Als er in Antwerpen 3000 mensen wonen die ‘sociaal gehandicapt’ zijn en daardoor reddeloos verloren voor de arbeidsmarkt, hoeveel telt België er dan in totaal?

Monica De Coninck, voorzitster van het Antwerpse OCMW, wond er maandag geen doekjes om. Volgens haar zijn 3000 van haar ‘klanten’ sociaal onaangepast. Op de radio gebruikte ze de term ‘sociaal gehandicapten’. Een gruwelwoord, maar wel een met het voordeel van de duidelijkheid. ‘Deze mensen zijn niet inzetbaar op de arbeidsmarkt, zelfs niet in projecten van de sociale economie. Ze zijn levenslang veroordeeld tot het minimum van het leefloon, 640 euro voor alleenstaanden en 850 euro voor samenwonenden.’ Activeringsprojecten voor die doelgroep hebben volgens haar geen zin. ‘Vaak weten we bij voorbaat dat die groep van mensen zal afhaken. En dat heeft niets te maken met niet willen, maar alles met niet kunnen’, noteerde Gazet van Antwerpen. Ze pleit voor een bijkomende uitkering van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, die deze mensen uit de armoede moet tillen.

De Coninck stelt zich ongetwijfeld bloot aan kritiek. Zo zal men ter rechterzijde opmerken dat het een verspilling van duur belastinggeld is om de profiterende Vlaming zomaar een maandinkomen te geven terwijl de hardwerkende Vlaming steeds meer belastingen moet betalen. In haar eigen SP.A zullen mensen als Frank Vandenbroucke misschien opwerpen dat een uitkering in de actieve welvaartsstaat altijd gekoppeld is aan een activeringsplicht.

Wie dagelijks in contact komt met deze dompelaars weet dat de realiteit hier elke ideologische scherpslijperij overbodig maakt. Er is nu eenmaal een percentage van de bevolking dat nooit zal meekunnen in onze dolgedraaide samenleving. Omdat hij of zij ziek, minder begaafd of anderszins ‘sociaal gehandicapt’ is. Hoeveel mensen zijn dat? Als je het Antwerpse cijfer extrapoleert naar 10 miljoen Belgen, kom je uit op 75.000, amper 0,75 procent van de totale bevolking. Als die allemaal het leefloon moeten krijgen dat Europa aanbeveelt (dat op 860 euro ligt), dan kost ons dat amper 200 miljoen euro extra per jaar. Dat is een tiende van de 2 miljard aan sociale maatregelen die premier Yves Leterme (CD&V) op Rerum Novarum 2007 beloofde aan de Vlaamse kiezer. (Uit onderzoek blijkt dat Leterme met die belofte de verkiezingen won, veel meer dan met zijn Vlaamse eisen.)

Zal de werkloosheidsval nog groter worden wanneer het leefloon wordt verhoogd? Voorbeeld: een alleenstaande met kinderen houdt nu elke maand 135 euro meer over van het leefloon dan van het minimumloon. Waarom dan nog gaan werken? Voor de ‘sociale gehandicapten’ gaat die kritiek niet op. Voor hen moet immers geen job meer worden gezocht. Wie zich dus verzet tegen het voorstel van De Coninck is hardvochtig of voert een ideologische kruistocht.

Los je met deze maatregel de armoede op? Natuurlijk niet. Het aantal armen in België ligt tien keer hoger dan het aantal ‘sociaal gehandicapten’. Een gelijkstelling van beide groepen is stigmatiserend.

De armoede bestrijden doe je door het inkomen van de armen te verhogen. De uitkeringen moeten voor hen omhoog. Dat kost volgens berekeningen van Groen! 1,25 miljard euro. Nog altijd minder dan Letermes beloften.

Om de werkloosheidsval te neutraliseren zouden vakbonden en patroons tijdens de komende sociale onderhandelingen voluit kunnen gaan voor een forse verhoging van het minimumloon. Dat kan wanneer andere inkomensgroepen hun looneisen zouden temperen. Als het minimumloon dan forser stijgt dan het leefloon, slaan we twee vliegen in één klap: de leefloners raken boven de armoedegrens, en wie nu een leefloon krijgt maar toch kan werken, heeft geen enkel excuus meer om nog thuis te zitten.

door Karl van den Broeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content