Bill Gates over Microsoft en de concurrenten.

Volgens Bill Gates zijn we nog niet helemaal bereid om over te stappen naar de Web lifestyle, zoals hij die definieert: een levensstijl waarin het internet onze steun en toeverlaat is. Zowel voor entertainment, informatie als communicatie met vrienden en collega’s: het World Wide Web.

Prachtig allemaal, maar ondertussen dreigen we wel bedolven te worden onder de websites en computerprogramma’s. Informatiebeheer wordt een vermoeiende bezigheid.

Bill Gates: Neen, wat vermoeiend is, is honderden formulieren moeten invullen om iets geregeld te krijgen. Of manueel je klantenbestand beheren. Het is vermoeiend om een klant aan de lijn te krijgen die vragen heeft maar het gevoel krijgt dat hij van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Het is vermoeiend als je originele ideeën hebt voor je bedrijf maar niet over de nodige gegevens beschikt om die ideeën te toetsen aan de cijfers.

Als hoofd van het grootste bedrijf ter wereld bevindt u zich in een nogal bevoorrechte positie als het gaat om investeringen in nieuwe technologieën. Bovendien lévert u die technologieën.

Gates: Bedrijven die tachtig procent van hun investeringsbudget gestopt hebben in technologie, halen gemiddeld slechts twintig procent van het potentiële rendement. Het gaat dus niet om het vermogen zware investeringen te doen, het gaat om het efficiënt gebruik van computers en software.

Bij Microsoft hebben we het aantal verschillende formulieren teruggebracht van duizend naar zestig. Waarvan tien zo weinig worden gebruikt, dat we gewoon niet de moeite hebben genomen om ze te digitaliseren. De VS spenderen jaarlijks een miljard dollar aan het afdrukken van documenten die reeds beschikbaar zijn op het internet. De gebrekkige informatisering heeft niet te maken met een tekort aan financiële middelen, maar met een gebrek aan organisatorisch inzicht.

Oudere mensen haken af. Ze vinden het allemaal te ingewikkeld.

Gates: Een belangrijk probleem, akkoord. In de hele maatschappij, maar ook specifiek in de bedrijfswereld. De topmanagers van vandaag zijn opgegroeid in een tijdperk toen er nog geen sprake was van informatietechnologie en computers. Ik kan alleen maar zeggen: diegenen die de moeite hebben genomen om zich te verdiepen in de nieuwe ontwikkelingen, bouwen meteen een grote voorsprong uit op diegenen die verzuimd hebben om het te doen. Kijk naar een gevestigde waarde als Chrysler: op dit moment genereert de autofabrikant 1,5 procent van zijn verkoop via het net, binnen vier jaar moet dat 25 procent zijn.

Alan Greenspan van de Amerikaanse Nationale Bank heeft zijn bezorgdheid uitgedrukt over de waanzinnige beursnoteringen van internetbedrijfjes. Oppassen dat de ballon niet ontploft, zegt hij. Deelt u die bezorgdheid?

Gates: Kijk, ik ben geen beursexpert. Ik volg de beursnoteringen niet zo, ik bekijk ze hoogstens één keer per maand. Software, dat is mijn specialiteit. Nu, ik verbaas me ook wel over de hoge vlucht die internetbedrijven nemen op de beurs, over de risico’s die beleggers nemen. Risico’s, omdat de toekomst van al die jonge bedrijven onzeker is. Dat is de keerzijde van de medaille: vroeger kon je met enkele sterke producten of diensten jaren voort, nu moet je elke minuut innoveren. De Microsoft-producten die nu uitkomen, zullen binnen twee of drie jaar achterhaald zijn.

Internet en e-mail nodigen uit tot meer thuiswerk. Blijkt echter dat vijftig jaar geleden meer mensen thuiswerkten dan vandaag. Hoe rijmt u dat?

Gates: Er spelen nog sociale factoren mee in de discussie over thuiswerk, factoren waar ik weinig greep op heb. Wat Microsoft betreft: ons personeel moet veertig uur per week op kantoor zijn, het overwerk gebeurt veelal thuis. Ik merk het bij mezelf, in de weekends ga ik almaar minder naar het kantoor. En ’s avonds kom ik vroeger thuis. Nadat ik mijn dochter in bed heb gestopt, kruip ik achter de computer om e-mails te beantwoorden en te versturen.

Iedereen moet e-mail gebruiken, benadrukt u in uw boek. Hoeveel mails neemt u zelf dagelijks door?

Gates: Zo’n honderd. ’s Ochtends vroeg en ’s avonds laat. Alle mail die intern wordt geschreven, passeert langs mij. Als het bericht van iemand komt met wie ik nooit persoonlijk contact heb gehad, laat ik de briefwisseling over aan een beheerder in het bedrijf, die dan beslist of ik direct op de hoogte moet zijn of niet.

Kan u controleren welke e-mails het bedrijf verlaten? Kan u, bijvoorbeeld, uw werknemers verbieden om vijf mails per dag te sturen naar hun geliefde?

Gates: Dat probleem, als u het een probleem wil noemen, stelt zich ook met de telefoon. Vanaf het moment dat je een telefoontoestel op een bureau installeert, riskeer je dat de persoon het toestel ook gebruikt om naar huis te bellen. Moet je zoiets verbieden? Ik denk het niet. Ik denk dat je gewoon vertrouwen moet hebben in je personeel. En dat je hen moet beoordelen op basis van hun prestaties.

Tijdens het antitrustproces tegen Microsoft zijn er heel wat kwalijke interne e-mails opgedoken. Doet zoiets u niet nadenken over betere controlemechanismen?

Gates: Néén. Onze interne dialoog zit vol discussies en dat willen we zo houden. Geen restricties, geen censuur. Er wordt al eens gevloekt, er wordt al eens in steno-achtige zinnen geschreven… En ja, als daar dan één klein fragment wordt uitgepikt, krijg je een verwarrende boodschap die niet overeenstemt met wat de persoon in kwestie wilde zeggen. Zulke incidenten doen niets af aan de kracht en pracht van e-mail.

U toont tegenwoordig opvallend veel begrip voor tegenstanders, meer concreet voor privacybewegingen die klagen over de mogelijke pogingen van Microsoft om via jullie software meer gegevens in te winnen over het profiel van de gebruikers. De bedrijfsvoering lijkt toch enigszins aangepast onder invloed van de rechtszaak.

Gates: Onzin. Het proces heeft geen enkele impact op onze bedrijfsvoering. We sturen aan op een snelle overeenkomst in de zaak, zoals we al van bij de aanvang hebben geprobeerd, maar we blijven ook achter onze principes staan. Afwachten tot de uitspraak van het proces, zou onze dood betekenen. In deze business moet je constant vooruit. Wie één moment stilstaat, wordt omvergelopen.

We doen dus voort en we luisteren naar wat de consument ons vertelt. Hij vertelt ons bijvoorbeeld dat de aankoopprijs van het besturingssysteem naar omlaag moet, dus daar houden we dan ook rekening mee bij de lancering van Windows 2000.

Lagere prijzen? Ongetwijfeld een reactie op het groeiende succes van de zogenaamde open source software, die gratis is en waaraan iedereen kan meebouwen. Linux rukt sterk op.

Gates: Concurrentie is niks nieuws. Neem elk willekeurig jaar in de geschiedenis van Microsoft en we hadden wel af te rekenen met één of andere nieuwe speler die ons zogezegd van het toneel zou vegen. Open source software is de volgende hindernis. Ik denk niet dat we meteen voor ons voortbestaan moeten vrezen. De sterkte van Linux is meteen ook de zwakte: doordat iedereen er functionaliteiten aan toevoegt, krijg je onwaarschijnlijk veel verschillende versies. En dat is niet waar de doorsnee consument op zit te wachten.

Over de kostprijs van onze besturingssystemen wil ik zeggen: doordat we Windows produceren in zulke grote volumes, kunnen we de prijs laag houden. Windows maakt slechts een fractie uit van de kostprijs van een computer. Komt daarbij nog dat we service leveren die je bij open source software niet krijgt. Ik denk: zolang we ons werk doen, zitten we goed.

Zegt de man die in zijn boek uitlegt vooral slecht nieuws te koesteren.

Gates: Ik hou van slecht nieuws. Ik heb een natuurlijk instinct voor het opsporen van slecht nieuws. Andrew Grove van Intel heeft een boek geschreven dat “Only the paranoid survive” heet: een titel waar ik me helemaal in kan terugvinden. Wanneer mijn medewerkers mij komen feliciteren met het succes van een nieuw Microsoft-product, word ik wantrouwig. Want onmiddellijk bekruipt me de angst dat ze goed nieuws brengen om al het slechte nieuws te verbergen. Ik vind: de boodschapper van onheil moet worden beloond, niet gestraft. Want hoe sneller ik op de hoogte ben, hoe sneller ik kan ingrijpen.

Een voorbeeld: vijf jaar geleden stond het internet helemaal onderaan ons lijstje van prioriteiten. Wij stopten al ons geld in interactieve televisie, wat uiteindelijk een doodgeboren kind werd. Toen het internet hot news werd, begon men overal ons testament te schrijven. Onze kracht lag in de snelle analyse van het slechte nieuws. Oké, we hebben ons vergist, hoe vangen we dat op? Snelheid, dat is de sleutel tot succes.

We worden digitaal, maar worden we ook mobiel? Los van Microsoft, maar onder persoonlijken titel, stopt u alvast pakken geld in Teledesic, een satellietnetwerk voor draadloze internettoegang.

Gates: Het gewone telefoonnet is ontoereikend voor de groeiende communicatienoden, daar bestaat geen twijfel over. Het grootste obstakel is de gebrekkige bandbreedte. De oplossing voor dat probleem bestaat erin de concurrentie tussen telecombedrijven aan te moedigen, dus monopolies af te schaffen. We evolueren naar een combinatie van twee oplossingen: glasvezel en satelliet. In de steden en dichtbevolkte gebieden komt overal glasvezel te liggen, die heel snelle transmissie van gegevens toelaat. In rurale gebieden, waar het leggen van glasvezel een te kostelijke onderneming is omwille van het geringe gebruik, zal Teledesic de zaak kunnen overnemen. Satellieten, niet-stationaire satellieten, laten namelijk toe om een globaal netwerk uit te bouwen. Of je op een boot zit in het midden van de oceaan of in de Afrikaanse jungle rondloopt, satellieten kunnen altijd en overal je signaal opvangen. Binnen een jaar of drie, vier wordt Teledesic operationeel.

Wordt u nooit moe? Als oprichter en baas van het grootste bedrijf ter wereld, zou u het toch gerust wat kalmer aan kunnen doen.

Gates: Elke keer als mensen hun pc aanzetten, zien ze Microsoft. “Hallo, hier zijn we!” Door die permanente aanwezigheid denken mensen dat Microsoft een mastodont is, onmogelijk te manoeuvreren. Terwijl: die aanwezigheid is vooral het resultaat van onze productie in hoge volumes. Qua personeel zijn we eigenlijk een relatief klein bedrijf. Dertigduizend werknemers, dat is maar een tiende van IBM. Wall-Mart, General Electric: véél grotere bedrijven. Ach, wat ik daarmee wil zeggen: mijn job is fun.

Bart Vandormael

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content