Sociale clausules geraken in zwang. Aannemers die voor de over- heid bouwen, moeten in dat geval langdurige werklozen aanwerven.

De economische heropleving haalt meer werkzoekenden naar de arbeidsmarkt dan het paar dozijn met belastinggeld gesubsidieerde werkgelegenheidsplannen. Maar daarmee is de werkloosheid verre van opgelost, ondanks de aanzwellende klacht van het bedrijfsleven over de moeilijkheden om voldoende nieuwe gekwalificeerde medewerkers te vinden. Er blijft namelijk een harde kern van vooral langdurige werklozen bestaan. Vandaar de even paniekerige als creatieve pogingen van de overheden om die zogenoemd structurele werklozen naar de arbeidsmarkt te laten doorstromen. Daartoe mogen ze bij aanwerving zelfs hun verzekeringsgeld, de werkloosheidsuitkering, meenemen naar hun werkgever – “in hun rugzak,” zoals Vlaams minister van Tewerkstelling Theo Kelchtermans (CVP) het populariseert. Op die activering van de werkloosheidsuitkeringen, een door Europa gesteunde gedachte, stoelen de Smet-banen van minister van Tewerkstelling en Arbeid Miet Smet (CVP). Dankzij die loonsubsidie ontdekken nu vooral kleine en middelgrote ondernemingen dat zij nog werk hebben: schoonmaken, klanten helpen en van die dingen.

Op de kabinetten van de ministers met bevoegdheid voor werkgelegenheid – vier stuks in dit gefederaliseerde land – is de vindingrijkheid na al de voorbije “plandrift” verre van opgebrand. Zonder veel ruchtbaarheid sijpelt in de drie gewesten een nieuw werkgelegenheidsplan door: dat van de sociale clausule bij overheidsaanbestedingen voor openbare bouwwerken. Principieel gaat het plan erg ver: de bouwonderneming die een openbaar werk aanneemt, is verplicht langdurig werklozen aan te werven.

Sociale clausules, het klinkt als begrip verwarrend. Het doet denken aan de idee, die enkele jaren geleden opgeld maakte, om bedrijven uit de lagelonenlanden die op de westerse markten willen exporteren, te verplichten de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie – het bekende verbod op de kinderarbeid, de syndicale rechten, de non-discriminatie en zo – na te leven. Met stille trom is dat project afgevoerd, omdat blijkt dat voor de armere landen stimulansen en vrijwilligheid beter werken dan dwang en sancties.

DE OVERHEID STAAT NIET MACHTELOOS

Nu borrelen de sociale clausules in eigen land op. Ze komen eigenlijk uit het “Armoedeverslag” van 1995. De gedreven auteurs onderstrepen daarin dat de overheid helemaal niet machteloos staat om ondernemingen te verplichten in hun marktstrategie rekening te houden met sociale gegevens. Dat is zeker het geval bij openbare aanbestedingen. Het verslag suggereert dan ook dat een aanbesteding of een offerteaanvraag een sociaal luik krijgt met de verplichting voor het bedrijf een aantal bestaansminimumtrekkers of moeilijk bemiddelbare werklozen in dienst te nemen tijdens de werken. Eenzelfde piste volgt de Interministeriële Conferentie voor Migranten, met het voorstel om met sociale clausules de werkgelegenheid van de allochtonen te bevorderen.

De Vlaamse regering keurde zopas het principe goed: “Het uitgangspunt van sociale clausules is eenvoudig, met name via openbare aanbestedingen de mogelijkheid bieden om extra kansen te creëren voor werkzoekenden. In principe gaat het dan over de verplichting, opgenomen in het bestek, om x procent van het aanbestedingsbedrag te besteden aan de tewerkstelling van de laaggeschoolden.”

Het gaat dus alleen om de verplichte aanwerving van laaggeschoolde werklozen. Maar de ploeg- Van den Brande zet de deur voor de toekomst open: “Sociale clausules kunnen ook ingezet worden om de tewerkstelling van de door de Vlaamse regering bepaalde risicogroepen op de arbeidsmarkt te bevorderen, met name de migranten, personen met een handicap en de vrouwen.”

Is dit systeem in andere bedrijfstakken dan de bouw mogelijk? Waarschijnlijk niet, want 70 tot 80 procent van de overheidsopdrachten gaat net naar de bouw. Elders heeft zij minder economisch dwingende invloed.

Voor zover bekend, heeft de sociale huisvestingsmaatschappij Nieuw Dak uit Gent het recht zich de voortrekker van de sociale clausules te noemen. In 1993 verplichtte zij haar aannemers reeds werkzoekenden aan te werven om hen werkervaring en opleiding te geven. Vlaams minister Leo Peeters (SP) voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting (SP) stuurde de sociale huisvestingsmaatschappijen verleden jaar de aanbeveling sociale clausules in hun offertes op te nemen. Veel gehoor krijgt hij niet. De excellentie moest in antwoord op een parlementaire vraag van Bart Vandendriessche (CVP) bekennen dat maar vier van de 130 bouwmaatschappijen meespelen.

Dat weerhoudt directeur Marc Timbremont van de Gentse sociale bouwmaatschappij Volkshaard er niet van sociale clausules op te nemen in zijn nieuwe aanbesteding klasse 6, ter waarde van 75 miljoen frank voor de renovatie op twee jaar van 32 appartementen en acht woningen in de Glasgowstraat. De aannemers die het werk pogen binnen te rijven, moeten in hun offerte een sociale clausule opnemen: de bindende belofte twaalf mensen voor elk een maand aan te werven, als schrijnwerker, bekister, metselaar of voor wat voor job dan ook, die bij die renovatie komt kijken. “Wij zijn een sociale maatschappij,” zegt de directeur, “wij moeten niet alleen voor wonen maar voor alle maatschappelijke problemen belangstelling hebben, ook voor werkgelegenheid.”

Aan dat project is nogal wat gepalaver voorafgegaan, met de Gentse Syndicale Kamer voor het Bouwbedrijf, met het Fonds voor Vakopleiding in de Bouw, met het Subregionaal Tewerkstellingscomité en met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. De VDAB in Gent waarborgt dat zij twaalf langdurig werklozen met een vooropleiding kan sturen naar de aannemer die als peter de verplichte stagiairs begeleidt. Ter compensatie voor zijn inspanningen krijgt hij de arbeid gratis, de langdurige werklozen behouden immers hun uitkering. Niettemin stelt Marc Timbremont weerstand vast bij de werkgevers. Zij verkiezen hun werk en werf autonoom te organiseren en voeren aan dat zij nooit goed vooropgeleide werklozen zullen krijgen.

De directeur van de Volkshaard hoopt dat enkele van de via de sociale clausule tewerkgestelde werklozen opvallen als goeie vakmannen en nadien aan het werk blijven. “Het gaat om een proefproject”, zegt hij. Dat is nogal duidelijk. De Volkshaard had eind vorig jaar 263 woongelegenheden op zes bouwplaatsen in opbouw en start dit jaar met 194 huizen en appartementen. En dat alles zonder sociale clausules.

GEEN VOORRANG VOOR MIGRANTEN

De Koning Boudewijnstichting promoot, met het idealisme dat haar eigen is, sociale clausules in het restauratiewerk. Dat loopt zo’n vaart nog niet, want dat soort specialistenwerk is weinig geschikt voor ongeschoolde langdurige werklozen. Zoals Marc Dillen van de Vlaamse Confederatie Bouw het zegt: “Men moet niet lopen voor men kan gaan. Restauratiewerk biedt weinig mogelijkheden voor de risicogroepen op de arbeidsmarkt.” Ook de sociale clausules ten gunste van migranten en het idee van Johan Leman van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding om aanwervingsquota voor allochtonen op te leggen, tikken niet goed aan. Op het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité toonden de werkgevers en zelfs de vakbonden er geen groot enthousiasme voor. Migranten werk waarborgen terwijl nog honderdduizenden autochtone werkzoekenden in de rij wachten, is inderdaad zelfs in vakbondskringen moeilijk verdedigbaar.

Intussen komt er in het Waalse Gewest een stelsel van sociale clausules onder de vorm van contractueel verplichte tewerkstelling van bedrijfsstagiairs bij openbare werken op draai. De officiële arbeidsbemiddelaar Forem staat in voor hun vergoeding, begeleiding en administratief beheer. Voorzitter Charles Picqué van de Brusselse gewestregering (PS) jaagt dezer dagen de hele hoofdstedelijke bouwwereld tegen zich in met zijn plannen voor verplichte aanwervingen bij overheidsopdrachten vanaf 30 miljoen frank. Dat kan alvast dit jaar nog belangrijk zijn, want in het kader van Brussel 2000 pompt het Gewest 400 miljoen frank in de restauratie en de herwaardering van zijn patrimonium. Dat gaat van 100 miljoen voor de Koninklijke Vlaamse Schouwburg tot 55 miljoen voor de heraanleg van de openbare ruimten.

Wat Vlaanderen zelf doet, doet het beter. De regering voert, op voorstel van minister Theo Kelchtermans en zijn collega Eddy Baldwijns (SP) van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening, de sociale clausules in bij de aanbestedingen voor het wegenonderhoud. Aannemers die aan gewestwegen werken, moeten voor elke schijf van vier miljoen frank één laaggeschoolde werkloze aanwerven – zoiets als één verplichte aanwerving per drie vaste werknemers. Daartoe verhoogt de bestaande begroting voor wegenonderhoud met 200 miljoen tot 600 miljoen frank, zodat 200 werkzoekenden op wegen en banen werkervaring kunnen opdoen.

De aanwervingen gebeuren in het kader van het WEP-Privé-plan (niet te verwarren met het WEP-Plus-plan voor de niet-commerciële sector). Henk Dejonckheere van het kabinet-Kelchtermans weet hoe dat werkt. Vereenvoudigd: de werkgever krijgt een loonsubsidie van 8000 frank per maand wanneer hij een werkloze aanwerft die drie jaar werkloos is tot 24.000 frank per maand als de aangeworvene al vijf jaar werkloos is en bovenop een subsidie van 50.000 frank per jaar en per aanwerving voor externe begeleiding. “Vergeet niet”, benadrukt de kabinetsmedewerker, “dat werkervaring uitstekende resultaten geeft voor de doorstroming van de langdurig werklozen naar de arbeidsmarkt.”

EUROPESE CONCURRENTIEWETGEVING

Marc Dillen, die de Vlaamse bouwwerkgevers vertegenwoordigt, is er niet helemaal gerust in. “Onopgeleide mensen van de straat plukken en ze op een werf zetten is dodelijk – letterlijk zelfs. Verplichte aanwerving in wegenonderhoud is een lapmiddel. Als het moet, zal het gebeuren, maar als de werf ten einde is, staan de aangeworvenen weer als werklozen op straat.” Tegen sociale clausules die aanwervingen van een soort stagiairs verplichten, tekenen hij noch zijn leden bezwaren aan. “Op voorwaarde dat de werkloze voldoende gemotiveerd is, er een gerichte opleiding op basis van de tekorten op de lokale arbeidsmarkt aan voorafgaat, en dat het niet blindelings een arbeidscontract betreft.” Daar kunnen zelfs de bouwvakbonden zich in vinden, al menen de Brusselse hoofdkwartieren dat het dan niet echt meer om de sociale clausule handelt.

Volgens Dillen kan het sociaal-clausulesysteem een oplossing bieden voor al die werklozen die niet gemotiveerd zijn om een opleiding te volgen zonder waarborg achteraf een baan te krijgen. Opleidingscontracten onder toezicht van de VDAB kunnen de doorstroming van de tewerkgestelde werklozen naar de arbeidsmarkt verzekeren. De bouw doet er ook zijn voordeel aan, bekent de werkgeversvertegenwoordiger. Want de sector steekt vol knelpuntberoepen, waarvoor onvoldoende geschoolde werkzoekenden beschikbaar zijn.

Voorzitter Emmanuel Charles Trojan van de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad klinkt minder genuanceerd. “Een meer stimulerend beleid op het gebied van beroepsopleidingen en de aanpassing van het onderwijs aan de behoeften van de werkgevers zou betere resultaten opbrengen dan sociale clausules.” Zijn vereniging ziet meer heil in een verhoging van de overheidsinvesteringen en van het aantal bouwwerken. Met die laatste opmerking scoort Trojan een punt: de vraag naar arbeid is een afgeleide vraag, in dit geval van de vraag van de overheid naar bouwwerken. Trojan en zijn medestanders maken zich best geen illusies. Alle overheden in dit land zitten met een begrotingssanering opgezadeld en verlenen geen prioriteit aan openbare werken.

Professor David D’Hooghe van de Leuvense rechtsfaculteit weet dat sociale clausules kunnen botsen met de Europese concurrentiewetgeving. Ze kunnen geen basis zijn voor de keuze van een aannemer. Maar de overheid kan wel ondernemingen contractueel verplichten langdurig werklozen aan te werven, echter zonder dat de Vlaamse overheid hen ook uitsluitend Vlaamse werklozen kan opdringen – die nationaliteitsvoorwaarde is Europees onaanvaardbaar. Problemen verwacht de hoogleraar niet, het project kan volgens hem op het terrein niet werken.

Met de concurrentiewetgeving heeft de Vlaamse regering zeker rekening gehouden, kan Geert Vanhaverbeke van het kabinet van regeringsleider Luc Van den Brande (CVP) bevestigen. Niemand kan de sociale clausule voorstellen als een door Europa te veroordelen niet-tarifaire handelsbelemmering. Ze geldt evengoed voor de Vlaamse, Belgische als Europese aannemers die meedingen voor een aanbesteding. Maar dan rijst wel de volgende vraag. Moet de Nederlandse wegenbouwer die een herstellingswerk aan Vlaamse wegen is gegund, zijn verplicht aan te werven langdurig werklozen in Vlaanderen rekruteren, of mag hij dat gemakshalve in, bijvoorbeeld, Breda doen?

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content