De verzekeringsmaatschappij Delta Lloyd Life liet het gezinsleven van de volwassen Belg onderzoeken. Het meest opvallende – en onthutsende – resultaat zijn de armoedecijfers. 27 % van de volwassen Belgen maakt zich ernstig zorgen over zijn financiële situatie. Vooral alleenstaande moeders staat het water aan de lippen. Maar zeker hen niet alleen.

In hoeverre zijn nieuwe samenlevingsvormen zoals nieuw-samengestelde en eenoudergezinnen ingeburgerd? En welke concrete gevolgen heeft dat voor het leven van de Belg? Met die vragen trok bank en verzekeraar Delta Lloyd naar onderzoeksbureau XGM, dat daarop een enquête voorlegde aan 4500 volwassen Belgen. Op zich is het al opmerkelijk dat een bedrijf als Delta Lloyd zo’n denkoefening maakt. De van oorsprong Nederlandse financiële instelling schijnt te beseffen dat de evoluties in de manier waarop wij allen samenleven ook niet zonder gevolgen blijft voor haar bedrijfstak. Het klassieke getrouwde gezin-met-kinderen is nog steeds de belangrijkste leefvorm, maar de enige, bijna verplichte optie is het al lang niet meer. Minder huwelijken, meer nieuw-samengestelde gezinnen, jongvolwassenen die almaar langer bij hun ouders blijven wonen, holebikoppels die trouwen… Bijna iedere Belg bewandelt tegenwoordig zijn eigen unieke levenspad. De vroegere uniformiteit is helemaal zoek. Ook een bedrijf als Delta Lloyd moet weten waar we naartoe gaan, al was het maar om zich te kunnen aanpassen aan die nieuwe leefwereld.

De enquête van Delta Lloyd probeert een beeld te schetsen van alle Belgen tussen 20 en 65 jaar oud. De Belgische volwassenen min de 18- en 19-jarigen en de 65-plussers dus, men zou het met enige abstractie het actieve deel van de bevolking kunnen noemen. Binnen die onderzoekspopulatie woont 68 % samen, en 32 % alleen. De samenwonenden hebben de onderzoekers van XGM vervolgens verder onderverdeeld in vier groepen: de klassieke gezinnen met kinderen, de nieuw-samengestelde gezinnen met kinderen, de zogenaamde Empty Nestgezinnen en ten slotte de samenlevenden zonder kinderen.

Groep 1, het klassieke gezin met kinderen, blijft veruit de populairste samenlevingsvorm. 34 % van alle respondenten past in deze categorie, maar wat opvalt, is dat deze groep ouder is dan we misschien zouden verwachten. Er zitten ook relatief gezien meer mensen ouder dan vijftig in zo’n klassieke gezinssituatie dan mensen onder de dertig, zelfs meer dan dubbel zoveel. Dat kan er natuurlijk op wijzen dat die samenlevingsvorm aan populariteit inboet. De cijfers lijken te suggereren dat jongeren in plaats daarvan langer blijven inwonen bij hun ouders. Deze enquête maakt in het afbakenen van de samenlevingsvormen trouwens geen onderscheid tussen gezinnen die getrouwd zijn of samenleven zonder meer – ook al een teken des tijds. Toch blijkt 88 % van de klassieke gezinnen met kinderen gewoon getrouwd. Werkloosheid van beide partners is in zo’n klassiek gezin zeldzaam (6 %), wat niet belet dat 22 % zich ernstig zorgen maakt over zijn huidige financiële situatie. Maar dat is een verontrustende trend die zich over alle bevolkingsgroepen doorzet, dus daarover later meer.

Groep 2 zijn de nieuw-samengestelde gezinnen met kinderen. Het gaat hier om gezinnen met inwonend kroost waarbij minstens een van beide partners kinderen heeft uit een vorige relatie. 7 % van de Belgische volwassenen bevindt zich in zo’n situatie, en 14 % van de kinderen. Deze nieuw-samengestelde gezinnen zijn vaak ook groter. In 57 % van de gevallen telt het gezin 3 of meer kinderen. 41 % van de personen in deze groep heeft bovendien een inwonend kind met de huidige partner. De overgrote meerderheid (69 %) van de Belgen meent dat een kind binnen zo’n nieuw-samengesteld gezin een goede opvoeding krijgt. Toch denkt één op de tien dat dat niet kan.

Groep 3 hebben de enquêteurs van Delta Lloyd ‘Empty Nest 1’ gedoopt. Dit zijn koppels waarbij alle kinderen al het huis uit zijn. 15 % valt in deze categorie. Dit is, niet verbazend, overwegend een vrij oud deel van de bevolking. 54 % van Empty Nest 1 werkt ook niet (meer). Groep 4, de koppels zonder kinderen, staat aan de andere kant van dit levenspad. Hier vormen de jongeren, en dat is ook logisch, het grootste deel van de taart. Deze groep is zeer actief op de arbeidsmarkt: niet minder dan 93 % werkt. De meerderheid (59 %) is van plan om op een later tijdstip nog kinderen te krijgen. Het traditionele levenspad, al dan niet bekroond met een huwelijk, loopt in de opdeling van deze enquête dus van groep 4 naar groep 1 om uiteindelijk te belanden in groep 3.

76 % van de bevraagden die als koppel samenleven, is getrouwd. 4 % van die groep sloot een samenlevingscontract af, 20 % woont samen zonder meer. Toch vindt 19 % van de totale populatie van volwassen Belgen het huwelijk een verouderde instelling. Opmerkelijk is dat de verschillende leeftijdsgroepen hierbij alle min of meer dezelfde resultaten laten optekenen. Sterker nog, hoe ouder de respondenten, hoe negatiever men tegenover het huwelijk staat, al zijn de verschuivingen niet groot. Misschien wegens eigen, slechte ervaringen? 18 % van de Belgische volwassenen heeft al een scheiding achter de rug. 2 % zelfs meer dan één. Naarmate de bevraagden ouder worden, loopt de kans op een huwelijksbreuk natuurlijk op.

Lege nesten

De alleenstaanden dan. Net niet één op drie Belgen (32 %) is alleenstaand. Verrassend is dat 47 % van de Belgische alleenstaanden niet werkt. Bij de samenwonenden is dat maar 16 %. Een verklaring voor dat opmerkelijke gegeven is er niet. Die cijfers oefenen natuurlijk hun invloed uit op de financiële situatie van de Belgen, maar eigenlijk niet zo hard als we misschien zouden verwachten. 41 % van de alleenstaanden zegt dat zijn of haar financiële middelen niet volstaan om een comfortabel leven te kunnen leiden, dus minder dan dat er werklozen zijn. Bij de samenlevenden slaagt 26 % er niet in om comfortabel van zijn inkomsten te leven, dus toch nog 10 % meer dan dat er mensen binnen die groep werken. Werk leidt niet automatisch tot financiële welstand, zoveel is zeker. En niet iedereen die werkloos is, leeft daarom in armoede, al moet hier gezegd dat studenten en gepensioneerden het beeld vertekenen.

De enquête van Delta Lloyd onderscheidt vier typen alleenstaanden: de eenoudergezinnen, het zogeheten Empty Nest 2, de vrijgezellen die alleen wonen, en zij die inwonen bij ouders of anderen. 8 % van de volwassen Belgen staat aan het hoofd van een eenoudergezin. Bij de overgrote meerderheid (73 %) gaat het om alleenstaande moeders. Ook over deze samenlevingsvorm gaf de Belg in de enquête zijn mening. Op de stelling ‘een eenoudergezin is zo goed als een gezin met twee ouders’ antwoordt 45 % negatief. Mannen tonen zich een stuk afwijzender (54 %) dan vrouwen (35 %) en hoe ouder de respondent, hoe kritischer hij of zij tegenover deze samenlevingsvorm staat. 70 % van volwassenen in een eenoudergezin werkt, dus 30 % niet.

19 % van de bevraagden met kinderen uit een vorige relatie doet aan co-ouderschap. Bij 39 % loopt na de breuk de opvoeding van het kroost moeilijk, maar gelukkig heeft 42 % wel goede ervaringen wat dat betreft. Financieel hebben de eenoudergezinnen het vaak zwaar, maar de vertrokken echtgenoot boert zeker niet beter. 15 % ervaart zelfs problemen bij het betalen van het alimen-tatiegeld. 26 % van mensen die alimentatiegeld betalen, heeft een tweede job. Alimentatie is trouwens bijna uitsluitend een mannelijke kwestie. Gescheiden mannen (29 %) betalen veel vaker dan vrouwen (minder dan 1 %).

De vrijgezellen zonder kinderen staan er in de regel iets beter voor. In België is een op de tien volwassenen een alleenwonende vrijgezel zonder kinderen. Een even grote groep woont in bij ouders of anderen, bijvoorbeeld bij de grootouders of in een gemeenschapshuis, zonder dat er in het gezin kinderen aanwezig zijn. Voor de duidelijkheid: deze twee groepen hebben zelf geen kinderen. Anders is het bij de demografische cluster die de onderzoekers ‘Empty Nest 2’ hebben genoemd. Deze alleenstaanden waarbij alle kinderen al het huis uit zijn, vormen 4 % van de Belgen, de kleinste subgroep in dit onderzoek.

Tien procent van de volwassenen woont dus in bij de ouders of bij anderen. Het fenomeen dat (jong)volwassenen almaar langer aan moeders rokken vastklampen, kreeg de laatste jaren wel vaker aandacht in de media. Delta Lloyd onderzocht of de Belg die evolutie al volledig omhelsd heeft, wat het bijgevolg waarschijnlijker maakt dat deze beweging zich doorzet. Met de stelling ‘kinderen mogen zolang thuis wonen als ze willen’ gaat 62 % akkoord. Merkwaardig is dat net de jongste groep bevraagden hier het minst tolerant in is. Maar net iets meer dan de helft (51 %) van de volwassenen onder de dertig vindt dat een kind zolang thuis mag blijven als hij of zij zelf wil. Bij oudere leeftijdsgroepen liggen die scores aanzienlijk hoger (64 % voor 30 tot 49-jarigen, 67 % bij de vijftigplussers).

Langer thuis wonen wordt vaak gezien als een financiële keuze en de cijfers van Delta Lloyd lijken dat te bevestigen. 36 % van deze groep leidt geen comfortabel leven, wegens te weinig geldelijke middelen. Dat lijkt veel, maar is eigenlijk weinig, aangezien 69 % van deze demografische cluster niet actief is op de arbeidsmarkt. Geen enkele van de acht groepen die de onderzoekers van Delta Lloyd onderscheiden, maakt zich bovendien zo weinig zorgen over zijn of haar huidige financiële toestand (21 %).

ARM BELGIë

Dan hebben anderen het een pak slechter getroffen. Een onthutsende 47 % van de eenoudergezinnen is bezorgd over zijn financiële situatie. Slechts 16 % zegt voldoende inkomen te ontvangen om comfortabel te kunnen leven. Een kind krijgen en vervolgens alleen komen te staan, blijkt een combinatie die vaak tot armoede leidt. Zelfs wanneer de kinderen het huis uit gaan, vertrekken de financiële sores nog niet. 44 % van de Empty Nestalleenstaanden heeft geldzorgen. Ze staan echter zeker niet alleen. De cijfers over inkomen en geldbeheer vallen in deze enquête nog het meest op. Niet minder dan 27 % van alle volwassen Belgen maakt zich ernstige zorgen over zijn huidige financiële situatie. Alleenstaanden (33 %) hebben meer financiële zorgen dan koppels (25 %). Vrouwen (34 %) hebben het financieel zwaarder dan mannen (27 %). De ouderen en de jongeren staan het zwakst (33 % en 32 %). De leeftijd daartussen boert iets beter (28 %). Hier zit trouwens ook een communautair aspect aan: 44 % van de Nederlandstaligen zegt genoeg te verdienen tegenover 23 % van de Frans-taligen. Samengevat zou dat betekenen dat een Franstalige alleenstaande moeder financieel het vaakst zwarte sneeuw ziet, terwijl kinderloze Vlaamse mannen tussen 30 en 49, die samenwonen, op geldelijk vlak de grote geluksvogels zijn.

Delta Lloyd haalde nog meer informatie uit deze enquête die de banksector nader zal willen bestuderen. 20 % van de Belgen slaagt er niet in om te sparen, 5 % gaat op het einde van de maand regelmatig in het rood. 74 % is matig tot sterk bezorgd dat zijn koopkracht erop achteruit zal gaan. Twee op de drie Belgen zijn de laatste jaren een stuk prijsbewuster geworden. En – en hier spitsen de politici het best de oren – 43 % voelt zich onvoldoende beschermd door het huidige systeem van sociale zekerheid.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content