Diamanten en de oorlog in Angola, wat hebben die met elkaar te maken? Alles, zegt een Britse ngo. Niets, zeggen de diamantairs. Een poging tot verheldering.

Terwijl de bommen op Belgrado vallen, woedt in Angola een vergeten oorlog, ver van de camera’s. Elke dag maken landmijnen er slachtoffers. Mijnen van de regeringstroepen én van de rebellen van de Unita.

De vijandelijkheden herbegonnen in mei 1998. In december voerden de regeringstroepen een grootscheepse aanval uit op Bailundo, het hoofdkwartier van rebellenchef Jonas Savimbi. De aanval mislukte en daarna nam het oorlogsgeweld alleen maar toe. De Unita lanceerde een tegenoffensief, belegert nu bijna alle provinciehoofdsteden en controleert ook het platteland.

Dat was mogelijk omdat de Unita geld had om zich te herbewapenen. De Britse ngo Global Witness meldde eind vorig jaar in een rapport dat de rebellenbeweging haar geld haalt uit de verkoop van diamant. Die wordt ontgonnen in het Noord-Oosten, in het gebied dat ze nu weer controleert.

De Economist Intelligence Unit in Londen schat dat de Unita tussen 1992 en 1998 zo’n 3,4 miljard euro heeft verdiend, alleen met de verkoop van diamanten. Met dat geld kocht ze tanks, raketten en allerhande Russisch wapentuig.

Het Zuid-Afrikaanse bedrijf De Beers verdedigde zijn hegemonie in de diamant door de edelstenen aan te kopen zonder zich ook maar iets aan te trekken van hun herkomst. Global Witness signaleert dat De Beers in 1992 er prat op ging dat het twee derde van de Angolese productie had gekocht. Op dat ogenblik was de grote meerderheid van de diamantmijnen in handen van de Unita.

De VN-Veiligheidsraad stelde op 12 juni 1998 bij resolutie een embargo in op Angolese diamant. Die kan niet meer uitgevoerd worden, tenzij met een officieel certificaat van Luanda dat bevestigt dat het om “legale” transacties gaat. Daarmee wou men Savimbi beletten zijn oorlog verder te financieren. Gezien de recente overwinningen van de Unita kan dat embargo geen succes zijn.

Global Witness wijst niet alleen op de rol van De Beers, die tachtig procent van de wereldmarkt in ruwe diamant controleert. Ook de buurlanden van Angola steken de Unita graag een handje toe bij de smokkel van diamant. Tot mei 1997 verliet de diamant het Unita-gebied via Zaïre en Congo-Brazzaville. De statistieken van de Hoge Raad voor Diamant in Antwerpen (HRD) leveren daartoe enkele bewijzen.

LACUNES IN DE BELGISCHE CONTROLE

Congo-Brazzaville, in de statistieken zuinig omschreven als een “transitland”, ontgint zelf geen diamant, maar exporteerde in 1997 wel voor 456 miljoen dollar aan diamant naar België. Dat kan alleen verklaard worden door smokkel en de medeplichtigheid van apparatsjiks uit de omgeving van ex-president Pascal Lissouba. Na mei 1997, toen Laurent-Désiré Kabila Zaïre omdoopte tot de Democratische Republiek Congo, en na de val van Lissouba in oktober van dat jaar, moest de Unita nieuwe smokkelwegen zoeken.

Eén route loopt via buurland Zambia. Global Witness beschuldigt ambtenaren op het Zambiaanse ministerie voor Mijnbouw ervan valse bewijzen van oorsprong af te leveren voor de smokkeldiamant van de Unita. De onafhankelijke Zambiaanse politicus Crispin Sibetta en de vice-minister van de Western Province, Michael Mabenga, bevestigden onlangs dat de Angolese diamant openlijk wordt verkocht in Mongu, een stad in West-Zambia.

Global Witness heeft het in zijn rapport ook over de “lacunes” in de Belgische controle op geïmporteerde diamant. Volgens resolutie 1173 van de VN-Veiligheidsraad moet de Belgische douane nagaan of Angolese geïmporteerde diamant vergezeld is van de juiste officiële documenten. Maar, zo beweert het Britse rapport, de experts van het ministerie van Economische Zaken zijn blijkbaar niet in staat om Angolese diamant die officieel uit een ander land komt, te ontdekken.

Dat mag zo zijn, maar het rapport gaat wel erg ver als het suggereert dat De Beers en de Antwerpse diamantairs daarom mee schuld hebben aan de voortzetting van de oorlog in Angola. De Beers ontkent dat categorisch. “Wij kopen geen Angolese diamant waarvan we de afkomst niet kennen”, zegt de woordvoerder. Hij refereert daarbij aan de technische samenwerking tussen De Beers en Endiama, het Angolese staatsbedrijf voor diamantontginning.

Meer zelfs, de Beers zegt dat het de Angolese regering zijn hulp heeft aangeboden en dat het – zodra de sancties van kracht werden – ook VN-secretaris-generaal Kofi Annan heeft aangeboden mee te werken.

Ook Jan De Kesel, directeur-generaal van de Hoge Raad voor Diamant, zegt dat België nauwkeurig de resolutie van de Veiligheidsraad respecteert. Maar, zegt De Kesel, “het probleem ligt niet in Antwerpen, maar in Angola zelf en de omliggende landen.”

Dat lijkt inderdaad zo. De Angolese regering doet weinig om de controle op de diamantexport te vergemakkelijken. Dat wordt ook door Global Witness uitdrukkelijk gezegd. Volgens de Britse ngo zijn de certificaten van oorsprong bijzonder slordig ingevuld. Er staat een handtekening op, maar geen officiële stempel of gedrukte naam. De Angolese regering negeerde zelfs de officiële Belgische vraag om een lijst van geautoriseerde handtekeningen op te stellen, wat de controle zou vergemakkelijken.

DE SMOKKELROUTE IS VERLEGD

Dat gebrek aan samenwerking hoeft niet echt te verbazen. Hogere officieren en familieleden van president Jose Eduardo dos Santos hebben weinig belang bij een efficiënte controle. Het Portugese blad Expresso schreef op 13 februari van dit jaar dat de Angola Diamond Corporation zestig procent van de aandelen bezit in de diamantontginning in Camatue (Lunda Norte). De belangrijkste aandeelhouder van Angola Diamond Corporation is Isabel dos Santos, de dochter van de president.

En verder is Antwerpen al lang niet meer de eerste bestemming van de Unita-smokkel. Het staat vast dat Zambia dé draaischijf is geworden van de wederuitvoer van Angolese diamant. En de export van Zambia naar België was in 1998 heel klein. De statistieken van de HRD melden een import van 14.593 karaat, met een waarde van 23.500 dollar. Dat komt overeen met 0,0001 procent van de inkomsten van de Unita dat jaar.

De export vanuit Uganda en Rwanda – beiden verdacht van hulp in de smokkelroute van de Unita – ligt al even laag. Vorig jaar kwam vanuit Uganda 11.303 karaat met een tegenwaarde van 1,44 miljoen dollar en vanuit Rwanda 166 karaat, tegenwaarde 16.606 dollar.

De smokkelroute is dus verlegd. Er zijn geen vaste bewijzen, maar alle vingers wijzen beschuldigend naar Tel Aviv, nog een centrum van de internationale diamanthandel.

“De meeste Unita-diamant gaat naar Israël”, beaamt een anonieme vertrouweling van ex-president Pascal Lissouba van Congo Brazzaville. Hij heeft nog steeds veel contact met Savimbi.

Volgens de man zou een Israëlisch veiligheidsbedrijf – nauw betrokken bij diamant- en petroleum-bedrijven – het transport van stenen tussen Lusaka en Tel Aviv vergemakkelijken.

Ook de oude routes via Togo en Ivoorkust zouden nog in gebruik zijn.

De Britse experte Chris Gordon gelooft dat ook Congo nog een rol speelt. Een deel van de smokkeldiamant zou via Kisangani gaan. Daar hebben de Ugandezen en de rebellen van het Mouvement pour la Libération du Congo, de touwtjes in handen.

Johan Peleman, directeur van de International Peace Information Service in Antwerpen, zegt dat de Belgische Staatsveiligheid de beschuldiging natrekt dat een tussenpersoon, die vroeger voor de Antwerpse trader Glasszoll werkte, nu diamant opkoopt in Kisangani.

Het is duidelijk dat het embargo voortdurend wordt geschonden. Er komt dan ook steeds meer druk om de controle te verscherpen.

De Veiligheidsraad stelde een commissie aan om het embargo te controleren. De voorzitter, Robert Fowler, riep in februari alle lidstaten op om strengere maatregelen te treffen en de controles te verscherpen. Fowler wil wettelijke bepalingen die de schending van sancties tot misdaad verklaren. Hij wil ook onderzoeken uitvoeren bij bedrijven en personen om informatie te verzamelen over de diamantsmokkel door Unita.

Op 2 maart vroeg de Belgische minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke een onderzoek naar het verband tussen de smokkel van Afrikaanse diamant en de wapenhandel. Volgens Derycke zou het kunnen dat de Belgische diamanthandel een belangrijk knooppunt is en moet hier bijgevolg een onderzoek komen. Maar – zo voegt hij eraan toe – dat moet ook worden uitgebreid tot landen als Groot-Brittannië en Zuid-Afrika. Want hoewel tachtig procent van de ruwe diamant via Antwerpen passeert, is de Central Selling Organisation, de commerciële arm van de Zuid-Afrikaanse gigant De Beers, in Londen gevestigd.

DE COMMISSIE IS NIET BEVOEGD

Op initiatief van onder meer europarlementslid Magda Aelvoet (Agalev) en van de Angolese regering heeft de Paritaire Vertegenwoordiging van de ACP-EU op 1 april een resolutie aangenomen. De Vergadering – waartoe de europarlementsleden en de vertegenwoordigers van Afrika, de Caraïben en de Pacific behoren – vroeg de Europese Unie om zeer snel “een grondig en dringend onderzoek naar de diamanthandel” in te stellen om zo “de smokkel door Savimbi te stoppen en de geldbronnen waarmee hij zijn oorlog betaalt, droog te leggen”.

De Europese Commissie is niet van plan daarop in te gaan. Volgens haar woordvoerder is de Commissie “niet uitgerust voor een controlemissie noch om te controleren of de lidstaten van de EU de sancties toepassen. Elke lidstaat moet dat doen.” Want: “De Commissie heeft daar geen opdracht toe.”

Het probleem is natuurlijk dat je aan één enkele diamant niet kunt zien waar die gedolven is. Dat gaat wel voor een partij stenen van één en dezelfde mijn: daar kan de afkomst met enige zekerheid worden vastgesteld. Vandaar dat Angolese diamant vermengd met diamant uit andere landen en bijvoorbeeld afkomstig uit Tel Aviv gemakkelijk in Antwerpen kan worden afgezet. Het certificaat van afkomst zal dan in orde zijn en zelfs bij twijfel kan het ministerie van Economische Zaken niets doen.

En diamant die nog voor de sancties werd geëxporteerd, zo schrijft het Israëlische magazine Mazal U-Bracha, kan door de traders makkelijk in opslag zijn gehouden. Die kan dan worden gemengd met smokkeldiamant of met een lading afkomstig van het officiële Angolese staatsbedrijf Endiama.

De Israëlische en Antwerpse diamantairs zien de sancties dan ook als een “onrealistisch” wapen. Wat een aantal Antwerpse diamantairs niet belet uiterst nerveus te zijn sinds de sancties van kracht werden. Een journalist die de zaak onderzocht, kreeg al bedreigingen. Het gaat om een geïsoleerd geval, maar het zegt veel.

De meeste diamantairs willen in elk geval niets te maken hebben met illegale trafiek. Maar de vragen blijven. Heeft een strenge controle in Antwerpen zin als er geen gelijkaardige maatregelen zijn in Tel Aviv, New York en Hongkong, de andere draaischijven van de wereldhandel? Is de Unita droogleggen voldoende om een conflict te stoppen, waarbij diamant een grote rol speelt? In Lunda Norte hebben de generaals van het regeringsleger die nauw betrokken zijn bij diamantmijnen of huurlingenbedrijven, ook baat bij de ondoorzichtige transacties. Ze zijn dan ook helemaal niet te vinden voor het voorstel van de diamantfirma Lazare Kaplan om de Angolese diamant te delen met de Unita.

De oplossing ligt dus niet in Antwerpen. Het moet in Angola tot een politiek akkoord komen waarbij de strijdende partijen het eens raken over hoe ze de koek verdelen. Maar dat is verre toekomst.

François Misser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content