Zondag staat Club Brugge-Standard op de kalender. ‘Wij zijn de meest ambitieuze spelersgroep van eerste. Die onstuitbare wil om te presteren is een wapen’, vertelt Mohamed Sarr, de patron in de sterke defensie van Standard.

De minst opvallende maar tegelijk een van de efficiëntste en belangrijkste schakels in de kampioenenploeg van Standard, dat was Mohamed Adama Sarr, de Senegalese gentlemanverdediger. Samen met brute kracht Oguchi Onyewu en de Braziliaanse technici Marcos Camozzato en Dante Bonfim wist hij een bijna ondoordringbare defensie te vormen. In een heel seizoen amper 19 doelpunten tegen. En voor wie het vergeten zou zijn: een seizoen telt, tot nader order, 34 wedstrijden. En dan te weten dat de keepers vorig jaar bij Standard zelden een stabiele indruk maakten. Olivier Renard niet, en toen die moest verkassen naar KV Mechelen, Aragon Espinoza al zeker niet.

Toch leeft, zoals steeds, de foutieve indruk dat het de aanvallers waren die Standard kampioen maakten. Laten we dat dan met enkele nuchtere cijfers de kop indrukken: Standard beschikte in zijn kampioenenjaar niet eens over de productiefste aanvalslijn; dat was Cercle Brugge. Anderlecht scoorde slechts twee doelpunten minder dan de kampioen. AA Gent, de zesde in de eindstand, finishte op vier goals. Nee, het verschil werd gemaakt in de verdediging. Wie de statistieken erop naslaat, zal zien dat dit overigens bijna altijd het geval is. Als Standard defensief even sterk voor de dag komt als vorig seizoen, en voorlopig ziet het daarnaar uit, dan worden de Rouches ongetwijfeld de te kloppen ploeg voor de landstitel. En wie weet wat er ook Europees nog te rapen valt.

Om met de deur in huis te vallen: is Standard sterk genoeg om de UEFA Cup te winnen?

MOHAMED SARR: Ho, kalm aan! Milan Jovanovic heeft dat gezegd, maar we moeten serieus blijven. We hebben een paar goede matchen gespeeld, maar jammer genoeg is de UEFA Cup een bekercompetitie, en je begint elke ronde weer helemaal van nul. De weg is nog erg lang en we moeten blijven beseffen dat we nog helemaal niets in handen hebben. Ik vind die euforie wel leuk, maar er is geen enkele reden om te gaan zweven.

Jullie wonnen van Sevilla, een van de grote favorieten voor de eindzege. Dat zegt toch iets.

SARR: Nee, dat zegt níéts, behalve dat deze groep aan het groeien is. Maakt ons dat meteen sterk genoeg om helemaal tot in de finale te raken? Ik weet het niet. We bekijken het match per match. Als we de UEFA Cup kunnen winnen, zullen we dat zeker niet laten liggen. Maar kom daarvoor over een paar maanden eens terug, dan weten we meer.

Europa dreigt jullie in de eigen competitie punten te kosten. Is het zo moeilijk om drie wedstrijden per week te spelen?

SARR: Fysiek eigenlijk niet, maar we ervaren met onze jonge groep dat het toch niet altijd gemakkelijk is om de focus van Europa naar België te verleggen. Dat is iets wat je mentaal onder de knie moet krijgen: de volgende match is altijd de allerbelangrijkste. Het is een cliché, ik weet het, maar het klopt wel. Stel nu dat we Europees ver zouden doorstoten, dan kan die extra belasting vroeg of laat inderdaad een probleem worden. Maar goed, dat zien we dan wel. Ons Europese avontuur is zo plezierig dat ik nog altijd hoop dat we zo ver mogelijk komen.

Als Standard echt onder stoom komt, zijn jullie te sterk voor de Belgische competitie, nee?

SARR: Goh, dat zou ik niet zeggen. Ook in België zijn er ploegen die ons aan het wankelen kunnen brengen. Wat wij voor hebben op de rest is onze cohesie. Hier staat een blok. Wij geloven in elkaar en willen voor elkaar werken. Vorig seizoen maakte dat van ons de sterkste ploeg in eerste klasse. Zullen we dit jaar even sterk zijn? On verra.

Wat is het geheim van die cohesie?

SARR: Dat de kern al bijna drie jaar samen is. Iedereen kent elkaars kwaliteiten en gebreken en wanneer zo’n verstandhouding begint te groeien, wil je voor elkaar al eens een meter meer lopen. Een ander sterk punt is dat Standard volgens mij de meest ambitieuze spelersgroep van eerste klasse heeft. Die onstuitbare wil om te presteren is een wapen, hoor. Voeg daarbij dat we een goed uitgebalanceerde kern bezitten, met een juist evenwicht tussen jong en oud, onder wie een paar jongens met een uitzonderlijke dosis talent, en je krijgt een sterke mix. We hebben een goede ploeg, maar dat betekent niet dat Standard in België de tegenstand wel even zal oprollen.

Het gevaar bestaat dat Standard deze winter leeggekocht wordt.

SARR: Dat kun je niet vermijden, Standard is Real Madrid niet. De buitenlandse scouts zien ook dat hier kwaliteit rondloopt. Als dan zo’n grote club veel geld wil neertellen voor pakweg Dieumerci Mbokani, is dat zowel voor de club als voor de speler een geweldige kans en moeten we blij zijn en niet treuren. Ik zie dat als een enorm teken van erkenning. We hebben hard gewerkt om te staan waar we staan zodat alle grote Europese clubs nu de weg naar Standard kennen. Elke transfer is een extra reden om trots te zijn op wat we hebben verwezenlijkt.

De club heeft deze groep drie jaar bijeengehouden, maar dat Standard dat niet kan blíjven doen, is geen geheim. Zeker nu de UEFA Cup ons nog meer in the picture zet. Het bestuur gaat daar heel professioneel mee om en gunt de spelers een stap hogerop. Ik hoop alleen dat het gecontroleerd gebeurt. Als vijf basisspelers tegelijk zouden vertrekken, ontstaat er een probleem. Maar ik geloof niet dat het zo ver zal komen.

Everton betaalde 20 miljoen euro voor Marouane Fellaini. Moeten we dat soort bedragen echt normaal vinden?

SARR: Dat is blijkbaar de waarde van die speler, ja. En Fellaini toont nu in Engeland toch dat hij elke cent waard is. Mooi voor hem, maar ook voor ons, want als Fellaini dat kan, mag je ervan uitgaan dat de andere spelers ook nog lang niet aan hun top zitten. Je moet Standard trouwens nageven dat het vertrek van Fellaini al bij al vrij vlot is opgevangen.

Maar valt zo’n bedrag ethisch te verantwoorden? Wat zou je met 20 miljoen euro kunnen doen in Senegal, bijvoorbeeld?

SARR: Met 20 miljoen euro? Daar kun je in Senegal álles mee doen, letterlijk alles wat je wilt. Maar Europa en Afrika leven wat dat betreft in een andere werkelijkheid. Je kunt en mag dat niet vergelijken.

Ondertussen lijkt het wel alsof heel Standard wil vertrekken.

SARR: Dat vind ik niet. De spelers willen niet vertrekken, het zijn de clubs die ons willen aantrekken en ballonnetjes oplaten in de pers. Ik ken niemand die hier per se weg wil.

Toch zitten sommige spelers duidelijk met een transfer in hun hoofd.

SARR: Ik vind dat we daar goed mee omgaan, ook wie nu zo uitgebreid het hof wordt gemaakt. En trouwens, als we niet meer volledig geconcentreerd zouden zijn, hadden we nooit zulke resultaten kunnen behalen. Geloof me, Standard komt voor iedereen nog altijd op de eerste plaats. Minder zou ook niet aanvaard worden door de rest van de spelersgroep. Je hebt een verplichting tegenover deze club, die ons allemaal zoveel gegeven heeft. Zoiets nemen we op Standard heel ernstig.

Jij hamert er in elk interview op dat je erg graag bij Standard speelt.

SARR: Zeker. Ik zit hier goed. Als geen enkele club mij na dit seizoen komt halen, zal ik daar geen moment ongelukkig om zijn.

Dus Dinamo Boekarest, dat zijn oog op jou heeft laten vallen, is eraan voor de moeite.

SARR: Dat zullen we zien. Voor het tot een transfer kan komen, zal het in ieder geval voor alle drie de betrokken partijen een interessante deal moeten zijn. Trouwens, dat soort berichten moet je ook niet al te ernstig nemen. Zelf heb ik nog niets van Boekarest gehoord, ik weet alleen dat zij geïnteresseerd zijn omdat journalisten me dat vertellen. Hoeveel klopt er dan van? Ik heb al concretere voorstellen gehad, er lagen mooie buitenlandse contracten klaar, maar Standard kon me overtuigen om te blijven. Hier ken ik de club, ik spreek de taal. Elders kan ik misschien meer verdienen, maar geld is ook niet alles in het leven. Misschien blijf ik wel voor de rest van mijn carrière bij Standard. Als ik deze club ooit verlaat, zal het voor een buitenlandse competitie zijn. En dat zeg ik dan puur omdat ik daar een uitdaging in zou zien, niet omdat ik de Belgische competitie te min vind. Ik zou ook nooit zeggen wat Steven Defour en Axel Witsel zeiden: dat ze in België niets meer te leren hadden. Dat was een vergissing van hen, je kunt altijd en overal leren. Zeker bij een ambitieuze club zoals Standard.

Ik begrijp Defour en Witsel ook wel. Ze zijn jong en hebben talent, het is normaal en gezond dat ze ambitieus zijn. Maar de beste manier om die ambitie te vervullen, is kalm blijven en gewoon goed spelen. Er is nog geen enkele club door een speler gecharmeerd omdat hij stoere taal sprak in de krant. En Defour en Witsel hebben nog een heel voetballeven voor zich. Geduld is een schone deugd.

Als je uit de Belgische eerste klasse één speler kon kiezen om de kern van Standard aan te vullen, wie zou het dan zijn?

SARR: Ik kan er veel opnoemen, maar de namen die eerst in me opkomen, zijn Elrio Van Heerden van Club Brugge en Mbark Boussoufa van Anderlecht. Die spits van Lokeren ( Ouwo Moussa Maâzou, nvdr.) vind ik ook een hele goeie.

Je kiest technisch sterke voetballers.

SARR: Het zijn jongens met iets extra’s, ja. Met die types is het aangenaam voetballen. Gewoon de bal inleveren en de technici voor mij het spel laten maken, dat doe ik nog het liefst. Ik ben een verdediger, de beste matchen zijn die waarin ik zo weinig mogelijk de bal zie.

Waar zit voor jou het verschil tussen Michel Preud’homme en Laszlo Bölöni?

SARR: De ene is mijn vroegere trainer die ik enorm bewonder en die mij en deze club ongelooflijk veel geschonken heeft. Dat kampioenenjaar onder Preud’homme draag ik heel mijn leven met trots mee. De andere staat voor het nieuwe tijdperk dat Standard nu in moet. We zijn Bölöni nog altijd aan het leren kennen, maar dat hij kwaliteiten heeft, staat buiten kijf. Zijn aandeel in de goede prestaties van dit seizoen is niet gering.

Hij komt erg streng over.

SARR: Dat is hij ook. Maar dat is zijn manier om de ideale wedstrijdvoorbereiding te creëren, om ons scherp te maken. Toch klopt zijn Spartaanse imago niet helemaal. In de persoonlijke contacten merk je dat Bölöni erg warm kan zijn en op training is hij al helemaal geen scherpslijper. Iedere speler bepaalt eigenlijk zelf min of meer hoe zwaar hij traint. Je hebt er zelf belang bij om in topvorm aan de aftrap te staan, dus je moet zelf maar uitmaken hoeveel training je daarvoor nodig hebt, vindt Bölöni. Dat is een volwassen aanpak, en die werkt.

Laten we het even over je jeugd in Senegal hebben. In je thuisland heb je nooit clubvoetbal gespeeld. Waarom niet?

SARR: Omdat aangesloten zijn bij een club het voor een Senegalese voetballer niet altijd makkelijker maakt om een transfer naar Europa te versieren, als je begrijpt wat ik bedoel. Dus hield ik de interesse van de clubs, die er altijd wel geweest is, af.

Hoe heeft Treviso, je eerste Europese club, je dan gevonden?

SARR: In Dakar worden regelmatig toernooien georganiseerd tussen de verschillende wijken van de stad, en daar ben ik de scouts opgevallen. Ik werd uitgenodigd voor een test en ik viel hen blijkbaar mee. Dus trok ik op mijn zestiende alleen, zonder familie, naar Treviso om het te maken als voetballer.

Dat is erg jong voor zo’n avontuur.

SARR: Dat is zo, maar het lukte wel. Bij Treviso zou ik uiteindelijk nooit de eerste ploeg halen. AC Milan had mij toen al weggekocht, want ik had tijdens een jeugdtoernooi hun eigen selectie eens helemaal op een hoopje gespeeld. En zo tekende ik op mijn zeventiende plots een contract voor vijf seizoenen bij een van de grootste clubs ter wereld. Het gebeurde eigenlijk allemaal voor ik er erg in had.

Uiteindelijk zou ik bij Milan twee UEFA Cupwedstrijden en één Serie A-match spelen. Ben je dan mislukt? Ik weet het niet. Ik stond dicht bij de basiself, wat voor een tiener toch een hele prestatie is, maar de echte doorbraak kwam er niet. Dus werd ik uitgeleend aan Galatasaray en aan een paar kleinere Italiaanse clubs, tot Standard mij deze kans bood.

In oktober braken er in Dakar hevige rellen uit toen Senegal gelijkspeelde tegen Gambia en daardoor uitgeschakeld werd voor de Wereldbeker in 2010.

SARR: Een spijtige zaak, en een complex intern politiek verhaal dat jullie niet helemaal zullen begrijpen. Senegal is arm, maar er wordt wel vrij veel in het voetbal geïnvesteerd. Sommige studentengroepen zijn daar kwaad over, en toen we ons niet plaatsten voor het WK is de zaak geëscaleerd. Ik begrijp de studenten, maar zij moeten ook begrijpen dat voetbal belangrijk is voor de Senegalezen en dat je in sport niet altijd loon naar werken krijgt. Je kunt verliezen, ook al doe je je uiterste best. Bussen in brand steken of de huizen van spelers belegeren, zal daar niets aan veranderen.

Senegalezen komen in België alleen in het nieuws als het arme bootvluchtelingen zijn die op een vlot de Middellandse Zee proberen over te steken.

SARR: Dat is een vreselijk probleem. Wie in eigen land niet genoeg voorzieningen vindt om zijn gezin te onderhouden, kan soms tot wanhopige daden gedreven worden.

Klopt het verhaal dat je ooit een boete kreeg van Standard nadat je in Senegal was gebleven voor een herdenking van verdronken bootvluchtelingen?

SARR: Ja. Een groot vlot kapseisde in open zee. Ik kende veel van de slachtoffers, en ik vond dat ik in Senegal moest blijven om hen te gedenken. De club geloofde me niet, maar dat kon me toen echt niet schelen. Op zulke momenten tellen andere zaken. Hoe zou een geldboete mij kunnen raken, tegenover zoveel miserie?

Is er dan echt geen toekomst in Senegal?

SARR: Het is er zwaar. Zwaarder dan de mensen hier zich kunnen voorstellen. En de problemen zijn zo gecompliceerd dat ze moeilijk uit te leggen vallen. Ik begrijp ze ook niet allemaal meer. Ik zit nu in een comfortabeler positie, je perspectief verandert dan erg vlug. Het voetbal was voor mij een reddingsboei, maar niet iedereen heeft zoveel geluk. Als je ’s ochtends vaststelt dat je die dag niet weet of je zult kunnen eten, dan ga je op zoek naar oplossingen. Ook al zijn die enorm drastisch, zoals voor de bootvluchtelingen. Senegal heeft dringend een sociale zekerheid nodig, zoals in België. Niet iedereen heeft het er slecht, maar wie in Senegal niets heeft, heeft ook letterlijk niets. En er staat niemand klaar om je te helpen. Dat je daaraan probeert te ontsnappen om in het rijke Westen een leven op te bouwen, is dan niet onbegrijpelijk.

Heeft een succesvolle Senegalees in België eigenlijk last van racisme? Jij hebt al eens gezegd dat je niet begrijpt waarom de autochtone Belgen daar zo’n zaak van maken.

SARR: Daar blijf ik ook bij. Van racisme heb ik hier nooit iets gemerkt. Niet in de straten en niet in de stadions – behalve een akkefietje op Germinal Beerschot, maar daar kun je de gekste dingen meemaken. Milan Jovanovic hebben ze er vorig jaar nog aangepakt over de oorlog in ex-Joegoslavië… Dat is dwaas, ja, maar een profvoetballer moet daar blijkbaar tegen kunnen. In Italië is het veel erger. Daar kan een zwarte bijna geen voetbalveld opkomen zonder dat hij beschimpt wordt. Daar moest ik als tiener echt aan wennen. Maar zo erg is het in België nooit. En ik kan het toch weten hé.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content