen doel op zich, wel een middel om onze verontwaardiging te ventileren. Op harde toon, maar wel met cijfers en argumenten. Het voordeel van het armoedeprobleem is dat het perfect omschreven is: weinig fenomenen zijn zo uitvoerig bestudeerd en becijferd. Zowel Vlaanderen als de federale overheid heeft een Jaarboek Armoede, en je kunt een bibliotheek vullen met wetenschappelijke studies. Het is een van de best bekende maar eigenaardig genoeg ook meest miskende verschijnselen in onze samenleving.

Dat blijkt uit de beeldvorming. Bij armoede denken we onwillekeurig aan leefloners, terwijl die met 105.000 maar een kleine minderheid in het leger van anderhalf miljoen armen vormen. Er zijn veel meer werkende armen dan leefloners, om nog maar te zwijgen van de grote groep langdurig zieken en gehandicapten die onder de armoedegrens leeft. En dan lees ik in het Vlaamse regeerakkoord dat armen vooral geactiveerd moeten worden. Mensen stimuleren om werk te zoeken en vorming te volgen, daar is niets mis mee. Maar waar ik misselijk van word, is de eigen-schuld-dikke-bult-mentaliteit waarvan het armoedebeleid doordrongen is. Mensen hebben dertig jaar gewerkt en bijdragen betaald. Ze worden invalide en vallen terug op een uitkering rond het bestaansminimum, waarvan ze zelfs hun medische kosten niet kunnen betalen. Ga je zo iemand onder zijn neus wrijven dat het zijn eigen schuld is? Ga je aan een kind van een alleenstaande moeder met een onderbetaalde, deeltijdse job vertellen dat het zijn eigen schuld is? Ik vind dat wraakroepend.

VLAMINCK: Wat mij mateloos ergert, is de stigmatisering. Steuntrekkers zijn luieriken, hoor je vaak. Niets is minder waar, overleven in armoede is keihard werken. Alleen al de zoektocht naar de goedkoopste bakker of de voordeligste winkel is een slopende bezigheid. Mensen kiezen niet voor een bestaan in armoede, hè. Ik ben nog nooit een tienjarige tegengekomen die ervan droomt leefloner te worden. Ze worden erin geboren en raken er nooit uit. Of ze hadden pech en donderden van de maatschappelijke ladder.

Als ik één ding heb onthouden uit mijn jaren als straathoekwerker dan is het dit wel: wie uit de boot valt, raakt op eigen kracht niet meer aan boord. Armen moeten geholpen worden, dat heet solidariteit. Natuurlijk moeten we mensen aansporen om hun lot in eigen handen te nemen, daar kan niemand tegen zijn. Maar het is niet door armen hun uitkering af te pakken of te verlagen, dat ze morgen aan de slag gaan. Je duwt ze gewoon dieper in de miserie, want werkloosheid is zelden hun enige probleem. Ze gaan gebukt onder schulden, het leidingwater is afgesloten, de kinderen haken af op school omdat de rekeningen niet worden betaald, en de hele toestand maakt hen depressief.

Trouwens, waar zíjn de banen voor al die armen? We weten allemaal dat er niet genoeg jobs zijn, maar toch doen we nog altijd alsof volledige tewerkstelling een realistisch streefdoel is.

GEYSELS: Iedereen kijkt naar Nederland, waar verschillende steden en gemeenten werklozen verplichten om vrijwilligerswerk te doen – mooie contradictio in terminis trouwens, de verplichte vrijwilliger. Ook in België gaat het die kant op. Maar intussen heeft men vastgesteld dat die vorm van activering een verdringingseffect teweegbrengt op de reguliere arbeidsmarkt. Het geval is bekend van een man die werd ontslagen en nadien zijn oude job als verplicht vrijwilliger moest opnemen.

U bent kritisch voor de armoedeplannen van Bourgeois I. Waarom?

GEYSELS: Het is toch opvallend? In de hele septemberverklaring van de minister-president staat geen woord over armoede. We worden wel om de oren geslagen met de groeicijfers van India en China, maar er wordt in alle talen gezwegen over de onthutsende statistieken over kinderarmoede in Vlaanderen. In het regeerakkoord staat natuurlijk wel een hoofdstuk over armoedebestrijding. Anderhalve pagina, het kortste van allemaal, zelfs het hoofdstuk Vlaamse Rand rond Brussel is dubbel zo lang. Dat is haast symbolisch, men is meer bekommerd om de Vlamingen die in de Rand van Brussel wonen dan om degenen die in de rand van de maatschappij leven. Tegelijk kondigt men maatregelen aan die vooral de armen en de lagere middenklasse gaan treffen, zoals het duurder maken van kinderopvang en onderwijs.

VLAMINCK: En vergeet de waterprijs niet, die gaat met 15 procent omhoog. Economisch zal het wel steek houden: stop de investeringen in rioleringswerken in de waterfactuur. Maar het betekent wel dat bij nog meer mensen het water wordt afgesloten.

Van Bourgeois I kennen we alleen de plannen, van Peeters II de realisaties. Krijgt de vorige regering een goed rapport?

GEYSELS: Het hoofdstuk in het regeerakkoord was alvast lijviger. Armoedebestrijding werd een topprioriteit genoemd, met Ingrid Lieten (SP.A) als coördinerend minister. Dat leidde tot een actieplan met 184 doelstellingen en 15 prioriteiten, waarvan er enkele gerealiseerd werden. Er was de Uit-pas ter bevordering van culturele participatie. En natuurlijk de armoedebarometer, een instrument om de weerslag van beleidsmaatregelen op armoede te meten. Die zal de komende jaren van pas komen.

VLAMINCK: Twee op vijftien? Dat noem ik een dikke buis. Trouwens, Jos is te welwillend. Heel wat van de aangekondigde armoedemaatregelen zijn in de fase van de eerste aanzet blijven steken.

GEYSELS: Betrapt, ik ben een te vriendelijke mens. (grinnikt) Kijk, ik wil de vorige regering niet ophemelen om de nieuwe te kastijden. Het is niet omdat we nu met een centrumrechts beleid opgescheept zitten, dat we ons aan nostalgie moeten overgeven. Zo schitterend was het armoedebeleid van vorige regeringen, met socialisten, nu ook weer niet. Was het niet de socialist Elio Di Rupo die de uitkering voor langdurig werklozen degressief heeft gemaakt? Trouwens, het is de internationale sociaaldemocratie die in het armoedediscours de bakens heeft verzet. Tony Blair met zijn Derde Weg, Gerhard Schröder met zijn Neue Mitte. Ineens bestonden er geen armen meer die recht op steun hadden, maar kansarmen die verantwoordelijk waren voor hun eigen lot en empowered moesten worden.

Maar laten we dus positief blijven, en hopen dat Vlaanderen de hefbomen gebruikt die het dankzij de zesde staatshervorming in handen heeft gekregen. Vijf miljard in de kinderbijslag, daar kun je mee sturen. De kinderbijslag en de woonbonus zouden geduchte wapens kunnen zijn in de strijd tegen armoede. Zo moeilijk is dat niet, de plannen zijn al lang door academici en commissies allerhande doorgerekend. De regering heeft ze maar uit de lade te halen. Waarop wacht men, vraag ik me af.

VLAMINCK: Ik zie één grote prioriteit: trek de uitkeringen op. Het bestaansminimum is een fictie, we zitten al jaren onder het Europese gemiddelde van 60 procent van de mediaan. 800 euro voor een alleenstaande, begin er maar aan als je weet dat de huishuur algauw 500 euro beloopt. Dat is geen linkse eis, het is ook logisch als je het door een liberaal-economische bril bekijkt. Armoede kost de maatschappij alleen maar geld. Armen leven ongezond en wegen op de ziekteverzekering, ze verzeilen in de misdaad, waardoor we meer gevangenissen moeten bouwen… Ik ben er zeker van: de overheid kan veel besparen door het bestaansminimum op te trekken.

Dat treft, het federale regeerakkoord belooft een verhoging van het bestaansminimum…

GEYSELS: Dat heb ik ook gelezen. Het valt echter te betwijfelen of de begunstigden er ook beter van worden. De verhoging dreigt vooral een kosmetisch karakter te krijgen. Gaat men de uitkeringen opkrikken door bestaande voordelen zoals energiepremies of schooltoelages mee te rekenen? Ik ben benieuwd.

U klaagt niet alleen de armoede aan, maar ook de toenemende ongelijkheid. Mogen we dan aannemen dat u blij bent met de doorkijktaks waarmee de regering-Michel de in offshoreparadijzen geparkeerde vermogens hoopt af te romen?

GEYSELS:(grijnst) De fameuze Kaaimantaks? Ik geef een tien op tien, maar alleen voor het creatieve taalgebruik. Om hun eigen woordspeling te gebruiken: je kijkt er zo doorheen. Het is volksverlakkerij, ze proberen ons een vorm van fiscalefraudebestrijding als een echte vermogensbelasting te verkopen. Laat je niets wijsmaken, dit is geen tax shift, laat staan een instrument om de vermogens echt aan te spreken en de lasten rechtvaardiger te verdelen. Ik wil trouwens weleens zien hoe ze het geld op al die Kaaimaneilanden gaan halen.

VLAMINCK: Jos, weet je welk cijfer me het meest heeft getroffen? Driekwart van de Belgische vermogens komt uit erfenissen. Dat is toch onwaarschijnlijk? We leven in een meritocratie. Loon naar werken, is het parool. Armen worden er voortdurend op aangesproken. Werk wat harder, dan zal het vanzelf beter worden. Maar dan zie je dat driekwart van de rijken zijn welvaart niet met werken heeft verdiend, maar ze als een erfenis in de schoot is gevallen.

GEYSELS: Het is godgeklaagd. Over alles bestaan cijfers, maar de overheid slaagt er niet in een vermogenskadaster aan te leggen, de eerste en noodzakelijke stap naar een echte vermogensbelasting. Wat is daarop tegen? Mocht ik VOKA zijn, ik zou me als een hevig voorstander van een vermogensbelasting profileren. Want voor echte ondernemers, mensen dus die tot in hun merg doordrongen zijn van het besef dat je moet werken om vooruit te komen, moet het toch pijnlijk zijn? Constateren hoe anderen rijk worden, louter en alleen door hun geërfde fortuin te beheren? Ach ja, de meritocratie is in meer dan één bedje ziek. Hoe valt anders te verklaren dat in sommige bedrijven een ceo tot 244 keer meer verdient dan een arbeider.

U doelt op Delhaize?

GEYSELS: Ik dacht niet aan een bedrijf in het bijzonder, maar het is geen slecht voorbeeld. Warenhuisketen Delhaize, waar een slecht presterende ceo met een gouden handdruk wordt uitgezwaaid, terwijl ondertussen de plannen klaarliggen om een half dozijn winkels te sluiten en het personeel op straat te zetten. De mensen pikken dat niet langer, kan ik uit eigen observatie vertellen.

Het boek is een afrekening met de trickle down-economie, de aanname dat economische groei vanzelf tot grotere welvaart leidt. Hebben jullie Thomas Piketty gelezen?

GEYSELS: Niet alleen Piketty, ook Joseph Stiglitz, Paul Krugman, Amartya Sen en James K. Galbraith doorprikken die mythe. De economie groeit, en tóch neemt de ongelijkheid toe. De rijkdom sijpelt dus niet naar beneden, ze stijgt op en vormt een waterhoofd. Of misschien was de titel in The Guardian nog juister: ‘The money doesn’t trickle down, it goes offshore.’

VLAMINCK: Ik zou het met een metafoor zeggen: de kruimels onder aan de taart worden niet groter, maar de laag crème fraîche wordt steeds dikker.

U laat Ronny Van de Kieboom aan het woord, een aannemer van schilder- en behangwerken die door een combinatie van stommiteiten en pech in de goot belandt. Met zo veel naturel opgetekend dat we vermoeden dat Ronny echt bestaat…

VLAMINCK: Ten onrechte, maar uiteraard heb ik geput uit de vele verhalen die ik in de loop der jaren heb gehoord. Straathoekwerker, het is een baan die ik iedereen kan aanbevelen, een ideale positie om de maatschappij in al haar geledingen te observeren. ‘Is dat geen deprimerende job?’ vroegen mensen me dan. Maar nee, armen zijn niet alleen zielig, ze maken ook plezier. Uren en dagen hebben we gesleten in de cafés op het De Coninckplein. Ik dronk uitsluitend koffie, het bleef tenslotte werk. De dag dat ik gestopt ben als straathoekwerker, ben ik naar het De Coninckplein teruggekeerd. En nu gaan we samen pinten pakken, heb ik gezegd. Ik heb die avond dingen gehoord die ze me nooit eerder hadden verteld, alsof ze me toen pas echt vertrouwden.

Ronny redt het niet alleen, zoveel is duidelijk. Wat moet er in het beleid veranderen om de Ronny’s van deze wereld uit de goot te halen?

VLAMINCK: Behalve een verhoging van de uitkeringen? Geef hem een tweede kans door zijn schulden kwijt te schelden. Want zo is het vaak: armen worden verpletterd onder een berg schulden. RSZ, fiscus, consumentenkrediet, ze worden belaagd door deurwaarders en incassobureaus. Natuurlijk bestaat er zoiets als een schuldbemiddelaar die een afbetalingsplan oplegt en het budget van de schuldenaar beheert. Zo kan men soms voorkomen dat armen uit hun huis worden gezet, maar daarmee slinkt de schuldenberg niet. Ik ken mensen die in het besef leven dat ze de volgende zestig jaar schulden moeten aflossen. Hoe wil je zo iemand motiveren om werk te zoeken, als alle inkomsten aan afbetalingen opgaan? Misschien moeten we overwegen om behalve bedrijven ook personen failliet te verklaren, zodat ze met een schone lei kunnen herbeginnen.

Ik heb me als schrijver geamuseerd met Ronny Van de Kieboom. Het was de bedoeling een gezicht te geven aan de wantoestanden die Jos aanklaagt, maar ik heb er geen maatwerk op bestelling van gemaakt. Ronny permitteert zich de vrijheid om ook uit te halen naar de alimentatieregeling. Dat valt buiten het bestek van het pamflet, maar het is wel een reëel probleem. België is een van de weinige landen waar de vrederechter het bedrag van de alimentatie bepaalt op basis van het inkomen op het moment van de scheiding. Maar wat als je daarna je werk verliest, failliet gaat of depressief wordt, scenario’s die heel vaak door een scheiding worden uitgelokt?

Het pamflet besluit met een oproep: we hebben een nieuw concept van gelijkheid nodig. Hoe moet dat eruitzien?

GEYSELS: Het gelijkekansendenken volstaat niet meer. Het klinkt natuurlijk goed: iedereen gelijk aan de start, pang en rennen maar, de meritocratie zal wel bepalen wie als eerste over de streep komt. Natuurlijk is het belangrijk dat iedereen gelijk aan de startlijn verschijnt, maar het verloop van de race is even belangrijk. Hoe zit het na de eerste 100 of 200 meter? Zijn de omstandigheden dan nog voor iedereen gelijk? We moeten ambitieuzer zijn en naar alle omgevingsfactoren kijken. Socio-economisch, qua scholingsgraad, en zelfs ecologische parameters. Want vervuiling treft iedereen, maar toch vooral de armen die in de minst gezonde buurten wonen. Om met Ulrich Beck te spreken: we moeten niet alleen de goods, maar ook de bads herverdelen. Dat is de kern van mijn betoog: ik wil herverdeling weer op de kaart.

Jos Geysels en Erik Vlaminck, De schande en de keerzijde, Van Halewyck, 96 blz., 8,90 euro.

DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Wie uit de boot valt, raakt op eigen kracht niet meer aan boord. Armen moeten geholpen worden, dat heet solidariteit.’ (Erik Vlaminck)

‘Het armoedebeleid is doordrongen van de eigen-schuld-dikke-bult-mentaliteit. Daar word ik misselijk van.’ (Jos Geysels)

‘Wie ogen in zijn kop heeft, kan er niet naast kijken. De rijen voor de voedselbanken en sociale kruideniers worden steeds langer.’ (Erik Vlaminck)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content