De uitkeringen die zelfstandigen krijgen, zijn maar zuinig bemeten. Op maat van hun bijdragen.

De sociale zekerheid van de zelfstandigen (sociaal statuut) is in vergelijking met die van de werknemers zuinig bemeten. Voor doktersbezoek en geneesmiddelen is er geen terugbetaling en evenmin zijn er uitkeringen bij ziekte. Er bestaat geen werkloosheidsverzekering, en een zelfstandige kan niet met brugpensioen gaan of loopbaanonderbreking nemen. Van vakantiekassen is er natuurlijk geen spoor.

Maar ook de (verplichte) sociale verzekering is minder genereus dan die van de werknemers :

é Kinderen van zelfstandigen zijn goedkoper. De bijslag voor het eerste kind beloopt slechts 788 frank per maand of bijna 2000 frank minder dan de van de werknemer. Het enig kind of de laatsgeborene krijgt geen leeftijdstoeslag, wat ook 1000 tot 1500 frank scheelt.

é Het zelfstandigenpensioen is nu proprotioneel met de betaalde bijdragen, maar vele gepensioneerden moeten het stellen met het minimumpensioen dat gekoppeld is aan het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (334.659 frank voor een gezin en 250.995 voor een alleenstaande).

é Het sociaal statuut dekt enkel de grote ziekterisico’s: de hospitalisatie. Voor doordeweekse ziekten en geneesmiddelen kan de zelfstandige vrijwillig een bijkomende verzekering nemen bij zijn ziekenfonds.

é Ziekte-uitkeringen zijn voor de werknemers goed geregeld. Bij een werkonbekwaamheid van maximum een maand behouden zij zelfs hun volledig loon. Zelfstandigen moeten zich de eerste drie maanden zien te beredderen, daarna krijgen zij een bescheiden uitkering arbeidsongeschiktheid (18.408 frank voor een gezinshoofd, 14.950 frank voor een alleenstaande). Vanaf de dertiende maand – bij het intreden van de invaliditeit dus – bedraagt de maandelijkse cheque voor het werkonbekwame gezinshoofd 27.898 frank, met een paar duizend frank daarbovenop wanneer hij zijn zaak moest stopzetten.

é De faillissementsverzekering die pas sedert 1 juli 1997 bestaat, waarborgt gedurende een jaar de rechten van de gefailleerde voor gezondheidszorgen en gezinsbijslagen. Na het faillissement krijgt hij gedurende twee maanden een uitkering (30.000 frank voor een gezinshoofd, 25.000 frank voor een alleenstaande).

Net zoals de uitkeringen voor zelfstandigen moeilijk vergelijkbaar zijn met die van de werknemers, zijn ook hun sociale bijdragen niet van hetzelfde niveau. De bijdrage van de zelfstandige beloopt 16,7 procent; 12,27 procent op het inkomendeel boven 1,9 miljoen frank en geen bijdragen op het inkomen boven 2,7 miljoen.

De sociale zekerheid van de werknemers heft bijdragen op het volledig inkomen. Voor de arbeiders bedraagt de totale sociale last 91,17 procent van het loon, waarvan 16,21 procent voor rekening van de werknemer. Bedienden dragen minder bij – hun vakantiegeld steekt niet in de sociale zekerheid -; namelijk 84,22 procent.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content