Tim Burton laat de koppen rollen in zijn filmbewerking van het eerste Amerikaanse huiververhaal, “The Legend of Sleepy Hollow”.

Hij zit er in de suite in de Ritz in Parijs lijkbleek bij. Zijn haar ligt helemaal in de war. Zoals altijd steekt hij van kop tot teen in ’t zwart. Het lijkt met andere woorden alsof Tim Burton (39) uit een van zijn eigen films komt gestapt.

De regisseur die ons met Beetlejuice, Edward Scissorhands, Batman en Mars Attacks! meetroonde naar alternatieve pop-Gotische werelden, maakte met Sleepy Hollow zijn versie van wat het “eerste Amerikaanse griezelverhaal” wordt genoemd.

Washington Irving situeerde zijn in 1820 gepubliceerd kortverhaal The Legend of Sleepy Hollow in North Tarrytown in de staat New York, maar Burton ging deze microkosmos van puriteins koloniaal Amerika reconstrueren in Engelse wouden en valleien en in de studio’s van Leavesden en Shepperton. Waarmee de regisseur meteen ook de link legt naar de spotgoedkope maar vaak geïnspireerde griezelprenten die in de jaren vijftig en zestig de Hammer Films studio uitrolden. Burtons 80 miljoen dollar sprookje is een visueel verrukkelijke, gruwelijke zwarte komedie waarin het bloed rijkelijk vloeit, decors en natuur (van een vermolmde brandende windmolen tot een grotesk verwrongen eeuwenoude boom) een eigen leven leiden en waarin de koppen uitbundig over het doek rollen. Burton kennende, is het natuurlijk ook een kinderlijke love story waarin ware liefde boven alle morbide obstakels triomfeert. De afwisselend macabere en poëtische beeldenstroom wordt gedomineerd door het overweldigende beeld van de Headless Horseman, de onthoofde ruiter (Christopher Walken) die rond 1799 terreur zaait in het kleine stadje in New England.

Burtons favoriete acteur Johnny Depp (hij speelde eerder al de titelrol in Edward Scissorhands en Ed Wood) is nu te zien als de onwaarschijnlijke held Ichabod Crane. Hij is niet langer de schoolmeester uit Irvings kortverhaal, maar een politieman die uit reactie tegen het bijgeloof van zijn ouders, zuiver wetenschappelijk te werk gaat en zich bedient van ingewikkelde optische apparaten – niet dat hij er daarom iets wijzer van wordt. Omwille van zijn nieuwe methodes in het opsporen van een misdaad, wordt Crane door zijn superieuren naar Sleepy Hollow gestuurd, waar een reeks onthoofdingen van notabelen het stadje in rep en roer zet. En waar hij niet alleen liefde vindt bij het porseleinen kindvrouwtje Christina Ricci, maar waar ook zijn rationele kijk op de wereld een flinke deuk krijgt.

De grilligheid van het verhaal en de adembenemende visuele inkleding (met schitterende bijdragen van cameraman Emmanuel Lubezki en decorbouwer Rick Heinrichs) wordt nog aangedikt door het heerlijke assortiment van Britse karakterspelers: Michael Gambon, Richard Griffiths, Ian McDiarmid, Miranda Richardson en twee veteranen van de Hammer-stal, Christopher Lee en Michael Gough.

Tim Burton: Ik heb echt plezier beleefd aan het maken van Sleepy Hollow. Het was de eerste keer dat ik in zulke hoge mate kon spelen met de beelden en fantasieën uit de films waar ik in mijn jeugd mee dweepte, en waar ik trouwens nog altijd verzot op ben. Dat jongleren met allerlei invloeden zat altijd in mijn films, maar hier kon ik er echt heel ver in gaan.

Hoe ver gaan die referenties dan wel?

Burton: Ik liet me inspireren door een bepaald type film, maar ik zat zeker niet met de ploeg oude films te bekijken om de effecten nauwgezet na te bootsen. We hebben die oude films niet gekopieerd, maar veeleer een film gemaakt waarin allerlei referenties elkaar doorkruisen: de films van Roger Corman, de Hammercyclus en de films van Mario Bava. Het ware gek geweest om die voorbeelden slaafs na te bootsen, vooral als je omringd wordt door zoveel creatieve geesten die toch in de eerste plaats iets nieuws willen maken. We probeerden meer de sfeer en de geest van die oude griezelprenten te treffen.

Het is wel even wennen aan de rare stijl van Johnny Depp, het bewust houterig acteren.

Burton: Ik heb daar lang met Johnny over gepraat. Ook hier dachten we aan de verhevigde manier van acteren in de Hammerfilms. Het is een stijl die alleen werkt binnen een bepaalde context. Johnny is ook altijd zelf geïntrigeerd geweest door de acteerstijl van Peter Cushing of Vincent Price.

Voor sommigen lijkt dit artificieel, maar voor mij waren die Hammerfilms altijd heel echt, dat is nu precies het interessante aan filmrealiteit: wat volgens alle logica als onrealistisch moet worden bestempeld, kan je toch nog aanspreken en écht lijken.

Nog een andere kwaliteit van die oude Hammerfilms is dat ze aan het horrorgenre een vlammende schoonheid gaven, met felle kleuren, een op de spits gedreven lugubere sfeer en wreedheden die voor die tijd als choquerend werden ervaren.

Het verhaal van “Sleepy Hollow” maakt soms rare sprongen.

Burton: Ook dat hoort bij de Hammertraditie. In veel van die films werden tergend langzame momenten plotseling onderbroken door in hoog tempo geserveerde actiescènes. Ik hou wel van dit grillig ritme. Als je de Hammerfilms opnieuw bekijkt, merk je trouwens goed dat ze slechts bij vlagen interessant zijn.

Omwille van de Hammertraditie was het ook leuk om een film die zich in Amerika afspeelt in Engeland te draaien. We bouwden in de Shepperton studio’s een eigen wereld die bijna zelf een personage wordt en zeker het hele verhaal bepaalt. Als ik denk aan Black Sunday (ook bekend als Mask of the Demon) van Mario Bava, dan herinner ik me niets meer van het verhaal, terwijl sommige beelden me door het hoofd blijven spoken.

Ik ben gek op The Fearless Vampire Killers van Polanski. Ook dat is een film die je altijd kan blijven bekijken. Omdat je er altijd nieuwe zaken in ontdekt, maar ook omdat hij je in een volstrekt unieke wereld dompelt.

“The Legend of Sleepy Hollow” van Washington Irving is een van de weinige Amerikaanse horrormythes.

Burton: Alle Amerikaanse kinderen hebben wel eens gehoord van het verhaal van de Headless Horseman. We hebben zo weinig horrormythen omdat we een relatief jong land zijn. Ik heb veel tijd doorgebracht in het binnenland van de staat New York. Het verhaal van Ichabod Crane is echt geworteld in die streek, is onlosmakelijk verbonden met het landschap, en met de sfeer die er hangt. De mythe van de Headless Horseman vat de ziel van dit stuk van Amerika aan het eind van de achttiende eeuw. Weinig mensen hebben het originele kortverhaal ook echt gelezen, maar iedereen is er wel mee vertrouwd. Zoals elk volksverhaal leeft het voort in het collectief geheugen. Het is ook gelinkt aan Halloween, omdat het de avond voor Allerheiligen wordt verteld om kinderen de stuipen op het lijf te jagen.

Uw film wijkt behoorlijk af van het oorspronkelijke verhaal van Washington Irving.

Burton: Inderdaad, omdat het per slot van rekening een kortverhaal was, hebben we het aanzienlijk moeten uitwerken. Wat me boeide in het origineel was de stemming en het zonderlinge gedrag van de personages. Dat hebben we bewaard. Maar bij Irving is de Headless Horseman een illusie, terwijl hij in mijn film écht is: ik ben nu eenmaal een monsterfan.

Hoe houdt u de gekte in een film als “Sleepy Hollow” onder controle? Bent u zelf soms verbaasd van hoe grillig uw films wel zijn?

Burton: Mijn grootste probleem is inderdaad te weten waar ik moet stoppen. Ik probeer er wat humor in te krijgen en in de meest irreële toestanden toch echte emoties te investeren. Het gevaar is dat als al die verschillende lagen – ontroering, huiver, spanning, zwarte humor – te dicht op elkaar liggen, ze elkaar gaan opheffen. Elke dag opnieuw probeer je daarvoor het juiste evenwicht te vinden. Daarom ook is het belangrijk om met acteurs te werken die je helpen in het vinden van de juiste toon. Met Johnny Depp doe je van een scène vier takes en in elke take geeft hij je iets anders, brengt hij een andere nuance aan.

“Sleepy Hollow” trekt het genre niet in het belachelijke, zoals de huidige trend het voorschrijft: spotten met de wetten van het genre.

Burton: Ja, ons probleem was: hoe kunnen we zo extreem mogelijk zijn zonder over de schreef te gaan en het werkelijkheidsgehalte van de film volledig te ondermijnen? In films als Scream krijg je alleen maar auto-referentiële humor.

Veel mensen zien uw werk als autobiografisch.

Burton: Ik kan daar tot op zekere hoogte inkomen. Als je weet hoe lang je aan een film werkt, is het maar logisch dat je onderwerpen probeert te vinden waarmee je voeling hebt en waar je zelf emotioneel bij betrokken bent, hoe abstract of vergezocht het uitgangspunt ook is. Neem nu de figuur van Ichabod Crane. Hij is helemaal niet autobiografisch, maar toch zijn er veel zaken waarin ik me herken of die me nauw aan het hart liggen. Ik herken mezelf bijvoorbeeld in zijn contradicties: hij doet altijd alsof hij precies weet hoe de vork in de steel zit, terwijl hij er vaak geen flauw benul van heeft of op een verkeerd spoor zit. Voor mij is dat een zeer realistische dynamiek.

Vandaar ook mijn interesse voor de outsider. Voor mij is de outsider geen gekke kwibus, maar is hij een gewone kerel omdat ik denk dat de meeste mensen zich in zekere mate uitgesloten voelen. De samenleving geeft mensen nu eenmaal dat gevoel. We worden allemaal in diverse categorieën gestopt, vandaar dat gevoel van er niet echt bij te horen.

Ichabod Crane is in uw film een boeiend personage: zijn vader is een puritein, zijn moeder een heks. Hij zelf denkt dat er voor alles een rationele verklaring is, maar toch botst hij op het raadsel van het onbekende.

Burton: Ja, hij heeft die archetypische Amerikaanse kwaliteit van de protagonist die op een rationele manier orde op zaken gaat stellen. Ik heb me trouwens in mijn films altijd verzet tegen dit soort figuur. Het is een van Cranes karaktertrekken waar ik niet van hou, maar die ik wel grappig vind. Hij doet zich zelfzeker voor maar ligt in feite overhoop met zichzelf.

U ondermijnt ook het machismo van de Amerikaanse held: Ichabod roept en tiert als een klein meisje.

Burton: Ik heb een hekel aan de testosteron-actieheld en vond het daarom leuk om in Sleepy Hollow een heteroseksuele held op te voeren die zich wel gedraagt als een doodsbang meisje van dertien. Daarom vind ik hem ook zo aardig. Hij is een vat vol tegenstrijdigheden: hij wil een held zijn, maar gedraagt zich als een bangerik; hij wil de waarheid ontdekken, maar hij vist er altijd naast; hij wil de complotten doorzien maar het lukt hem niet echt. Hij is een held die ons zegt: het is oké om bang te zijn en om niet te weten wat er gebeurt. Dat maakt hem menselijk voor mij, hoe cartoonesk en extreem hij zich ook gedraagt.

De sleutel van zijn persoonlijkheid zoekt u in zijn jeugdherinneringen.

Burton: Ja, zo voel ik het ook aan. We zijn toch allemaal sterk beïnvloed en gevormd door onze kindertijd. Dat geldt zeker voor mensen met traumatische jeugdervaringen, maar zelfs wie een doodgewone jeugd had, blijft er nog door getekend. Zo heeft mijn drang om films te maken, zeker te maken met de films die me als tiener gevormd hebben. De films die ik toen zag, zijn me altijd bijgebleven. Wat je dan imponeert, laat een onuitwisbare indruk na. Omdat alles dan vreemd en uniek is. Het zijn jaren van sterke emoties.

Hoe hebt u de reconstructie opgevat van die periode, eind achttiende eeuw?

Burton: Er kwam behoorlijk wat research aan te pas, maar omdat die periode op visueel vlak niet echt mijn favoriet tijdperk is, hebben we het meer in de richting van het sprookje geduwd. We zijn vertrokken van de Hollandse koloniale stijl, maar hebben er een wat Gotisch-expressionistische interpretatie van gebracht. Het is echt een organisch proces. Je begint met het bouwen van schaalmodellen. Als later het hele stadje is nagebouwd, je er vanop de studioheuvel op neerkijkt en het nog altijd op je schaalmodel lijkt, weet je dat je op de goede weg bent. Van sommige scènes die in de echte omgeving werden gefilmd, denkt de toeschouwer dat het om een studiodecor gaat. Wat bewijst dat we in ons opzet zijn geslaagd.

We wilden tijdens het draaien ook minder afhankelijk zijn van postproductie trucages en probeerden zoveel mogelijk de gewenste effecten voor de lens te creëren. De acteurs bevonden zich in de echte decors, in de echte omgeving, waardoor ze zich toch anders gaan gedragen dan wanneer de achtergrond later digitaal wordt ingevuld.

Toen u “Sleepy Hollow” draaide, had u net een slechte Hollywoodervaring achter de rug: uw “Superman Lives” project waaraan u jaren werkte, werd door Warner gekelderd.

Burton: Ik zit er nog altijd mee dat ik Superman Lives niet kan maken, maar Sleepy Hollow heeft me wel over mijn verdriet heen geholpen. In die zin was het maken van die film therapeutisch. Het heeft me deugd gedaan om opnieuw aan de slag te gaan met een crew die ik als een kleine familie beschouw. In hun domein zijn het allemaal grote artiesten: echte kunstenaars die schitterende hemels schilderen of prachtige rekwisieten in elkaar knutselen. Omringd worden door zoveel ambachtelijk talent is tegelijk zeer aangenaam en stimulerend.

U bewaart geen al te goede herinneringen aan uw tweede “Batman”-film.

Burton: Ik vond Batman Returns een nare ervaring omdat het minder ging om de film dan om de franchise. Het is een voorbeeld van hoe de kar voor het paard wordt gespannen. Nog voor het script op punt stond en de personages uitgewerkt waren, zaten we al opgescheept met de merchandisingproducten. Zelfs al is cinema big business geworden, dan nog moet je de films als films blijven behandelen, niet als producten.

Met mijn eerste Batman had ik daar minder last van, omdat Warner nog niet wist dat het zo’n vaart zou lopen. Eens het een megasucces werd, ging alle aandacht naar de merchandising en de fast food-promotie. Precies daarom was het maken van Batman Returns een frustrerende ervaring.

Inmiddels heeft Warner de “Batman”-franchise toch helemaal verknoeid. De laatste twee afleveringen waren niet om aan te zien.

Burton: (Ontwijkend) Ik bleef het allemaal heel bizar vinden. Ik geloofde mijn ogen niet toen ik zag hoe ze het succes van de eerste Batman-film commercieel gingen exploiteren. Voor mij was het even eigenaardig als de ervaring van uit je eigen lichaam te treden. Ik was een van de producers van de derde aflevering, maar de laatste film heb ik niet eens gezien. Na Batman Returns voelde ik ook wel dat de studio het liefst had dat ik er zo weinig mogelijk bij betrokken werd. Ze wilden gewoon hun zin doen met de Batman-films.

Hoe reageert de kunstenaar Tim Burton op de almaar stijgende onzin van de Hollywoodse filmindustrie?

Burton: Ik zie wat je bedoelt (lacht). Daarom was het zo leuk om Sleepy Hollow in Engeland te draaien, ver weg van de Hollywoodstudio’s. Zolang je in de buurt blijft van Los Angeles, is het veel moeilijker om je te concentreren op de film zelf. Zelfs de crewleden staan tussen de opnamen door de vakbladen Variety en The Hollywood Reporter te lezen. De studiobonzen kijken mee over je schouder. Als je ver weg een film draait, verdwijnt dit allemaal, het draait meer om de film zelf en iedereen stopt zijn energie in zaken die er echt toe doen.

“Sleepy Hollow” komt op 9 februari in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content