Alles wat de wereld te bieden had, schreef Beethoven neer in zijn muziek. Een gesprek met violist Frank Peter Zimmerman.

Er is in stilte een heel nieuwe generatie violisten opgestaan: Maxim Vengerov, Thomas Zehetmaier, Vadim Repin. Ze hebben ooit verschrikkelijk hard aan hun techniek gewerkt. Ze zijn ongelofelijk virtuoos, maar ze pronken er niet echt mee. Hun vingervlugheid dient in de eerste plaats de partituur. Frank Peter Zimmerman hoort ook in dat rijtje thuis. Een nuchtere violist en een toegewijd kunstenaar. Samen met zijn kunstbroeder Christian Zacharias gaat hij in Brussel in drie concerten de tien vioolsonaten van Beethoven spelen. Een hele opdracht. Plezierig, spannend, maar ook vol vraagtekens. Een gesprek ’s ochtends na een concert in deSingel.

Werkt u ’s morgens?

Frank Peter Zimmerman: Ik probeer iedere morgen te spelen. Meestal is dat Paganini, binnen enkele weken speel ik het dubbelconcerto van Brahms of andere moeilijke dingen. Eenvoudig om fit te blijven. Dat is zoiets als je gezicht wassen en tanden poetsen.

Gisteren speelde u nog van Paganini de variaties op “Nel cor piu non mi sento”. Dat lijkt me technisch vreselijk moeilijk.

Zimmerman: Dat geldt wel als het moeilijkste wat er ooit werd geschreven. Gelijktijdig op twee of drie snaren flageoletten spelen, in de linkerhand pizzicato en tegelijkertijd de melodie voeren. Ik denk wel dat alle technische vernieuwingen die Paganini heeft uitgevonden in dit stuk van ongeveer acht minuten zitten. Dat was nieuw voor Paganini. Zijn caprices houden zich per stuk slechts met één probleem bezig. Ik wou het absoluut spelen en ik heb er weken zeer intensief aan gewerkt. Het is toch een prachtig gevoel dat ik dit enigszins kan spelen, niet? Ik zal er wel in mijn leven niet in slagen om het goed te spelen. Het hoeft in feite ook niet. Er zijn violisten die ik bewonder die heel hun leven Paganini spelen, maar dat lijkt me op lange termijn ongezond.

Technisch is het fantastisch, maar je kan het toch niet met een Bach of zelfs Ysaye vergelijken. Het is zo over the top dat ik het weer fantastisch vind. Er is andere virtuoze muziek, zoals die van Wieniawski of de Sarasate, waarvoor ik dan nauwelijks interesse kan opbrengen. Ysaye is ook zo een violist waar het instrument bijna dicteert hoe de muziek klinkt. Ysaye heeft vele muzikale stromingen ondergaan en de zes sonaten zijn echt zes verschillende werelden. Hij heeft wel bewust alles met mekaar vermengd. Maar zo geniaal dat ze in de muziekliteratuur werkelijk uniek zijn. In deze muziek is het niet zozeer de virtuositeit die de sonaten laat schitteren, de inspiratie ervan komt uit vreemde muzikale diepten. Wanneer je ze speelt – hoe moeilijk ze ook zijn – krijg je het gevoel dat je door deze muziek gedragen wordt. Bij Paganini heb je eerder het gevoel dat je in een circus op een koord danst en dat je ieder moment de dieperik kan ingaan.

Wordt u gefascineerd door muziek waarvan u eerst nog moet uitzoeken waarover ze gaat?

Zimmerman: Ik word door alle muziek gefascineerd. Neem nu de beroemde vioolstukken van Bach of Beethoven, al speel je die nu voor de duizendste keer, toch blijf je er nieuwe zaken in ontdekken omdat ze zo ongelofelijk substantieel zijn. Ik ben niet in de eerste plaats geïnteresseerd in muziek die buitengewoon overkomt. Dat is een evenwicht. Ik tracht onbekende stukken te spelen en die probeer ik te combineren met het grote repertoire.

Van Beethoven speelt u in drie concerten alle vioolsonaten. U speelt ze wel chronologsich. Waarom?

Zimmerman: We hebben er lang over nagedacht. Eerst wilden we ze mengen. Maar dan krijg je problemen met de toonaarden. Er staan drie sonaten in A en twee in G. Zo krijg je dan op één avond verschillende in A en dat wilden we vermijden. Het is logisch om ze chronologisch te spelen. We hebben het zo al in Edinburgh gedaan. Je krijgt het gevoel dat je ze in een reuzenboog speelt. Je merkt een geweldige adem. Het enige spijtige aan die volgorde is dat de vierde in A en de vijfde sonate, de Frülingssonate, die in feite zustersonaten zijn, dat je die dan moet scheiden, in verschillende avonden.

Zo laat u wel mooi zien hoe de viool stilaan de meerdere van de piano wordt.

Zimmerman: Dat is zeker waar voor de eerste drie sonaten. De viool heeft niet zoveel te spelen als in de Kreutzersonate. Maar grappig genoeg zijn die eerste drie voor de viool het moeilijkst. Dat gevoel had ik toch deze zomer. Ik heb het er met violisten uit een strijkkwartet over gehad. Voor hen zijn de kwartetten uit opus 18 uit dezelfde periode ook het moeilijkst. Later heeft Beethoven begrepen hoe hij nog beter de instrumenten met mekaar kon combineren.

Beethoven is wel een man met plotse invallen.

Zimmerman: Beethoven heeft alles. Alles wat de wereld te bieden had, is in zijn muziek neergeschreven. Het is wel een van de grootste uitdagingen om een werk van Beethoven telkens opnieuw aan te voelen en zo moet het tijdens een concert ook telkens zijn. Bij die sonaten is het ongelofelijk hoe je iedere toon, ieder geluidje kan voorbereiden. Dan kom je ’s avonds op het concert en dan klinkt het totaal anders dan je dacht dat het zou klinken. Die werken geven je zoveel mogelijkheden. Soms doe je ook totaal verkeerde dingen. Maar dat wilde hij dan, denk ik. Hij wilde dat je zaken openlaat en dat je zonder bijgedachten aan die muziek begint en ze speelt zoals je ze voelt. Er is een verhaal over de violist Bridgetower die oorspronkelijk de Kreutzersonate creëerde. Een Engelsman met wie Beethoven nadien omwille van een vrouw in onmin geraakte. Het verhaal gaat – onmiddellijk na de langzame inleiding zijn er twee cadenza’s – dat Bridgetower de eerste cadenza zou geïmproviseerd hebben en dat Beethoven daar enthousiast over was.

Tegenwoordig zou geen enkele violist het in zijn hoofd halen om zomaar voor de vuist weg een cadenza te spelen. Maar dat stond Beethoven wel aan. Ook andere zaken. Stel je voor: bij de creatie van het vioolconcerto heeft Franz Clement, tussen het eerste en het tweede deel in, de viool ondersteboven bespeeld zoals in het circus, en daarna is hij met het tweede deel voortgegaan.

Wat is het moeilijkste om realiseren?

Zimmerman: De grootste moeilijkheid is om samen met de piano de juiste klank te vinden. Dat is heel anders dan wanneer je Mozartsonaten speelt. Bij Mozart is alles zo natuurlijk en zo vloeiend. Bij Beethoven denk je in het begin: schitterend. Maar hoe langer je er mee bezig bent, hoe dieper je je ingraaft, hoe meer de problemen en moeilijkheden opduiken. En het wordt erger naarmate je ouder wordt. Je moet werkelijk met twee op elke toon werken. Het is plezierig omdat ik met Christian Zacharias van bij het begin alles kan zeggen en we samen kunnen oefenen. En dikwijls maken we ook ruzie.

Maar dat hoort wel bij de muziek van Beethoven. We geven mekaar ook aanwijzingen. Zacharias zegt hoe ik viool moet spelen en ook omgekeerd. Beethoven schrijft bijvoorbeeld voor om op een bepaalde plaats met de twee instrumenten op eenzelfde manier te articuleren. Maar dat gaat niet, want bij de piano valt de klank weg en in de viool blijft ze klinken. Soms slagen we er in om een probleem op te lossen.

Neemt er iemand het voortouw?

Zimmerman: Neen, het is van belang dat je van gedachten blijft wisselen. Maar bij Beethoven worden de vioolsonaten wel door de piano gedragen. Niet zoals in andere sonaten waar de viool de macht grijpt en de begeleider met zich meesleept. Het zou misdadig zijn om deze sonaten met een of andere pianokip op de achtergrond te spelen.

Zouden sommige problemen niet automatisch wegvallen als u op historische instrumenten zou spelen?

Zimmerman: Ja, veel zou ineens in de plooi vallen als ik de viool laat zoals ik ze nu speel en het Hammerklavier iets minder luid klinkt dan de viool. Maar wij zijn nu zo vergroeid met onze instrumenten dat het te laat is om om te schakelen.

Hoe komt het dat twee muzikanten altijd op hetzelfde tempo beginnen te spelen?

Zimmerman: Dat is grappig. Ik ken niet veel muzikanten die met een metronoom studeren. Ik wel en Zacharias ook. Ongeveer één van de eerste dingen die we bij de repetities hebben vastgelegd, was het metronoomgetal. Als je het daarover eens kunt worden, zijn er al veel problemen opgelost. Vlak voor we op moeten, staan we dikwijls mekaar nog voor te zingen hoe het moet. Soms heb ik vlak daarvoor iets anders gespeeld en dan roep ik in paniek: “We zijn het tempo aan het kwijtraken!”. Bij het begin van de Frülingssonate is het zo waanzinnig belangrijk dat alles juist zit, dat er als violist nauwelijks nog speelruimte overblijft. Zoiets is bij Mozart ondenkbaar. Daar heb je enorm veel vrijheid om nog iets zelf te doen. Bij Beethoven niet, alles staat vast.

U bent een schitterend violist, maar zonder contract bij een platenfirma.

Zimmerman: Ik wilde niet meer. Ik heb ontzettend veel mogen opnemen, maar ik wilde niet langer onder druk staan van die geldmensen die mij opleggen wat ik moet opnemen. De mensen met wie ik te maken had, zijn bijna allemaal weg en nu zit het vol onprofessionele mensen. Bijna allemaal marionetten. Het erge is dat het van helemaal boven komt. Als ik iets opneem, moet het vijftig- of honderdduizend keer verkopen. Als je daar zeker van bent, mag je opnemen. Marketingmensen verwachten van de kunstenaar dingen die ik niet wil doen. Mij een bepaald imago aanmeten, dat wil ik niet. Het hing me de keel uit. Niemand zei iets en het liep zonder woorden ten einde. Waar het naartoe moet, weet ik niet. Men vraagt me nu nog wel voor een concert op het Internet.

Kan u zich zonder nieuwe platen nog profileren als muzikant?

Zimmerman: Ik heb de jongste drie jaar geen plaat meer gemaakt. Maar het ritme blijft doorgaan, om de twee jaar laten de orkesten mij komen, ik blijf kamermuziek spelen. Dat gaat. Maar ik ben niet in slecht gezelschap. Bijna iedereen is zijn contract kwijt. Maar wat moet ik doen? Voor de honderdtwintigste keer het concerto van Bruch opnemen of de Vier Jaargetijden van Vivaldi? Dat willen ze met mij nog altijd opnemen. Maar dat weiger ik. EMI heeft al twee van de best verkochte Vier Jaargetijden in huis, met Kennedy en met Anne-Sophie Mutter. En dan heb je die Vanessa-Mae nog. Als je met die geldmensen van de firma spreekt, heb je het gevoel alsof je in een film meespeelt. Je praat tegen een muur. Maar als kunstenaar ben ik vrijheid gewend en ik laat me niet tot slaaf maken.

Integrale sonaten voor viool en piano door Frank Peter Zimmermann en Christian Zacharias op 16, 23 en 30/11 in het Conservatorium van Brussel tel: 02/507.82.00.

Lukas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content