Over de Staatsveiligheid, cartoons met de profeet Mohammed, het Indiase bod op de staalgroep Arcelor en de rol van de koning.

1 Koen Dassen, de chef van de Staatsveiligheid, stapt op nadat zijn dienst blunderde bij een verdacht transport naar Iran. Vooral het feit dat Dassen hierover loog tegen minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS), wordt hem zwaar aangerekend.

WILFRIED MARTENS: Een belangrijke les die ik me zelf herinner uit mijn tijd als eerste minister, is dat er altijd het gevaar bestaat dat de Staatsveiligheid een soort staat in de staat wordt. Die cultuur van de geheimzinnigheid kost Koen Dassen nu blijkbaar zijn job. Communicatie met de politieke overheid is blijkbaar niet evident voor de Staatsveiligheid. Ik moest toen ik zelf nog eerste minister was, de invasie in Rwanda in het nieuws vernemen. Zo kom je als politicus met regeringsverantwoordelijkheid in een onmogelijke situatie. Ik heb dus vrij veel begrip voor wat Laurette Onkelinx momenteel moet meemaken.

Koen Dassen schreef in zijn laatste rapport dat de Staatsveiligheid een schromelijk gebrek aan mensen en middelen heeft. Dan vraag ik me af: stelt de Staatsveiligheid zich zo geheimzinnig en gesloten op omdat ze over heel wat belangrijke dossiers eigenlijk totaal in het duister tast? En als de Staatsveiligheid toch zo veel handen te kort komt, kan men dan niet meer inspanningen leveren om op grotere schaal samen te werken met Europese partners?

Men mag in deze zaak trouwens ook niet vergeten dat Dassen een politieke benoeming was. Gelukkig lijkt de regering in de zoektocht naar zijn opvolger wel van plan de geijkte paden te volgen.

2 Niet-functionerende filters bij Tessenderlo Chemie blijken de oorzaak voor de dioxinecrisis van twee weken geleden. 399 veebedrijven worden geblokkeerd, maar politiek lijkt de zaak niet zo veel impact te hebben als in 1999.

MARTENS: De dioxinecrisis van 1999 werd extreem gepolitiseerd. Dat heeft natuurlijk te maken met het moment waarop die affaire uitbrak: ik geloof nooit dat deze kwestie zo’n grote politieke impact had gehad, als ze niet toevallig in volle verkiezingsstrijd was losgebarsten. Wetenschappelijke rapporten bewezen naderhand trouwens dat de dioxine van ’99 op de volksgezondheid nauwelijks meetbare gevolgen had gehad.

Een gelukkig neveneffect van de dioxinecrisis was dat de leidende politici toen het gezond verstand hadden om het Voedselagentschap op te richten. Deze dienst, geleid door bijzonder deskundige ambtenaren zoals de erg bekwame Piet Vantemsche, zorgt ervoor dat we erop kunnen vertrouwen dat wat we eten ook daadwerkelijk veilig is. Het is een van de weinige keren dat een crisis efficiënt gebruikt werd om positieve lessen te trekken uit het verleden. Ik ben, net als iedereen wellicht, ronduit verbolgen over de nalatigheid die aan deze nieuwe crisis voorafging. Dat een groot en gereputeerd bedrijf als Tessenderlo Chemie zich zo laks opstelde, gaat in feite toch elk redelijk verstand te boven. Volksgezondheid is een zaak van iedereen. Men mag van de overheid verwachten dat ze controleert en alles in goede banen leidt. Maar dan moeten de ondernemingen ook volgen, en op het gepaste moment hun verantwoordelijkheden nemen.

3 VLD’er Rik Daems dient een klacht in bij de Raad voor Journalistiek omdat ‘Dag Allemaal’ hem tot een exclusief interview dwong. Anders zou het weekblad zijn affaire met PS-parlementslid Sophie Pécriaux hebben uitgebracht, aldus Daems.

MARTENS: Het beste interview dat ik ooit gegeven heb, was aan Dag Allemaal, in 1993. Ik wil dus graag benadrukken dat ook dit soort tijdschriften, die een heel breed lezerspubliek aanspreken, een belangrijke, maatschappelijke taak te vervullen hebben. Tegelijk stel ik vast dat de grote concurrentie tussen de verschillende media onderling, ervoor zorgt dat bepaalde krijtlijnen van de welvoeglijkheid worden overschreden. Mijn conclusie is dat politici zich het best beperken tot het geven van zuiver politieke interviews. Anders kan de pers, niet helemaal onterecht, redeneren: wanneer het goed gaat, gebruikt de politicus zijn privéleven om zijn politieke boodschap aan de man te brengen, nu het slecht gaat, hebben wij alle recht om de grote kannonnen boven te halen en elke steen van zijn gezinsleven om te draaien. Vroeg of laat keert een te open houding zich tegen een politicus – ik raad mijn jonge collega’s dan ook aan om er gewoon niet aan te beginnen.

Of ik het zelf ooit heb meegemaakt dat mijn privéleven onheus te grabbel werd gegooid? Toen mijn tweeling geboren werd, is dat element politiek gebruikt geweest. Maar de oorzaak lag toen niet bij de journalisten. Het was een politieke afrekening binnen mijn partij, waarbij sommigen hun kans schoon zagen om mij een voetje te lichten.

4 De koning roept in zijn nieuwjaarstoespraak ’s lands politici op om niet toe te geven aan ‘een anachronistisch en rampzalig separatisme’. Nogal wat commentatoren stellen zich de vraag of de koning wel zulke politiek geladen uitspraken mag doen.

MARTENS: De koning kán geen politieke of publieke daden stellen zonder dat hij gedekt wordt, zoals dat heet, door zijn eerste minister. De koning mag wanneer hij bijvoorbeeld een toespraak opstelt, schrijven wat hij wil. Maar wat er uiteindelijk gezegd wordt, is goedgekeurd door de premier en bijgevolg ook zijn politieke verantwoordelijkheid. Ik ben van mening dat de actieve ministeriële verantwoordelijkheid nog moet uitgebreid worden. De koning staat meer dan vroeger bloot aan media-aandacht, wat de kans op incidenten vergroot, en die incidenten op zich ook een grotere impact geeft.

Ik was op die receptie waarin Albert II volgens sommigen uit de bocht ging. Op geen enkel moment had ik het gevoel dat de koning zich uitsprak tegen een verdere staatshervorming. Wel kun je zeggen dat zijn algemene en vage bewoordingen weinig inlevingsvermogen toonden bij wat leeft bij sommige partijen en mensen in Vlaanderen. De formulering was misschien niet zo handig. Tegelijkertijd wil ik opmerken dat ik óók tegen separatisme ben, en de kern van de boodschap van de koning wel kan onderschrijven.

Als de koning zich met politiek gaat bemoeien, dan is zijn rol uitgespeeld. Voor de huidige vorst zie ik wat dat betreft geen probleem. Maar misschien moeten we mechanismen inbouwen dat het bij toekomstige koningen ook nooit een probleem wordt.

5 Cartoons die enkele maanden geleden in een Deense krant verschenen, blijken nu beledigend voor de profeet Mohammed. De moslimwereld kwam in beroering, met diplomatieke protesten en boycots van Deense producten tot gevolg.

MARTENS: Ik ben zelf járen het geliefkoosde onderwerp geweest voor cartoons en andere spotternijen – en dus vrij goed geplaatst om over dit thema een mening te hebben. Humor en satire mogen van mij provoceren. Er ontstaat wel een probleem als spot gebruikt wordt om bepaalde bevolkingsgroepen stelselmatig te stigmatiseren. Laten we niet vergeten dat het antisemitisme in de jaren dertig mede kon groeien doordat joden voortdurend in spotprenten werden afgebeeld als zijnde onbetrouwbare sujetten die gevaarlijk waren voor de westerse cultuur. Humor is niet altijd zo onschuldig, en we moeten ons daar ook van bewust zijn.

Dat neemt niet weg dat ik mezelf als een vurig verdediger van de persvrijheid in al haar vormen beschouw. Het moet mogelijk zijn om zo goed als alles te zeggen of schrijven. Sommige extreme elementen in de moslimwereld kunnen daar inderdaad niet tegen. Wat je daar tegen kan doen? Ik zie maar één oplossing. We moeten de dialoog zoeken met de gematigde en democratische moslims. Niet toevallig hebben we onlangs twee democratische moslimpartijen opgenomen in de Europese Volkspartij. Dat zijn mensen die de moderne Europese waarden en wetten probleemloos respecteren. Zij bewijzen mij dat het nefaste uitgangspunt van de ‘botsing tussen de beschavingen’ geen werkelijkheid hoeft te worden.

6 Verschillende Europese regeringsleiders tonen zich ongerust over het bod van het Indiase Mittal Steel op Arcelor, Europa’s grootste staalproducent. Toch is niet duidelijk wat de Europese politici nu concreet kunnen doen om een overname te verhinderen.

MARTENS: Het is toch opmerkelijk dat na alle moeilijkheden die Europa gehad heeft om zijn staalindustrie te saneren – denk maar aan Cockerill Sambre in België – er net nu onze staalindustrie ook echt competitief is industriële groepen van buiten Europa blijken klaar te staan om deze bedrijven over te nemen. De regeringen en de financiële groepen moeten op basis van objectieve gegevens oordelen of deze fusie zin heeft of niet. Ik heb niet alle gegevens, maar ik stel toch vast dat Arcelor en Mittal op zichzelf al twee staalreuzen zijn. Moeten zij echt fuseren tot een overgrote reus?

De manier waarop een gematigde zakenkrant als de Financial Times reageerde op het bod van Mittal Steel, vond ik opvallend. Zij deden de bezorgde uitspraken van Juncker en Chirac meteen af als ‘stuiptrekkingen van Oud-Europa’. De Unie kan in dit dossier immers niet werkeloos toekijken, want daarvoor is de impact van de staalindustrie veel te verstrekkend. De Europeanen mogen het niet laten gebeuren dat voor deze belangrijke bedrijfstak alles in de rest van de wereld beslist wordt, en Europa machteloos elke evolutie ondergaat. Anders dreigt ons continent veroordeeld te worden tot een derderangsrol, na de Verenigde Staten en de opkomende machten India en China.

Jef van Baelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content