Luc Baltussen
Luc Baltussen Luc Baltussen is redacteur bij Knack.

De Vlaamse Regionale Indicatoren (Vrind) tonen een ambitieus maar weerbarstig Vlaanderen. We werken hard, als het maar niet te lang is en we geen risico hoeven te nemen.

Meten is weten, ook voor de Vlaamse overheid. Om die reden riep ze zestien jaar geleden de Vlaamse Regionale Indicatoren (Vrind) in het leven, waarvan nu de editie 2009 voorligt. Voor wie de mond vol heeft van Vlaanderen in Actie, kenniseconomie en innovatie, staat de Vrind 2009 vol ontnuchterende vaststellingen. Vooral omdat de cijfers nog geen rekening houden met het effect van de jongste economische crisis.

In Vlaanderen wordt wel hard gewerkt, maar door veel te weinig mensen. Het officiële doel (werkzaamheidsgraad van 70 procent tegen 2010) is ronduit onhaalbaar. Ondanks een gestage groei gedurende de laatste tien jaar, komt de werkgelegenheidsgraad in Vlaanderen (62,4 procent in 2008) nog lang niet in de buurt van het EU-gemiddelde (68,6 procent); Nederland en Duitsland scoren wel 10 procentpunten beter. Dat een steeds groter deel van de bevolking boven de beroepsactieve leeftijd komt, maakt het des te belangrijker dat binnen die beroepsactieve leeftijd voldoende mensen ook echt actief blijven. Maar ondanks allerlei overheidsinspanningen blijft dit een probleem: mensen haken nog steeds te vroeg af, en ook de deelname van al-lochtonen aan de arbeidsmarkt blijft ondermaats. Een goede score heeft Vlaanderen wel voor de arbeidsdeelname van de vrouwen.

Dat de Vlaamse economie ondanks die relatief zwakke arbeidsinspanningen toch welvarend is, is grotendeels het effect van de Vlaamse arbeidsproductiviteit: die ligt 30 procent hoger dan het gemiddelde van de EU-27 en is hoger dan in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Die productiviteit volgt uiteraard uit een sterke Vlaamse traditie om veel te investeren; 2007 (recentste cijfer) was zelfs een topjaar.

Werk moet bovendien gecreëerd worden, en dat veronderstelt ondernemers. Maar met een Total Entrepreneurial Activity (TEA) van 3 procent in 2008 scoort Vlaanderen nauwelijks de helft van het EU-gemiddelde. Vlamingen zijn banger van risico’s dan goed is voor onze welvaart. Ook de kennisintensiviteit van onze economie – toch een speerpunt van Vlaanderen in Actie – kan nog veel beter: investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling liggen met nauwelijks 2 procent van het bruto binnenlands product ver af van de EU-norm van 3 procent; vooral bedrijven blijven hier achter. Vlaanderen doet het hier wel beter dan Nederland en blijft ook wel boven het EU-gemiddelde. Ook blijkt dat de kennisintensieve sectoren doorbreken: 12 procent van de werkende bevolking zit in de kenniseconomie en meer dan de helft van de bedrijven mag ‘innovatief’ genoemd worden – op die beide laatste punten doet in Europa alleen Duitsland het beter.

Positief nieuws heeft Vrind 2009 onder meer over de scholingsgraad: 30 procent van de Vlamingen heeft een diploma hoger onderwijs; meer dan de helft van de jongeren gaat na de middelbare school voortstuderen. Wat beter kan, is de keuze van de meisjes voor richtingen die naar de kennisintensieve economie leiden: wiskunde, wetenschappen en technologie. Ook het ‘levenslang leren’ kan nog een stuk beter.

Luc Baltussen

‘Magna en RHJ hebben duidelijk laten weten dat de fabriek in Antwerpen zal worden stopgezet. Dat is nieuw voor ons.’

Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V), over de plannen van de twee kandidaat-overnemers van Opel, in ‘L’Echo’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content