De recente bedrijfssluitingen en afdankingen behoren tot het voor- spel van een grote crisis. Zo beweert arbeidssocioloog Bundervoet.

De vakbonden zijn te ver meegegaan in de werkgeverslogica. Bedrijven hebben te vaak uitsluitend belangstelling voor winst. En de politici snappen het niet. Aldus Jan Bundervoet, professor arbeidssociologie aan de KU Leuven en de Antwerpse Ufsia. Een gesprek waarin hij niemand spaart.

JAN BUNDERVOET : De verbijstering van politici, die de brute sluiting van Renault-Vilvoorde bestempelen als uitzonderlijk, vind ik geveinsd. Het opdoeken in negentiende-eeuwse stijl heeft deels te maken het feit dat er tegen bedrijfssluitingen nooit een goede bescherming opgebouwd is, omwille van de vrijheid van ondernemen.

Na de sluiting van bandenfabrikant Michelin en de koekjesfabriek Delacre riep iedereen : dit nooit meer. Maar politici lieten na om echte regels op te stellen die de werknemers beter beschermen. Nalatigheid ruikt naar medeplichtigheid.

Minister van Arbeid Miet Smet verklaarde toch dat Renault de Europese regelgeving inzake de informatieplicht aan de ondernemingsraad en die op het collectief ontslag overtrad ?

BUNDERVOET :Miet Smet (CVP) en Vlaams minister-president Luc Van den Brande (CVP) draaiden hun rondje mee in de vertoning. Er bestaan alleen wat erecodes, afspraken die juridisch nauwelijks wat voorstellen. En als die niet nagekomen worden, zijn de sancties symbolisch. Als Renault-Frankrijk de Belgische ondernemingsraad niet inlicht over een geplande sluiting, kan de moederholding verplicht worden tot het betalen van maximum 20 miljoen frank boete. Peanuts, vergeleken met de recente miljardeninvestering die Renault achterlaat in Vilvoorde.

Onlangs pleitte premier Dehaene voor een betere bescherming van werknemers tegen collectief ontslag.

BUNDERVOET : Mooie intentie, maar Jean-Luc Dehaene (CVP) heeft zijn politiek verleden tegen. De regeringen werkten de jongste vijftien jaar ijverig mee aan een verdere deregulering van het arbeidsbestel en van het hele economisch beleid, omdat ze dat de beste weg vonden naar meer economische groei en werkgelegenheid. Deregulering is in dit geval een duur woord voor het systematisch afbouwen van de sociale bescherming van de werknemers. Als Dehaene nu pleit voor een betere ontslagbescherming meer regulering dus neemt hij een bocht van 180 graden. Tevoren spijkerde hij de vakbonden aan de schandpaal, omdat ze niet bereid waren de rigiditeiten op de arbeidsmarkt uit de weg te ruimen en in hun visie is de ontslagregeling daar een voorbeeld van.

Een analoge schizofrenie stel ik vast bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Voor de camera’s vond het VBO de sluiting van Renault erg. Maar enkele weken voordien zat het aan tafel met de vakbonden om tot een sociaal akkoord te komen en wat was één van zijn prioritaire eisen ? Verdere afbouw van de ontslagbescherming. Gezien het drama bij Renault hebben de werkgevers die eis even in de koelkast gestopt. Dat is met de mensen lachen, natuurlijk. De ontslagbescherming moet veeleer uitgebreid worden zeker in multinationale ondernemingen om drama’s à la Renault te vermijden. Om de sociale rechten van de werknemers in een mondiale economie uit te breiden, hebben we precies nood aan meer regels, aan meer regulering.

België behoort tot wereldtoptien van landen met de hoogste brutoloonkost per uur. Dat kan een multinational ertoe aanzetten hier fabrieken op te doeken.

BUNDERVOET : Laten we het belang van de loonkosten in de discussie over concurrentiekracht relativeren. Het loonkostargument speelt niet in alle sectoren. De hoge loonkost is vooral nadelig voor een relatief beperkt aantal sectoren die leven van de export, bijvoorbeeld de textiel, en die direct concurreren met werknemers uit Oost-Europa en Azië. Voor hen is de hoge loonkost een belangrijke concurrentiehandicap. Maar we kunnen gewoon niet concurreren met die lagelonenlanden. Gaan we de loon- en arbeidsvoorwaarden in die sectoren verlagen tot het niveau van de Filipijnen of van Indiase slavenarbeiders, nee toch ?

Bovendien wordt de concurrentiestrijd in de meeste sectoren niet alleen op het vlak van de loonkosten beslecht. In de autoassemblage bepalen vooral de technologie en de globale bedrijfsorganisatie de rendabiliteit. Ondanks onze hoge loonkosten, kunnen we door die superieure productiviteit toch nog concurreren met de ons omringende landen. Vilvoorde was binnen de Renaultgroep een zeer productief en flexibel bedrijf.

Precies daarom begrijpen de werknemers niet waarom Vilvoorde dicht moet.

BUNDERVOET : De Belgische afzetmarkt voor auto’s vertegenwoordigt bijna niets voor multinationale bedrijven. Gemiddeld 95 procent van alle hier geproduceerde auto’s zijn bestemd voor de export. De Belgische markt kan dus gemakkelijk opgeofferd worden. Renault zal wel tweemaal nadenken om een vestiging in Spanje te sluiten, uit vrees voor de grote impact van een Spaanse consumentenboycot op de globale omzet.

De werkgevers zeggen dat de werkgelegenheid alleen kan behouden worden door loonmatiging en grotere flexibiliteit.

BUNDERVOET : De Renaultwerknemers deden de voorbije jaren enorme inspanningen op het vlak van looninleveringen, flexibele werktijden en het opvoeren van het arbeidsritme om de werkgelegenheid veilig te stellen. Nu blijkt dat die belofte van werkzekerheid een flagrante leugen is van de Renaultdirectie ; een wortel die de vakbonden voorgehouden krijgen om de verlanglijst van de werkgevers te slikken. Om finaal de winstcijfers op te kalefateren.

Misschien is het naïef van de vakbonden om zover mee te gaan in de logica van de werkgevers. Binnen het vrije ondernemerschap zijn alle beloften over werkzekerheid fabeltjes. Een vakbond en een werknemer doen er beter aan om boter bij de vis te vragen en niet te wachten op een latere beloning, want die komt er niet.

De jarenlang volgehouden loonmatiging leidde tot een geringe groei van het netto-inkomen van de werknemer. Maar het verschil met de brutoloonkost blijft bijzonder groot.

BUNDERVOET : In het loonkostendebat gaat het voor mij niet om het nettoloon. De mensen verdienen niet te veel. Cruciaal is het grote verschil tussen wat de werknemer verdient en de brutoloonkost voor de werkgever, die bovenop het nettoloon ook nog eens een pak bijdragen betaalt ter financiering van de sociale zekerheid. Die parafiscale druk is bijzonder hoog. Met dat geld wordt een belangrijk deel van de sociale zekerheid gefinancierd pensioen, kinderbijslag, werkloosheidsvergoeding. De enige manier om de brutoloonkost te verminderen, waar ik voorstander van ben, bestaat erin de bijdragen voor sociale zekerheid op het loon te verminderen. Maar dan moet dat inkomstenverlies van de overheid gecompenseerd worden, zoniet wordt de sociale zekerheid drooggelegd. Dat kan door een belasting op machines en technologie in te voeren.

In zijn essentie is het debat over de loonkosten een discussie over de noodzakelijke verschuiving van belastingen : minder op arbeid en meer op kapitaal. Maar die denkpiste wordt afgesloten.

Door wie ?

BUNDERVOET : Die blokkering kan verklaard worden door interne conflicten binnen de grote holdings. Het loonkostenprobleem is veel acuter voor een arbeidsintensief dan voor een kapitaalsintensief bedrijf. De verschuiving van de belasting zou financieel nadelig zijn voor holdings die massawinsten boeken in kapitaalsintensieve sectoren. Door de invoering van belasting op hun machines zouden die bedrijven immers meer bijdragen betalen dan wanneer ze alleen socialezekerheidsbijdragen op de lonen betalen. Binnen het VBO en de holdingstructuren domineren de kapitaalsintensieve bedrijven. Zij staan een dergelijke maatregel in de weg.

Als de sluiting van Renault-Vilvoorde op het politieke vlak ter sprake komt, openen de nationale politici hun paraplu richting Europa.

BUNDERVOET : Europa liberaliseerde de interne markt zodat goederen en kapitaal zich vrij kunnen bewegen in een grote economische ruimte. Maar er bestaan geen Europese sociale regels die afdwingbaar zijn. Europa is op maat gesneden van het bedrijfsleven. Het enige sociale in Europa is de sociale wetgeving van de lidstaten. Maar de multinationals degraderen die tot een vodje papier omdat ze minstens op Europees niveau opereren.

Dit jaar komt er een nieuw Europees verdrag, dat van Amsterdam. Daarin zou er wel plaats zijn voor sociale regels.

BUNDERVOET : Ik zie daar geen concrete aanwijzingen voor. De vakbonden vragen al twintig jaar om een sociaal Europa. De manier waarop men dat voor zich uit blijft schuiven, begint op obstructie te lijken. Bij het opstellen van het verdrag van Maastricht, in 1990, is de sociale paragraaf eruit gekeild om het Verenigd Koninkrijk te plezieren. Voor het sociaal hoofdstuk van het verdrag van Amsterdam staat nauwelijks iets op papier. De cruciale vergissing is de gok op een puur financieel en economisch Europa. Het sociale zou volgen, maar dat is niet gebeurd. Nu zitten we met een onevenwichtig Europa, wat alleen tot een grotere crisis zal leiden.

Waarop steunt u die voorspelling ?

BUNDERVOET : Onevenwicht tussen het economische en het sociale verscherpte in het verleden ook de economische crisis. Fundamenteel werkt het kapitalisme niet anders dan in de negentiende eeuw. In de twintigste eeuw heeft het wilde kapitalisme moeten leren leven met een toenemend aantal sociale regels gaande van minimumlonen, kortere arbeidsduur en meer koopkracht tot het toelaten van vakbonden. Gaat het economisch minder goed, dan worden sociale rechten echter teruggeschroefd.

In de crisis van de jaren dertig werd geprobeerd de terugval van de conjunctuur op te vangen door het kapitaal volledig vrij te laten en de sociale eisen te negeren. In de hoop groei te stimuleren en zo de werkloosheid te verminderen. Maar de groei bleef uit, de werkloosheid nam toe en er kwam een wereldoorlog aan. Het onevenwichtige Europa werkt nu zo’n soort crisis in de hand.

De geschiedenis leert dat het ook anders kan. Tijdens de naoorlogse crisis voerde het Keynesiaanse beleid via actieve overheidstussenkomst en het uitbreiden van sociale regels even tot een beter evenwicht tussen het economische en het sociale. Maar sinds de crisis van de jaren zeventig is het Keynesiaanse afgezworen. Onder invloed van de neoliberale economische literatuur werd een onevenwichtig Europa opgebouwd. Gelukkig is men er nog niet in geslaagd om de belangrijkste verworvenheden van de arbeidersbeweging te kelderen. Vertegenwoordigers van kapitaalgroepen en ondernemers blijven evenwel druk uitoefenen om regels af te bouwen die werknemers beschermen.

Bent u niet te pessimistisch met de stelling dat de economische crisis met het huidige Europa alleen maar kan toenemen ?

BUNDERVOET : Gewone mensen gaan sociaal achteruit. Dat is een vaststelling. De traagheid waarmee Europa overweegt om enige sociale wetgeving op poten te zetten, stemt me wel pessimistisch. De politici snappen het niet. Ze geloven te veel in de sprookjes van sommige neoliberale economen. ?Meer vrije markt en minder regulering komt uiteindelijk iedereen ten goede.? Dat is de generatie politici aangepraat die nu het beleid voeren. Die vrijemarktideologie is bij alle traditionele partijen doorgedrongen, socialisten incluis. Ook Dehaene, die vroeger anders praatte, beleed al dikwijls zijn geloof in de onfeilbaarheid van de vrije markt. De politici zijn blind geworden voor de sociaal nefaste gevolgen van hun beleid en weigeren terzake lessen te trekken uit de recente geschiedenis.

Wie keert het tij ?

BUNDERVOET : Hoe meer mensen de sociale achteruitgang aan den lijve ondervinden, hoe meer er in opstand komen. De sociale regels zullen er komen via sociale strijd, na zware crisissen. Er zullen nog veel drama’s zoals bij Renault volgen. We beleven nog maar het voorspel van een grote crisis.

Vele politici onderschatten het weerstandsvermogen van de bevolking. Geen maatschappij beslist collectief om belangrijke verworven sociale rechten te kelderen. De mensen willen niet terug naar de feodaliteit en zullen dat laten horen. Mochten nu referendums worden gehouden over Europa, dan zou de kans op massale afwijzing zeer groot zijn. Politici zullen volksraadplegingen over het toekomstige Europa dus ontwijken, waardoor we tegelijk met een democratische crisis opgescheept zullen zitten.

De protestbewegingen van de Witte Mars tot betogingen tegen sluitingen wijzen op groeiend ongenoegen.

BUNDERVOET : Het protest is to the point. De betogers zijn niet zo emotioneel en apolitiek als men ons wil voorspiegelen. De Witte Mars is veel meer dan een massale uiting van verdriet of een genadeloze kritiek op het gebrekkig functioneren van het gerecht. Ze vertolkt ook de wens van velen om in een maatschappij te leven waar het pure winstbejag iets minder en het sociale veel meer op de voorgrond zou treden. Gino Russo verwoordde dat streven kernachtig : ?We willen een minder economische en een meer sociale maatschappij.? Honderd procent akkoord. Die man heeft een dieper inzicht in de sociale crisis dan de meeste politici.

Politici vielen bijna van hun stoel toen na het Connerotte-arrest zowel de scholieren als de werknemers van Volkswagen-Vorst op straat kwamen. Veel arbeiders schrikken daar niet van. Die weten al langer dat, bijvoorbeeld, het gerecht werkgeversovertredingen van de veiligheidswetgeving voor het overgrote deel vlakaf seponeert. Velen zien maar al te goed dat zaken in verband met de veiligheidswetgeving heel anders gesanctioneerd worden dan verkeersovertredingen. Het standgebonden karakter van het gerecht moet je hen niet uitleggen. Steeds meer mensen beseffen dat de politiek geen antwoord geeft op hun concrete vragen.

Gaat het niet om een oprisping, even stoom afblazen ?

BUNDERVOET : De acties hebben een brede basis en zijn radicaal. De beweging zal zich niet tevreden stellen met cosmetische veranderingen, maar zal fundamentele hervormingen eisen.

Marc Sys

Vakbondsactie bij Renault-Vilvoorde : het protest van de mensen groeit in de breedte.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content