Een Ierse rotjeugd, bekeken vanuit kinderperspectief. Neil Jordan en Patrick McCabe over hun portret van een ondeugend psychopaatje.

“Films zijn tegenwoordig even vervelend als voorspelbaar en het wordt almaar erger. Maak je iets dat daarvan afwijkt, dan weten ze er geen raad mee en krijg je gegarandeerd problemen. Het is mijn taak om de film te maken, en de job van de distributeur om de film aan de man te brengen, om er de gepaste marketing voor te bedenken. Ik heb Warner Bros. niet gevraagd om “The Butcher Boy” te maken – wij konden de film rustig onafhankelijk produceren. Hoe meer ik insisteerde dat het niet hun soort film was, hoe meer Warner de film wilde maken. Nu zitten ze ermee, weten ze niet goed wat ermee aan te vangen, omdat ze sinds “A Clockwork Orange” zoiets ongewoon niet meer hebben gezien. Ze hebben de film zelf gewild, nu moeten ze hem maar deftig uitbrengen, want anders heb ik reden om in mijn wiek geschoten te zijn.”

Zo sprak Neil Jordan tijdens een interview op het Filmfestival van Berlijn in februari. Maar Warner Brothers deed helemaal zijn job niet en dumpte Jordans jongste film meteen op video. Bijzonder jammer: “The Butcher Boy” is een van de beste films van het jaar, oneindig beter dan alle films die Warner dit jaar wél in de bioscoop bracht.

In “The Butcher Boy” vertelt Francie Brady, een roodharige jongen van twaalf, zelf zijn verhaal. Francie ( Eamonn Owens) groeit op in een klein Iers stadje, begin jaren zestig, en is een luidruchtige kwajongen die wild om zich heen schopt. Zijn vader ( Stephen Rea) is aan de drank, zijn moeder ( Aisling O’Sullivan) glijdt af naar een waanzin en maakt zich uiteindelijk van kant. De dagelijkse ellende ontvlucht Francie in een fantasiewereld gevoed door Hollywood ( “The Lone Ranger”), de buis ( “The Fugitive”), het journaal (de Cubacrisis) en een afwisselend mild en tuchtigend katholicisme: hij wordt door priesters gemolesteerd en de maagd Maria verschijnt hem in de gedaante van Sinead O’Connor.

Maar zelfs dit rijk en grillig geestesleven brengt geen soelaas: geconfronteerd met het verraad van zijn boezemvriend met wie hij al zijn fantasieën deelt, verliest de knaap helemaal zijn zinnen en werkt hij zijn woede uit op de pompeuze buurvrouw, mrs. Nugent ( Fiona Shaw), voor hem de incarnatie van alle kwaad. Na zijn arrestatie vraagt Francie of hij zal hangen. “I’m sorry, Francie, but there’s no more hanging,” antwoordt een politieman. “Sergeant! What’s this countrycoming to?” vraagt Francie verontwaardigd.

De recensent van The New York Times noemde de vrolijk psychotische, jeugdige hoofdpersoon uit de gelijknamige roman van de Ierse schrijver Patrick McCabe (43) een mengeling van Huck Finn, Holden Caulfield (protagonist uit “The Catcher in the Rye”) en Hannibal Lecter. Wat zeker enig idee geeft van de explosieve natuur en schokkende impact die van dit verwoestend portret uitgaat.

Ondanks de verschrikkingen en het geweld in de rotjeugd van de kleine protagonist, wordt de film voortgestuwd door de nooit aflatende zwarte humor, door een bijna waanzinnig optimisme, tot het gruwelijke en het lachwekkende, de hartverscheurende droefheid en de razende pret één geheel gaan vormen.

HIJ IS EEN TOVENAAR

Voor McCabe, die de film op de Berlinale ook kwam promoten, was Neil Jordan de ideale regisseur om zijn roman te verfilmen. Waarom? “Sneeuwvlokken en monsters,” is zijn cryptisch antwoord. En dan: “Jordan heeft verstand van magie, hij is een tovenaar, geen realist. Om dit te kunnen maken, helpt het om uit Ierland afkomstig te zijn, een gevoel te hebben voor boosaardige humor en een dichter te zijn.”

Ook belangrijk is het pure genot van het vertellen – de orale traditie van Ierland. McCabe: “Francie doodt zijn tijd met het luisteren naar verhalen die vrouwen hem vertellen – de mannen zijn immers op het werk. Daarom heeft de stem die je in de roman hoort ook iets vrouwelijks: het is de stem die ik me herinner van mijn moeder. Die vrouwen tateren er maar op los en zeggen zonder het zelf te beseffen bijzonder grappige dingen, zoals die vrouw die zegt: It will be a bitter day for this town when the world comes to an end.

McCabe zegt niet geïnteresseerd te zijn in realisme. “Realisme vertelt maar tien procent van het verhaal. Voor ons Ieren maakt de verbeelding onlosmakelijk deel uit van het bestaan, wat James Joyce“the marriage of the mundane and the miraculous” noemde. Er schuilt genoeg wonderbaarlijks in het gewone leven om je fantasie voor duizend jaar te voeden. Dat is heel belangrijk als je opgroeit in een klein stadje dat er van buitenaf weinig spectaculair uitziet. Het interessante in een verhaal is niet wat je ziet, maar wat zich in de geest van de personages afspeelt, hoe zij de wereld zien, hoe hun wereld verandert als ze ziek worden, tegenslag incasseren of dolgelukkig zijn.”

Een visie die Jordan (48) zeker deelt met McCabe. “Ik ben grootgebracht in een wereld van legenden, bijgeloof en bestraffend katholicisme”, zegt de regisseur. “Je zou van minder overtuigd geraken dat de zichtbare wereld maar een klein deeltje is van een veel groter geheel.”

Het boek van McCabe katapulteerde Jordan ook weer in zijn katholieke schooltijd, “waar me verteld werd dat engelen je beste vrienden waren, dat heiligen je voortdurend in de gaten hielden.”

DE WERELD DAARBUITEN

Volgens Jordan moet je geen Ier zijn om de film te begrijpen. “Dit verhaal over de kindertijd zou zich net zo goed kunnen afspelen in een klein stadje in Polen of Zwitserland. Je moet toch ook geen Duitser zijn om van “Die Blechtrommel” te kunnen genieten?”

Hij noemt de roman van Patrick McCabe het beste boek dat hij over de kindertijd heeft gelezen sinds Maxim Gorki’s “Uit mijn kinderjaren”. Wat “The Butcher Boy” bovenal onweerstaanbaar maakt voor Jordan is de cinematografische kwaliteit van Francies obsessies, wiens verbeelding ontsproten is uit tv-series, Hollywoodpulp, journaalbeelden, strips en rock-‘n-roll. Het is dankzij allerhande populaire vermaaksvormen dat de buitenwereld dan toch binnensijpelt in het kleine stadje waar Francie opgroeit.

“Ierland heeft de Tweede Wereldoorlog niet meegemaakt en was in de jaren vijftig totaal afgesneden van de rest van de wereld”, herinnert Jordan zich. “Dat deed me denken aan sommige Oostbloklanden waar in de jaren zestig en zeventig de tijd ook was blijven stilstaan. Dankzij de buis, de bioscoop en de radio kon je toch nog een glimp opvangen van wat er elders gebeurde. Want niets in de Ierse cultuur van toen verwees naar een wereld daarbuiten.”

Voor McCabe gaat het in “The Butcher Boy” niet om een gesloten, vijandige gemeenschap die de jongen onheus behandelt. “Veel meer dan het verhaal van een jongen die het hard te verduren krijgt, is het een zoektocht naar zuiverheid, naar een plek in het leven, om het even waar, die nog niet bezoedeld is. Francie gaat ook op zoek naar de plek waar hij verwekt werd, het pension waar zijn moeder en vader gevreeën hebben. Maar zelfs het moment waarop hij verwekt werd, is hard en verontrustend. Je zou het hele verhaal een demente meditatie kunnen noemen over een gebarsten bestaan.”

Een van de tragische thema’s in de film is dat de gezaghebbende figuren die de jongen zouden kunnen helpen, hem integendeel in de vernieling duwen. Zoals de pedofiele priester, die overigens veel genuanceerder wordt getekend dan doorgaans in dit soort verhalen het geval is. “Ik voel mee met die man, zoals ook Francie het verschil begrijpt tussen medevoelen en medelijden: het eerste wijst op een begaan zijn met anderen, het tweede wijst op een houding van misprijzen.”

Om dat allemaal over te brengen had Neil Jordan een fenomenaal begaafde, jonge acteur nodig – die hij in de verbazende Eamonn Owens ook vond. Toen McCabe zijn boek schreef, had hij voor de fysiek van zijn jonge protagonist Michael J. Pollard voor ogen, de Amerikaanse acteur (uit “Bonnie and Clyde”) met het wat papperige cherubijnengezicht. Owens die nooit eerder had geacteerd, werd gekozen uit een drieduizend kandidaten. “Toen ik de videoband zag met Eamonn, wist ik het meteen”, zegt McCabe.

KLEINE JONGENS EN HUN GEVOELENS

Na twee dure historische producties betekent “The Butcher Boy” voor Jordan een terugkeer naar een meer kleinschalige, persoonlijke cinema. Volgens Jordan ging het om een moeilijker karwei dan zijn twee vorige films – “Interview with the Vampire” en “Michael Collins” – vol actie, massatonelen, spektakel en allerlei peripetieën. “Ik moest me hier verhelpen met twee kleine jongens en hun gevoelens. De waarheid van de scène moet van hen komen, als regisseur hoef ik dit alleen maar te fotograferen. Ik kan je verzekeren dat het veel makkelijker is om honderd-miljoen-dollarfilms vol special effects te maken.”

Jordan blijft trots op “Michael Collins” maar noemt het de meest atypische film die hij maakte. “Ik had het script al geschreven toen ik tweeëndertig was, net na mijn speelfilmdebuut “Angel”. Ik vond het belangrijk voor het Ierse en Engelse volk dat er een film werd gemaakt over de onafhankelijkheidsoorlog.”

Hij blijft ondanks alles geloven in een publiek dat iets anders wil dan de beproefde recepten. “Als je iets maakt dat afwijkt van de rest, moet je er het geschikte publiek voor vinden. Niemand wilde “The Crying Game” produceren. Alle studiobazen waarschuwden dat het publiek dit verhaal niet zou slikken van een terrorist die verliefd wordt op een vrouw die een man blijkt te zijn. Maar overal waar de prent werd vertoond, was het publiek in de ban.”

Jordan voltooide inmiddels voor rekening van DreamWorks al een nieuwe film, “Blue Vision (In Dreams)”, een erotische thriller met Annette Beining, Aidan Quin en Robert Downey Jr.

Op één na heeft Jordan al zijn films in volle vrijheid kunnen maken. “Er is maar één film waar producers zich mee bemoeiden ( “High Spirits”). Alles wat er slecht is aan mijn andere films, is mijn eigen schuld.”

Alhoewel hij in geen jaren meer een roman heeft geschreven, wil Jordan zijn eerste liefde zeker niet helemaal laten varen. Uit voorzorg. “Dan zit ik tenminste niet zonder werk als ze me geen films meer laten maken.”

“The Butcher Boy” is te huur op Warner Home Video.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content