‘Duivelskunst’ en ‘Flint’: twee thrillers voor lezers die tegen een stootje kunnen.

Kathy Mallory is een van de weinige agenten die boven de geopende borstkas van een dode man een luchtig gesprek kunnen voeren. Wat sommige mensen werkelijk zorgen baart, is dat ze nooit echt een luchtig gesprek voert. Designer spijkerbroeken, kostbare blazers, dure gympen, mooi blond krullend haar, opvallend groene ogen. En als het waar was dat je de ziel van iemand in zijn ogen kunt lezen, dan bezat deze vrouw er geen. Ziedaar rechercheur Zware Delicten Mallory, die met haar achternaam aangesproken wenst te worden, hoofdpersoon in tot nu toe vijf in het Nederlands vertaalde thrillers van de Amerikaanse auteur Carol O’Connell. Kenmerkend voor haar boeken: sterke vrouwen met duistere geheimen, opvallende karakters – niet zelden beschadigd in het verleden, geraffineerde plots die de lezer menigmaal op een dwaalspoor brengen, en niet te vergeten: messcherpe sfeertekeningen van diverse milieus.

In Duivelskunst ( Killing Critics) moet de kunstwereld het ontgelden, met dodelijke beschrijvingen van performance art. O’Connell, ooit zelf kunstschilder, hecht eraan haar zorgvuldig uitgewerkte personages in licht en donker te visualiseren. Ze koos voor het misdaadgenre – ‘een soort vogelvrij verklaarde vorm van literatuur’ – vanwege de solide structuur, waarin ze nuances, details en complicaties gedegen kan uitwerken. Dat levert forse verhalen op, met interessante psychologische profielen, en niets ontziende humor.

De proloog van Duivelskunst zet meteen al de toon. Een kunstcriticus wordt tijdens een opening in een galerie vermoord. Beneveld door drugs en drank is hij zich er niet van bewust dat er een stalen naald in zijn hart is gestoken. Liggend op de vloer ziet hij hagedissenleren schoenen, vergezeld van patentleren pumps, ‘die allemaal zijn goedkeuring konden wegdragen’, om zich heen. Op zijn borst ligt een kaartje, met daarop het woord DOOD. Is hier sprake van een performance-artmoord? Moet deze misdaad gezien worden als de uitwas van een new wave: kunstterrorisme? Op deze en andere vragen moet rechercheur Mallory, als altijd omringd door extreme, maar geloofwaardige personages, een antwoord vinden.

De moord lijkt verband te houden met een dubbele moord van twaalf jaar geleden, waarbij twee in stukken gehakte jonge kunstenaars als gruwelijk beeldhouwwerk waren tentoongesteld. Een paar hilarische zijlijnen: een columnist die zich verschanst op het dak van warenhuis Bloomingdale’s (in New York) en via een megafoon voorbijgangers beschimpt over hun slechte smaak; en het hoofd van de Commissie Openbare Werken, die zoveel vet uit haar opgeblazen lichaam laat wegzuigen dat ze er bijna in blijft. Eén ding staat vast: ijdele, arrogante, gewetenloze figuren uit de kunstwereld zijn bereid over lijken te gaan teneinde geld en roem te verwerven.

VERWOESTING EN VERRAAD

Hij ontbloot haar borsten en vindt de microfoon waarnaar hij op zoek is. Stampt erop met de hak van een van zijn handgemaakte Italiaanse laarzen en drijft hem diep in haar buikwand. Dan begint hij aan haar gezicht te werken, tot ze haar eigen bloed proeft en het korrelige glazuur van haar kapotte tanden, haar eigen urine ruikt en hoort hoe haar collega sterft. Het kostte bijna een jaar om haar verbrijzelde gezicht weer op te bouwen: een masker, een replica dat net zo mooi was als het origineel en duurzamer. Ze zou er nog zo uit zien als ze vijftig was. Het uiterlijk van Grace Flint, undercoveragente bij Scotland Yard, was hersteld, maar de verborgen schade werd niet gerepareerd. De nachten brachten haar dromen over haar persoonlijke hel, of migraine die haar beroofde van het vermogen tot denken.

Paul Eddy is al meer dan vijfentwintig jaar onderzoeksjournalist van The Sunday Times. Gespecialiseerd in corruptie, misdaad en moord. Het is dan ook geen wonder dat hij als thrillerauteur debuteert. Met FLINT, waarin winstbejag en verraad centrale thema’s zijn. Hij pakt vakkundig en breed uit over diverse vormen van misdadigheid, die uiteraard bij gangsters, maar ook bij geheime diensten een grote rol spelen. De dunne lijn tussen wetsovertreders en wetshandhavers. Mensen die worden ingezet als pionnen, om bepaalde zaken te maskeren of te onthullen, naar gelang het degenen die aan de touwtjes trekken uitkomt.

Grace Flint heeft nog maar één doel in het leven: de man opsporen die haar bijna vernietigde. Harry Cohen, ooit de belangrijkste adviseur, ‘het geweten’, van de Britse Binnenlandse Veiligheidsdienst MI5, heeft zich na dubieuze operaties van zijn opdrachtgevers teruggetrokken. Als bedrijfsjurist leidt hij een min of meer geordend bestaan tot hij op geraffineerde wijze door de dienst wordt ingeschakeld om Grace te redden, die bij de zoektocht naar haar kwelgeest kopje onder dreigt te gaan in een internationaal complot, met vele, niet altijd doorzichtige, deelnemers. Harde actie in een internationale setting, rake dialogen, sterke personages, knappe presentatie van de getourmenteerde hoofdpersoon: Amazing Grace.

Carol O’Connell, ‘Duivelskunst’, 350 blz., 665 fr., Meulenhoff.

Paul Eddy, ‘FLINT’, 348 blz., 715 fr. Luitingh-Sijthoff.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content