‘Speelsters rollen na een overtreding niet minutenlang over de grond’

Vrouwenvoetbal is wereldwijd zowat de SNELST GROEIENDE TEAMSPORT TER WERELD. © Getty Images

Sommigen maken met excentrieke hoekjes de tribunes onveilig, anderen poeieren liever zelf een bal vanaf twintig meter in de kruising. Je kunt er niet naast kijken: voetbal kan steeds meer vrouwen bekoren. En dat is voor iedereen een goede zaak. ‘Er wordt veel minder komedie gespeeld.’

Van de vele mogelijke bronnen van irritatie waarmee u in een voetbalstadion geconfronteerd kunt worden, is de gelegenheidssupporter ongetwijfeld de meest enerverende. Wild geschreeuw om penalty’s, ongegrond gefoeter op de arbitrage en onverholen agressie tegenover de verzamelde tegenstand: bij sommige exemplaren houdt het niet op. Toch lijkt de kans dat u volgend seizoen naast zo’n supporter zit gevoelig af te nemen. Want de kans wordt steeds groter dat u tijdens een voetbalwedstrijd naast een vrouw zit, en vrouwen doen doorgaans niet aan dat ongecontroleerde gebrul. Bij zowat alle Belgische eersteklasseclubs neemt het aantal vrouwelijke abonnees toe. Bij AA Gent hebben ze het aantal vrouwelijke fans na nauwelijks één jaar Ghelamco Arena bijvoorbeeld met twintig procent zien toenemen. ‘Vooral de nieuwe gezinstribune, waar volwassenen alleen onder begeleiding van kinderen onder de zestien jaar toegelaten worden, zorgt voor meer vrouwen in het stadion’, zegt commercieel directeur Patrick Lips. Dat komt door de voordeeltarieven, zegt Lips, maar ook door de uitgebreide catering, de vernieuwde business seats en de comfortabele toiletten.

Ook Racing Genk denkt aan zijn vrouwelijke fans. Vrouwen maken gemiddeld twintig procent van het voetbalpubliek uit, maar het aandeel neemt de voorbije jaren gevoelig toe. Om meer kinderen en gezinnen naar de Cristal Arena te lokken, krijgen ouders die een abonnement nemen een gratis abonnement voor kinderen jonger dan twaalf. Vorig seizoen deelde de club zo een kleine 2000 abonnementen uit. ‘Het is de bedoeling dat een avondje KRC Genk een gezinsuitstap wordt’, zegt commercieel directeur Stefan Poelmans. ‘We hebben opzettelijk niet gekozen voor een kindertribune, zodat de gezinsleden niet van elkaar gescheiden worden. Kindvriendelijkheid is de enige manier om vrouwen naar het stadion te krijgen.’ Ook in zijn sociale projecten zet Genk in op vrouwen. Zo ondersteunt de club Fietsvriendinnen, een project dat vrouwen die pas op late leeftijd leren fietsen aan ervaren fietssters koppelt.

Meer dan een pintje

Er is de voorbije jaren al heel wat verbeterd, maar toch hebben veel Belgische eersteklassers nog een lange weg af te leggen, vindt Wim Lagae, professor sportmarketing aan de KU Leuven. ‘Voetbalclubs zijn traditioneel arrogante verkopers: fans mogen bij wijze van spreken al blij zijn dat ze naar het voetbal mógen komen. Bovendien is de sportieve druk bij de meeste voetbalclubs zodanig groot dat de commerciële werking erbij inschiet. Een voetbalclub investeert liever in een Oost-Europese rechtsback die jaarlijks 100.000 euro kost dan in een marketingonderzoek van 5000 euro om na te gaan waar er klantvriendelijker gewerkt kan worden. Zo’n rechtsback kun je – met veel geluk – immers voor een veelvoud van de aankoopprijs doorverkopen.’ Dat de stadioninfrastructuur in ons land hopeloos verouderd is, mag volgens Lagae geen uitvlucht zijn om niets te doen. ‘Je hebt echt geen nieuw stadion nodig om van een voetbalmatch een totaalevenement te maken. Ik heb de indruk dat veel clubs hun aanslepende stadiondossier als een uitvlucht gebruiken om niets te hoeven doen.’

Want vrouwen komen niet zomaar naar een voetbalwedstrijd, weet Jeroen Scheerder, professor sportbeleid aan de KU Leuven. Zo ging hij vorig jaar op zoek naar de prioriteiten van de Belgische voetbalsupporter, en kwam tot opmerkelijke conclusies. ‘Voor mannen primeert het sportieve’, zegt Scheerder. ‘Mannen willen vooral goed voetbal en topspelers zien, vrouwen hechten meer belang aan het randgebeuren. Voor hen primeren comfort en veiligheid, terwijl de meeste mannen bij wijze van spreken tevreden zijn zolang ze een pint in hun handen hebben.’

Ook Scheerder is ervan overtuigd dat voetbalclubs met gerichte acties en gezinskortingen hun toeschouwersaantallen gevoelig kunnen opdrijven. ‘Je moet ervoor zorgen dat iedereen zich welkom voelt in een stadion – daar is de Voetbalbond in geslaagd met de Duiveluitdagingen. We moeten echt afstappen van het idee dat alleen mannen graag naar voetbal kijken. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat clubs die het comfort in een stadion verbeteren ook meer mannelijke supporters zullen aantrekken. Vergelijk het met een avondje theater: daar zouden we het ook niet tolereren als we een kwartier zouden moeten aanschuiven voor een smerig toilet.’

Ongeschikt voor vrouwen

Ook op het veld eisen vrouwen stilaan hun plaats op. Tijdens het laatste wereldkampioenschap voor vrouwen bleek de beleving amper van die van de mannen te verschillen: kolkende stadions, spectaculaire doelpunten en – uiteraard – betwistbare scheidsrechterlijke beslissingen. Het internationale vrouwenvoetbal slaagde er in één toernooi ook in het eeuwige cliché van zich af te schudden dat vrouwelijke voetballers op technisch of fysiek gebied niet voldeden aan de vereisten van de topsport.

Ooit was het anders. Tot net na de Eerste Wereldoorlog was vrouwenvoetbal algemeen aanvaard, en was het ook bijzonder populair. In 1920 speelden de toentertijd roemruchte vrouwenelftallen Dick, Kerr’s Ladies en St. Helen’s Ladies voor een publiek van liefst 53.000 toeschouwers in Goodison Park, de huidige thuishaven van Everton, de tweede club van Liverpool. Dick, Kerr’s Ladies was op dat moment een van de populairste elftallen van het land, en legde af en toe een mannenelftal over de knie. Het team hield datzelfde jaar zelfs een tournee door Frankrijk, waarin het ongeslagen bleef en tot 62.000 voetbalfans naar het stadion lokte.

Vrouwenvoetbal was op dat moment populairder en commercieel aantrekkelijker dan mannenvoetbal, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog zo goed als stil had gelegen. Maar de patriarchale reactie liet niet lang op zich wachten. De Britse voetbalbond verklaarde in december 1921 dat voetbal ‘quite unsuitable for females’ was, en dat het zeker niet aangemoedigd diende te worden. De bond verbood mannenclubs hun velden ter beschikking te stellen aan vrouwenteams, en weigerde scheidsrechters toe te wijzen. Interlands voor vrouwen werden niet langer officieel erkend.

Decennialang zou vrouwenvoetbal ‘ongepast’ worden bevonden. ‘Daar hebben we een grote achterstand opgelopen’, vertelt Martine Prange, die als filosofe de geschiedenis en professionalisering van het vrouwenvoetbal onderzoekt aan de Universiteit Leiden. ‘Vooral na de Tweede Wereldoorlog deden voetbalbonden er alles aan om het vrouwenvoetbal te verdrukken. Tijdens de oorlog hadden vrouwen noodgedwongen de plek van de mannen overgenomen: in de fabriek, maar ook op het voetbalveld. Na de oorlog namen de mannen hun oude posities weer in. Het heeft nog tot pakweg de jaren zeventig geduurd voordat vrouwen weer hun plek opeisten.’ Ondanks de recente heropleving is er volgens Prange nog altijd werk aan de winkel. ‘Vrouwenelftallen zijn nog te vaak een vijfde wiel aan de wagen. Zelfs als ze sportief succesvoller zijn dan het mannenelftal worden ze niet gelijkwaardig behandeld, bijvoorbeeld als het om het gebruik van trainingsvelden gaat.’

Minder komedie

Vrouwenvoetbal is wereldwijd zowat de snelst groeiende teamsport ter wereld. In de Verenigde Staten is voetbal al decennialang de populairste meisjessport. In Europa gelden Duitsland en Zweden als gidslanden. België hinkt met nauwelijks 18.000 speelsters achterop. Maar onder impuls van ceo Steven Martens heeft de Belgische Voetbalbond de ambitie om het vrouwelijke ledenaantal tegen 2020 op te trekken naar 35.000. ‘Zeg nooit nooit, maar dat lijkt me te ambitieus’, zegt Scheerder. ‘De voornaamste groei in het vrouwenvoetbal hebben we in België eigenlijk al achter de rug. In 1999 bleek 15 procent van de meisjes in het secundair onderwijs geregeld te voetballen. Toen we dezelfde peiling in 2009 herhaalden, bleek dat nog maar 8,4 procent te zijn.’

Het Belgische vrouwenvoetbal mist vooral rolmodellen. Vrouwelijke coaches en scheidsrechters zijn er nauwelijks, en de voetbalstudio’s van de VRT blijven voorlopig dicht voor vrouwelijke analisten. De beste Belgische speelster van het voorbije decennium is zelfs onder sportliefhebbers veelal een nobele onbekende. Femke Maes maakte als een van de weinige Belgische speelsters carrière in de Duitse competitie, de sterkste van Europa. In 2009 won ze met Duisburg de vrouwelijke versie van de Champions League. Toch is Maes drie jaar na haar spelerspensioen niet meer actief in het voetbal. ‘Ik denk weleens dat ik iets zou moeten doen met mijn ervaring, maar ik heb nooit een concrete aanbieding gehad’, zegt Maes. ‘Ik denk ook niet dat ik iets in het vrouwenvoetbal zou willen doen. Een sociaal project als BX Brussels, de club van Vincent Kompany, dát spreekt me veel meer aan.’

Qua niveau hoeft het vrouwenvoetbal zich trouwens niet te schamen. Op fysiek vlak is het peil de voorbije jaren enorm gestegen, vindt Maes. ‘Qua snelheid en kracht is het vrouwenvoetbal natuurlijk minder zwaar dan het mannenvoetbal, maar qua techniek doen we echt niet onder. Vrouwenvoetbal is een pure sport. Er wordt veel minder komedie gespeeld. Speelsters rollen na een overtreding niet minutenlang over de grond. Speelsters die zich laten vallen, krijgen nog meer commentaar dan in het mannenvoetbal.’

Iedereen Flame

Ondanks de goede bedoelingen blijven de grote sportieve prestaties voorlopig uit. De nationale ploeg, die sinds kort als de Red Flames door het leven gaan, staan momenteel slechts 27e op de FIFA-ranglijst. Maar de hoop op beterschap is groot. Zo organiseren België en Nederland al twee jaar samen een competitie, de zogenaamde BeNe League. ‘Ons voornaamste doel was het niveau van het Belgische en Nederlandse voetbal op te krikken’, zegt Ingrid Vanherle, ex-international en manager van de BeNe League. ‘Op sportief vlak is het een groot succes gebleken. De Belgische ploegen hebben zich opgetrokken aan het hogere niveau van de Nederlandse, en de Nederlandse hebben hun exposure kunnen vergroten en hebben kennisgemaakt met een ander soort voetbal. De vooruitgang van een ploeg als Standard Fémina, die vorig seizoen kampioen werd, is indrukwekkend. Ik ben ervan overtuigd dat een ploeg als Standard ook in Duitsland een topploeg zou zijn.’

Maar meer toeschouwers en media-aandacht? Dat nu ook weer niet. De gemiddelde competitiewedstrijd trok vorig jaar iets meer dan vijfhonderd supporters. ‘We hadden gehoopt dat het sneller zou gaan’, geeft Vanherle toe. ‘In de lokale pers is er heel wat aandacht, maar de nationale zenders tonen tot nu toe nauwelijks interesse. Daar willen we volgend seizoen aan werken.’

Volgens Vanherle heeft het vrouwenvoetbal in België vooral sportief succes nodig. ‘Als de Red Flames zich zouden kwalificeren voor het Europees Kampioenschap, zou dat voor een enorme boost zorgen. We hebben bij wijze van spreken een vrouwelijke Kevin De Bruyne nodig, naar wie meisjes kunnen opkijken.’ Vanherle droomt hardop van een concept waarbij de internationals achter de schermen gevolgd worden, zoals het tv-programma Iedereen Duivel dat met de mannenploeg deed. Toch beseft ze dat het er niet meteen inzit. ‘Daarvoor moeten we investeren in onze omkadering en jeugdopleiding, en dat vergt nu eenmaal tijd. We moeten de olympische spirit in het vrouwenvoetbal krijgen.’

Er is alvast een hele weg afgelegd. ‘In vergelijking met toen ik begon te voetballen is het een verschil van dag en nacht’, zegt Vanherle. Bij gebrek aan meisjesploeg trainde Vanherle indertijd gewoon mee met de provinciale scholieren van Anderlecht. ‘Dat gebeurde dankzij een bevriende trainer, ik denk dat Anderlecht het zelfs nooit geweten heeft. Ik mocht alleen meespelen in vriendschappelijke wedstrijden, in de competitie werden meisjes geweerd. Gelukkig is er ondertussen veel veranderd. Als je vroeger binnen de vier muren van de Voetbalbond over vrouwenvoetbal begon, rolden negen van de tien aanwezigen eens met de ogen en nam niemand je serieus. Dat is tegenwoordig gelukkig anders. Het is geen strijd meer tegen windmolens.’

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Bij een avondje theater zou je het toch ook niet pikken dat je een kwartier moet aanschuiven voor een smerig toilet?’

Het Belgische vrouwenvoetbal mist vooral rolmodellen. Er zijn nauwelijks vrouwelijke coaches, scheidsrechters of analisten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content