Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Van 13 tot 16 augustus wordt in Seattle de US PGA gespeeld, het vierde major-toernooi dit seizoen. Tijd voor een stand van zaken.

Ziehier waarom golfspelers uitstijgen boven gewone stervelingen. Graaf Leopold Lippens, de beroemde burgemeester van Knokke, werd begin dit jaar opgebeld door een researcher van een reportageprogramma op VTM. De graaf, die net voor een delicate chip op de twaalfde stond, keek enigszins verstoord toen de caddie hem een draagbare telefoon aanreikte, en een vrijpostige juffrouw aan de andere kant van de lijn uitlegde dat ze een programma gingen maken over rijke mensen, en of de graaf daaraan zijn gratis medewerking wilde verlenen. “Mevrouw,” antwoordde Lippens, “ik ben niet rijk.” En toen er aan de andere kant even een verbaasde stilte viel, vervolgde de graaf: “Ik ben zeer rijk. Goedemiddag.” Hierna kletste hij de bal in één keer binnen. Met een ijzeren zeven!

Met alle drukte van de wereldbeker en ander volks vermaak hebben wij dit seizoen niet eens de gelegenheid gehad om u op de hoogte te houden van wat er zoals gebeurd is op ’s werelds golfbanen.

Beginnen we bij het begin: Fred heeft de Masters verloren. Op een onwaarschijnlijke manier, tegen Mark O’Meara. Dat die later ook de British Open won, was zeker toen nog geen troost. Fred is de gewezen man van Debbie Couples. Een sympathieke kerel Fred, een open-minded American, maar het ware ons toch liever geweest indien Fred van de golfbanen verdwenen was en Debbie gebleven.

Debbie is de vrouw die ooit de halve golfwereld een hartaanval bezorgde, door dwars over de fairway te komen rijden op een fiets met een gigantische Amerikaanse vlag op de porte bagage. Wat op het zadel zat, was nog veel indrukwekkender. In een Knack van enkele jaren geleden, is het ons vergund geweest eens drie volle bladzijden te wijden aan de benen van Debbie. Wel, al zeggen wij het zelf, dat waren drie bladzijden die mochten gezien worden. Net als het onderwerp dat ze behandelden.

Debbie had de gewoonte om aan de rand van tee, fairway en green, haar mening te geven aan ieder die het wenste te horen. En op Fred na, was dat aldra iedereen. Debbie gaf ongezouten commentaar bij de slagen die Fred a) net had gegeven, b) net ging geven, of c) net had behoren te geven. Dat was niet altijd negatief, maar toch vaak. Op de duur stond er meer volk te kijken naar Debbie dan naar Fred. Tijdens de US Open diende Fred ooit zelf met zijn golftas te zeulen, omdat zijn eigen caddie mee opstapte in het groepje rond Debbie.

U kunt zich inbeelden wat puristen uit het Britse golfmilieu, waar veeleer het conservatieve gedachtengoed op prijs wordt gesteld, dachten van het optreden van mevrouw Couples. Wij hebben het al geschreven: in Groot-Brittannië bestaan nog altijd golfterreinen waar aan de ingang een bordje geen enkele twijfel laat: “No dogs, no women.” Vooral de volgorde is veelzeggend. Dat een speler in zijn verstrooidheid zijn hond mee op de links neemt, wordt er waarschijnlijker geacht dan dat er een of andere dommekloot het in zijn hoofd zou halen om zijn vrouw mee te brengen. Of een andere.

Ook het vrouwengolf, dat nochtans op hoog niveau staat, blijft het moeilijk hebben om door de vooroordelen heen te beuken. Beroemd is de stelling in de Golf Digest: “Wat het vrouwengolf nodig heeft zijn speelsters die eruitzien als Farrah Fawcett en spelen als Jack Nicklaus. Helaas spelen de meesten als Farrah Fawcett, en zien eruit als Jack Nicklaus.”

Een van de betere speelsters uit de jaren zeventig was Sandra Palmer. Qua uiterlijk niet meteen een pin-up. Wat Bob Hope, verwoed golfamateur en humorist, verleidde tot de volgende quote: “Ik heb eens twee dagen aan de leiding gestaan in een vrouwenwedstrijd. De derde dag viel mijn pruik af en pas toen zagen ze dat ik het was, en niet Sandra Palmer.”

Maar het verst ging P.G. Wodehouse: “Er zijn in het leven nobeler gevoelens dan liefde. Een vrouw is tenslotte maar een vrouw. Maar niets overtreft eendrive met een houten drie.”

Staan de Britse golfmilieus dus niet zo welwillend tegenover vrouwen, dan zijn de Amerikanen heel wat minder terughoudend. Puriteins wel, terughoudend niet. Getuige het gedrag van hun president. Volgens de Amerikanen zijn golf en seks de enige twee activiteiten waarvan je kan genieten zonder er goed in te zijn. Debbie Couples stond voor beide.

Ze werd stilaan populairder dan de spelers zelf, en zeker dan haar man. Maar goed, als zelfs de voorzitter van de Christelijke Volks Partij vindt dat huwelijkse trouw iets is voor fundamentalisten, wat zou Debbie dan iets anders vinden? Dus gingen de heer en mevrouw Couples uit elkaar. Fred kreeg twee jaar lang geen bal meer fatsoenlijk de lucht in, en over wat Debbie allemaal wel de lucht in kreeg, zullen we het hier niet hebben.

KIP MET ERWTJES EN WATERMELOEN

Tot zover de gossip, nu de feiten. Fred, gewezen Masterswinnaar, speelde in de editie ’98 aanvankelijk voortreffelijk. Terwijl iedereen gefocust was op de winnaar van vorig jaar, de jonge Tiger Woods, werkte Couples beheerst en zonder uitschieters in positieve of negatieve zin, zijn rondjes af. Vanop afstand gevolgd door zijn nieuwe vriendin. Een stille.

De eerste dag, in regen en wind, nam hij twee strokes voorsprong op de rest, en zou die behouden tot het in de laatste ronde mis ging. Couples profiteerde van het feit dat alle drukte rond Woods draaide. U herinnert zich ongetwijfeld dat Woods vorig jaar via de Masters de headlines van het wereldnieuws haalde: de eerste zwarte winnaar van een major-toernooi, met zijn 21 jaar toen de jongste Masterswinnaar ooit, de grootste voorsprong op de tweede (12 strokes beter dan Tom Kite), en met achttien onder par een wedstrijdrecord voor de Masters.

Wij mogen daar, omdat relativeren de bron is van de wijsheid, graag aan toevoegen dat Young Tommy Morris pas zeventien was toen hij de British Open won. Dat was dan wel in 1868, maar aangezien golf de tijd overstijgt, doet dat niet terzake. En verder deed Woods met zijn, weliswaar fabelachtige, 270 slagen toch maar één stroke beter dan de vorige recordhouders: Jack Nicklaus en Ray Floyd. Van wie nooit iemand heeft beweerd dat zij een brug zouden slaan tussen de volkeren, wat van Woods wel werd gezegd. Zij het door zijn eigen vader Earl.

Nicklaus, 58 ondertussen en twaalf jaar geleden al de oudste Masterswinnaar uit de geschiedenis, eindigde dit jaar nog zesde. Vijf onder par, dat was slechts vier strokes achterstand op winnaar Mark O’Meara. Tijdens de derde ronde liet hij op de zestiende, waar nota bene een bruggetje naar hem genoemd is, een megaputt optekenen. Vanop vijfendertig meter erin. Dan Jenkins verwoordde het ooit als volgt: “De dag dat Nicklaus in een rolstoel op de eerste tee verschijnt, zou ik er nog niet gerust in zijn.”

Nicklaus, de Golden Bear, heeft de Masters zes keer gewonnen! De eerste keer in 1963. De PGA won hij vijf keer, de US open vier keer en de British Open drie keer. Achttien majors in totaal, dat is voorlopig zeventien meer dan Tiger Woods. Om maar te zeggen dat men niet zo moet overdrijven. Het enige waarin Woods ze allemaal de baas is, is het geldgewin. Hij is uiteraard een uitstekend golfer, de grootste belofte van zijn generatie, maar laten we toch maar even afwachten hoe dat afloopt. Op de Masters van dit jaar eindigde Woods zeven strokes achter O’Meara, en twee achter Nicklaus. Dezelfde die dus 35 jaar geleden al won.

Woods en O’Meara wonen overigens naast elkaar, in Florida. O’Meara is de man die Woods begeleidde bij zijn eerste stappen in het profcircuit, al zal hij daar zelf nooit mee uitpakken. Vorig jaar daagden ze elkaar, bij wijze van training, net voor de Masters uit voor een duel. Woods won. Dit jaar deden ze dat nog eens over: O’Meara won. Verwoede gokkers hebben nu al een ticket besteld voor het oefenwedstrijdje van volgend jaar.

Na het geld van die weddenschap, was Woods dus ook zijn groene jasje kwijt. Dat groene jasje voor de winnaar is een mooie traditie op Augusta. Het wordt elk jaar door de vorige titelhouder aan zijn opvolger overhandigd. Waarna die laatste ook het menu voor het afsluitende banket mag samenstellen. Vorig jaar, na de overwinning van Woods, verloor de Amerikaan Fuzzy Zoeller zijn sponsor K-Mart omdat hij in een interview had gezegd: “Hopelijk wint die Woods hier niet te vaak meer. Of we moeten elk jaar kip met erwtjes en watermeloen eten.”

Het heeft Zoeller een hoop geld gekost, hoewel anderen nog sterker uit de hoek kwamen. Zo verklaarde Jeff Sluman: “Als Woods wat langer naar school was geweest, hadden wij hier tenminste nog een spannende slotronde gehad.”

VAN DE AZALEA’S IN RAE’S CREEK

Fred Couples stond dus drie dagen lang aan de leiding, maar zoals wel vaker in de Masters, was de vierde dag er te veel aan. Twee jaar geleden leidde de Australiër Greg Norman na de derde dag met liefst zes slagen voorsprong op Nick Faldo. De vierde ronde werd zijn calvarietocht. Norman stortte in, zoals zelden was vertoond. Zelfs niet in golf, waar een mens nochtans vaak vernederd wordt tot hij zich zo nietig voelt als een worm. De zes strokes voorsprong werden omgezet in vijf strokes achterstand. Faldo, de winnaar, werd er ongemakkelijk van. Vooral toen Norman, de Witte Haai genoemd vanwege zijn wit haar en zijn meedogenloos karakter, in tranen uitbarstte.

Dit jaar moest Fred Couples in de laatste ronde buigen, zij het iets minder dramatisch. Op Augusta National Golf Club, waar de fairways sneller zijn dan de greens op een gewone golfcourse, schuilt het gevaar onder meer in Amen Corner. Dat zijn de elfde, twaalfde en dertiende hole, in een hoek van de baan. De elfde is White Dogwood, waar Nick Faldo twee keer de play-off van de Masters won. De twaalfde is Golden Bell, met zijn meertje en zijn uitgestrekte zandbunkers beschouwd als de moeilijkste par-three in de wereld. Op de dertiende, die toepasselijk voor het met bloemen overgoten Augusta Azalea heet, kabbelt kort voor de vlag een venijnig riviertje: Rae’s Creek.

Een Amerikaanse golfchroniqueur houdt vol dat hij daar vorig jaar Tiger Woods over het water heeft zien wandelen. Dat is wat al te fantasierijk, maar dat er al een paar golfers van pure miserie in de creek zijn gesprongen, dat staat vast. Op Amen Corner ging Fred Couples in de laatste ronde, op weg naar een tweede zege in de Masters, onderuit. Het eerste shot zeilde het bloemenperk vol kleurige azalea’s binnen, zijn tweede shot bevrijdde hem daaruit, zijn derde plonsde midden in Rae’s Creek.

Couples zag ze plotseling terugkomen: David Duval en Mark O’Meara, die met een prachtige birdie op de laatste hole, over Couples heen ging en een play-off met drie vermeed. O’Meara is 41. Tot hij daar dit seizoen drastisch verandering in bracht met liefst twee majors, had hij in achttien jaar carrière niets gewonnen dat het vermelden waard is. Veertien kleinere toernooien, en wel veel ereplaatsen, want in de Amerikaanse moneylist stond hij vijfde. En er zijn weinig lijsten waarin het zo aangenaam is om vijfde te staan, als de Amerikaanse moneylist in het golf.

Geen enkele speler, en dat is het aardige aan deze sport, maakt er namelijk een geheim van dat hij het uitsluitend voor het geld doet. Chi Chi Rodriguez omschreef dat zo: “Ik ben conservatief en speel liefst met een witte bal. Maar een fabrikant zou geen miljoen dollar moeten geven om mij van gedacht te doen veranderen.” Waarna Peter Dobereiner aanvulde: “Het enige wat ik nooit zou doen is met een roze bal spelen. Er moet ergens een grens getrokken worden.”

Golfers en geld, de verhalen erover zijn eindeloos. Toen de roemruchte Sam Snead in de jaren dertig Bing Crosby’s Pro-Am-toernooi had gewonnen en van de gevierde zanger een cheque van vijfhonderd dollar kreeg, stelde hij onomwonden: “Als u er niets op tegen hebt, mister Crosby, heb ik liever cash.” Van Sam Snead werd gezegd dat hij de enige was die een miljoen dollar kon verdienen en daarvan twee miljoen opzij leggen. En Lee Trevino vatte het nog krachtiger samen: “Ik ken mensen die geen rooie duit bezaten, en steenrijk zijn geworden dankzij golf. Mijn twee ex-vrouwen bijvoorbeeld.”

Gewonnen prijzengeld voor O’Meara vóór de Masters: 333 miljoen frank. Sponsorcontracten niet meegerekend. Zijn eerste major kwam er na zevenenvijftig pogingen, waarvan vijftien in de Masters zelf. Fred Couples stond aan de grond genageld. De verslaggevers waren het er allen over eens: met Debbie erbij was het niet gebeurd. Die had O’Meara op de laatste hole afgeleid, op een manier waaraan geen enkele man, ook niet op de laatste hole, zou kunnen weerstaan.

EEN KROKODIL MET EEN T-SHIRT

De kleurrijkste golfer uit het internationale circuit is de Amerikaan Payne Stewart. Dat komt door zijn kleding. Stewart is de enige die zweert bij de ouderwetse plusfour, een sportief zittend herenpantalon, vier inches langer dan een kniebroek. Vandaar de naam. Stewart mag die broek gaarne beschilderd zien met een afschuwelijk Schotse-ruitenmotief. En daarbij draagt hij felgekleurde kniekousen, en een allesbehalve assorterend hemd. Plus een wanstaltige pet om zijn hoofd te beschermen tegen natuurelementen als zon en regen. En om er reclame op te zetten, want zoals elke golfer weet, is dat het belangrijkste voordeel van een hoofddeksel.

Het is eens iets anders dan een Lacoste. De Amerikaan Buddy Hacket vertelde in dat verband een journalist het volgende verhaal: “Tijdens een wedstrijd in Georgia heb ik in een vijvertje naast de twaalfde hole, een krokodil gezien die een T-shirt droeg met daarop een klein golfertje.” In de proftour is het belangrijkste overigens niet welke kleding je draagt, maar wel hoeveel je betaald wordt om ze te dragen. Nike keert Woods zo’n veertig miljoen dollar uit voor vijf jaar, om maar een ideetje te geven.

Payne Stewart won de US Open in 1991, en leek lange tijd op weg om dat in ’98 over te doen. Het toernooi, op de Olympic Club in San Francisco, ging trouwens van start met een merkwaardig incident. De jonge Amerikaan Casey Martin zit geplaagd met een probleem van bloedcirculatie, dat hem verhindert om langdurig te stappen. Hij is de enige profspeler met een handicap. Martin vroeg om zich op de course met een elektrisch golfwagentje te mogen verplaatsen, wat hem in eerste instantie geweigerd werd. In Europa gebeurde drie jaar geleden hetzelfde met de Spanjaard José-Maria Olazabal, die na een operatie aan de grote teen, uitgevoerd om beter te kunnen stappen, een jaar lang nauwelijks nog kon stappen. Het bestuur van de Europese PGA ( Professional Golfers Association) was niet te vermurwen: geen karretjes. En dus een vol seizoen geen Olazabal.

In Amerika, waar de burger al zijn advocaat inschakelt als de smaak van een brood hem niet bevalt, is de weigering om iemand met een golfwagen te laten rijden, de kortste weg naar het tribunaal. Martin, die zich na een play-off in de kwalificaties in de eindtabel had gewrongen, lijdt aan het syndroom van Klippel-Trenauney-Webber, en heeft hevige pijn bij lange wandelingen. Een ernstig nadeel in het golf, waar één rondje van achttien holes al snel een kilometer of zeven vergt. Zonder karretje, werd hij als gehandicapte gediscrimineerd in de uitoefening van zijn beroep, zo luidde de thesis van Martin. Met karretje, was hij bevoordeeld tegenover de andere golfers die zeven kilometer moesten marcheren, zo luidde de thesis van de PGA.

De rechter gaf Martin gelijk. Die legde nadien beslag op een voor een kwalificatiespeler erg mooie 23ste plaats. Martin was op Stanford-University een medestudent van Tiger Woods. Hij pronkt nog altijd met een cheque van 180 dollar, die Woods hem ooit moest na een verloren partijtje golf. “Het is de enige cheque ter wereld waarop Tiger Woods aan de debetzijde staat”, aldus Martin.

Payne Stewart leide de US Open vanop de eerste dag. Maar, een ijzeren wet in golf zegt dat het beter is een toernooi te leiden op de laatste dag. Die laatste dag ging Stewart onderuit. Op de derde hole van de slotronde had hij nog zeven (!) shots voorsprong op Lee Janzen, op de twaalfde hole stonden beiden gelijk, op de zestiende was het afgelopen voor Stewart. Janzen won zijn tweede US Open. Vijf jaar geleden, bij zijn eerste zege, had hij ook al de maat genomen van Stewart. De maat plus four. Janzen was de enige die de vier rondjes in par aflegde. Woods eindigde tien boven par, Couples zeventien.

DE WIND BLAAST HET ANTWOORD

De British Open had midden vorige maand plaats op Royal Birkdale in Southport. Een regelrechte woestenij aan de rand van de zee. De rough is er genadeloos. Typisch duinengras, dat nergens echt hoog staat, behalve op die plaatsen waar het shot terechtkomt. Lee Trevino over Royal Birkdale: “Op de vijftiende moesten we onze golftas neerzetten om de bal te gaan zoeken in het hoge gras. En toen we eindelijk de bal gevonden hadden, vonden we de golftas niet meer terug.”

Het was zeven jaar geleden dat de Open nog eens Birkdale aandeed. Toen won de Australiër Ian Baker-Finch, van wie we nadien niets meer hebben gehoord. Tenzij dat hij vorig jaar, totaal uit vorm, toch maar besloot om deel te nemen aan de Open op Troon in Schotland, een recht dat elke ex-winnaar heeft. Baker-Finch zette een openingsronde neer van 92! Dat was zo belabberd dat zijn eigen vrouw hem na één dag uit het toernooi terugtrok. Voor een professioneel golfer is dit de grootste vernedering denkbaar. Debbie Couples heeft één keer op het punt gestaan.

Baker-Finch is een van de schoolvoorbeelden van hoe een professioneel sportman plotseling alle gevoel voor zijn sport kan verliezen, en onder de druk van de publieke belangstelling er totaal, maar dan ook totaal, onderdoor kan gaan. Tijdens trainingswedstrijdjes haalde hij met gemak vijf onder par. In het openbaar lukte niets meer. Na de blamage op Troon vorig jaar, stapte hij als een gebroken man uit de sport.

Zesvoudig major-winnaar Nick Faldo, een paar jaar geleden nog zonder concurrentie nummer één in de wereld, is een strijd op leven en dood aan het voeren om niet hetzelfde te moeten ondergaan. Haalt nauwelijks nog de cut van een major, iets wat eerder Severiano Ballesteros overkwam. Wrede sport, golf. Op deze Open had Faldo bovendien af te rekenen met een weerbarstige “golfers-elleboog”. Wel de cut gehaald, maar afgesloten met vijftien boven par, niet meteen briljant.

Wie wel briljant was: opnieuw Mark O’Meara. Na winst in de Masters, pakte hij in de British Open zijn tweede major van het seizoen. Mocht hij er in Seatle nog eentje bij doen, dan komt hij op de hoogte van golflegende Ben Hogan, die er in 1953 ook drie in één seizoen won. Vier in één seizoen, de grand slam, is nog niemand gelukt. Tenzij BobbyJones, de stichter van Augusta en de Masters. Hij bracht de stunt in 1930 voor mekaar, maar dat was bij de amateurs.

O’Meara stond halfweg de British nochtans niet bij de topvijf. Maar Royal Birkdale is een authentieke golflinks, dat wil zeggen een baan die aan de zee ligt. De wind is er vijand nummer één. Niet iedere golfspeler is daar fysiek en moreel tegen bestand. En wees maar zeker dat de wind heeft geblazen tijdens de Open. Vooral de tweede en de derde dag.

Het werd de ondergang van Tiger Woods, die nochtans lange tijd op weg naar de overwinning leek. Twee schitterende rondjes: 65 en 66, maar dat waren de eerste en de laatste, zonder storm. Drie birdies op de laatste vier holes. Maar tussenin had Woods moeten buigen: 73 de tweede dag, en 77 de derde.

Daardoor stonden de spots eindelijk nog eens op andere spelers. In de eerste plaats op de Engelse amateur JustinRose, zeventien nog maar, via de kwalificaties in de eindtabel geraakt, en daar spelend met een lef alsof hij nooit anders had gedaan. Ook Rose leek lange tijd een mogelijke eindwinnaar, waarmee hij Woods al na één jaar zou hebben overtroffen. Een zeventienjarige die een major wint, zoals gezegd is er zo maar één: Tommy Morris junior. Ook voor Rose was de orkaan van de derde dag er te veel aan, maar zijn vierde plaats in de eindstand, met een meesterlijke birdie op de allerlaatste hole als orgelpunt, brachten de toeschouwers in vervoering.

De strijd op de Open ging uiteindelijk tussen O’Meara en de Amerikaan Brian Watts, ook al een vreemde eend in de bijt. Watts is een in Canada geboren Amerikaan, die in het Japanse circuit speelt. Zelden of nooit is hij op Amerikaanse of Europese toernooien te zien. Op Birkdale stond hij drie dagen lang aan de leiding, maar zag in de eindfase O’Meara langszij komen. Er was een play-off nodig om de uiteindelijke winnaar aan te wijzen. In de British Open spelen ze vier extra-holes. O’Meara had een birdie op de eerste, en dat was voldoende voor de overwinning. Op de laatste van de vier, de achttiende, kwam Watts op decimeters van het mirakel. Maar terwijl de overvolle tribunes bijna in katzwijm vielen, net als Watts en O’Meara, bleef de bal steken.

DIDIER DE VOOGHT BIJ DE ELITE

Voor het derde jaar op rij mochten we ons ook verheugen in een goede Belgische prestatie op de British Open. Twee jaar geleden van Arnaud Langenaeken, vorig jaar van Nicolas Vanhootegem, en nu van Didier De Vooght. De Antwerpenaar, die vijf jaar in Amerika studeerde, werd eind vorig jaar in Genève Europees kampioen bij de amateurs, en dat leverde hem een ticket voor deze Open op. De eerste ronde legde hij af in zeventig slagen, de par op Royal Birkdale. Dat was vijf strokes minder goed dan de eerste twee leiders, Tiger Woods en John Huston. Maar De Vooght ging wel heel wat gereputeerde profs vooraf: Faldo, Olazabal, Woosnam, Langer, Daly en Montgomerie, om er maar enkelen te noemen. Met 76 op de tweede dag, haalde hij net de halfway-cut. De derde dag moest hij in een hondenweer tevreden zijn met een rondje van tachtig, de vierde was weer heel wat beter met 73. De Vooght sloot de Open af met een verdienstelijke negentien boven par, even goed als Fred Couples. Over Debbie De Vooght een volgende keer meer.

Over wat Debbie allemaal de lucht in kreeg, zullen we hier beter zwijgen.

Dit is de enige cheque met de naam van Tiger Woods aan debetzijde.

“Ik ken mensen die geen rooie duit bezaten en steenrijk geworden zijn dankzij golf.”

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content