De druk van het koningschap tekent de mensen die deze druk moeten ondergaan. Een portret van de koninklijke familie.

Zijn imago heeft de eerste in lijn voor de troonopvolging altijd parten gespeeld. In brede, ook volkse kring begon zelfs twijfel te rijzen over zijn geschiktheid om ooit de troon te bestijgen, al zijn er nog zo weinig formele voorwaarden aan het koningschap verbonden. Zijn persoonlijkheid leek de man tegen te zitten. Filip _ of de mensen rond hem _ zag zich zelfs verplicht om discrete etentjes met journalisten te laten organiseren waarop hij, heel ongewoon, duidelijk wou maken dat hij wel degelijk de ambitie had om koning te worden en daar ook bekwaam voor was.

Vandaag is de publieke aandacht helemaal verschoven naar de koninklijke baby Betty. Maar vooraleer België met haar zijn eerste vrouwelijke staatshoofd zal krijgen _ als het ooit nog zover komt _ is inderdaad eerst nog Filip aan de beurt. Dat leek al zo in de late jaren van het vorige koningschap toen koning Boudewijn, bij gebrek aan eigen kinderen, zich over het nakomelingschap van zijn jongere broer Albert ontfermde. Dat vormde een soort koninklijke werfreserve. Al kon Albert, zo hij dat wilde, inderdaad zelf als eerste aanspraak maken op de opvolging, de verwachting was dat hij de kelk aan zich zou laten voorbijgaan.

Boudewijns onverwachte dood in 1993 doorkruiste dat scenario, waarna Albert toch de troon overnam. Filip, toen een jonge dertiger, werd algemeen nog niet rijp genoeg bevonden. Boudewijn had zich nochtans weinig moeite gespaard om aan Filips vorming te werken en met name om hem naar zijn beeld en gelijkenis te kneden. De prins had zelfs een appartement gekregen in het paleis van Laken, bij oom Boudewijn en tante Fabiola.

NIET DE VOLLE WAARHEID

De pessimistische Boudewijn koesterde de ernst van het koningschap. Hij toonde zich op het meticuleuze af plichtsgetrouw en gaf daar graag een morele invulling aan. Daarbij liet hij zich leiden door een uitgesproken conservatief katholicisme, dat zijn wereldbeeld behoorlijk donker inkleurde. De wat wereldvreemde, loden ernst die hij over het paleis liet hangen, was mee ingegeven door een argwaan tegenover de buitenwereld in het algemeen en tegenover zijn eerste gesprekspartners, de politici, in het bijzonder. Van zijn vader Leopold III, die door zijn eigengereide politieke optreden in 1950 het veld had moeten ruimen, had hij een zekere geringschatting tegenover het dagelijkse politieke bedrijf geërfd. Politici achtte hij kortzichtig en hij vermoedde dat ze hem nooit de volle waarheid vertelden.

Het ressentiment dat rond Leopold III heerste, liet de jonge Boudewijn niet onberoerd. Tenslotte bleven Leopold en diens tweede vrouw Lilian nog tien jaar bij de jonge koning op het kasteel van Laken wonen. Daar kwam pas _ vrij abrupt _ een eind aan bij Boudewijns huwelijk in 1960. Uit die mentaliteit putte Boudewijn de inspiratie voor zijn morele leiderstaak, om te behartigen wat hij in de handen van de politiek niet veilig achtte, zoals de eenheid van het land, de koloniale erfenis of de volgens hem essentiële ethische en morele waarden. Het incident rond de gedeeltelijke depenalisering van abortus in 1990, toen hij even afstand deed van de kroon om de wet in kwestie toch maar niet te moeten ondertekenen, is er het bekendste voorbeeld van. Die traditie wordt vandaag voortgezet door Boudewijns weduwe, koningin Fabiola.

Sinds het overlijden van Boudewijn en haar _ lang uitgestelde _ verhuizing naar het kasteel van Stuyvenberg is Fabiola’s invloed uiteraard afgenomen. Maar dat belet niet dat zij nog een aanzienlijk openbaar leven leidt en, zo nodig, haar woordje blijft meespreken. En dat beperkt zich niet tot de koninklijke kring. Zij onderhoudt nog een sociaal secretariaat waarlangs hulpbehoevende landgenoten op haar een beroep kunnen blijven doen. Onder meer dankzij haar jaarlijkse dotatie van ruim 50 miljoen frank (1,24 miljoen euro) beschikt ze over ruime financiële middelen.

HET ONGELUKJE DELPHINE

Fabiola blijft de morele erfenis van Boudewijn in stand houden, ook tegenover de publieke opinie. Niet alleen uit piëteit tegenover de nagedachtenis van haar man, maar ook uit innerlijke overtuiging. Tenslotte heeft ze in belangrijke mate Boudewijns gedachtegoed mee gestoffeerd. Het omstreden klooster op het koninklijke domein van Opgrimbie (waar Fabiola nog zeer geregeld verblijf houdt) is er het meest zichtbare teken van. Als de voorbije jaren vanuit koninklijke kringen voldoende druk op de politiek kon worden georganiseerd opdat die dat rommelige dossier toch in de gewenste zin heeft geregeld, dan zijn rechtstreekse of onrechtstreekse demarches van Fabiola daar niet vreemd aan.

Boudewijns jongere broer Albert leek altijd al uit ander hout te zijn gesneden. Al heel vroeg had hij leren leven in de schaduw van zijn broer Boudewijn. Als twintiger en dertiger koos Albert dan maar voor een blits bestaan. Het uitgaans- en society-leven waren hem allerminst onbekend, en daar kwam wel eens een ongevalletje van, zoals de genaamde Delphine. Rimpelloos is zijn huwelijk met de bloedmooie Italiaanse prinses Paola Ruffo di Calabria inderdaad allerminst verlopen. Als uithangbord van de Belgische export maakte hij zich verdienstelijk als leider van handelsdelegaties in den vreemde, waar hij zich al evenzeer liet kennen als een welgemutste levensgenieter.

Albert en Paola slaagden erin om hun privé-leven weer in balans te brengen en geven daarin vandaag zelfs blijk van een opmerkelijke stabiliteit. Ze lijken in alles op heel gewone grootouders, die nog het liefst op een gemoedelijke en van alle poespas ontdane manier met mensen en dingen zouden willen omgaan. Spiritueel is er evenwel een onmiskenbare vroomheid over hen gekomen. Ze worden vrij geregeld in de kerk gesignaleerd. Maar al staan ze ongetwijfeld dicht bij de morele en geloofswereld van Boudewijn, diens opvallende vroomheid is hen vreemd. Albert kan ongetwijfeld ook een veel scherper onderscheid maken tussen zijn privé-overtuigingen en de staatszaak. Dat het ooit tot een herhaling van het abortusincident zou komen, is dus weinig waarschijnlijk.

Doordat ook koningin Paola al die decennia in de luwte is gebleven, heeft de buitenwereld van haar vooral de spontane frivoliteit van haar jonge jaren en de daaropvolgende toewijding van het moederschap onthouden. Dat ze er maar moeizaam in slaagt om zich het Nederlands eigen te maken, speelde daar ongetwijfeld ook een rol in. Weinig bekend is bijvoorbeeld dat zij een actieve belangstelling voor de hedendaagse kunst aan de dag legt. Daarvoor legt ze graag het oor te luisteren bij de Gentse museumdirecteur Jan Hoet. Zo stoort het haar dat de koninklijke familie, op wijlen koningin Elisabeth na, van weinig kunstzinnigheid blijk geeft en dus ook nauwelijks een rol speelt in de promotie van de moderne kunst. Daarom vatte ze het plan op om voor een zaal in het paleis een werk van Jan Fabre aan te kopen, waardoor de zoldering ervan met kevers zal worden bedekt.

ZWART SCHAAP VAN DE FAMILIE

Van Alberts en Paola’s drie kinderen leidde dochter Astrid het meest bescheiden bestaan. Wellicht stond zij ook het minst van de drie onder enige sociale druk omdat zij toch lange tijd geen kans op de troon maakte. De pas recent opgeheven zogeheten Salische wet, die vrouwen van het koningschap uitsloot, maakte dat onmogelijk. Ze oogt en gedraagt zich erg gewoontjes, trouwde _ weliswaar met een telg uit het oude, machtige Habsburgersgeslacht, aartshertog Lorenz van Oostenrijk-Este _ en kreeg vier kindjes. Maar zij was het wel die, samen met kardinaal Leo Suenens, de koninklijke familie in contact bracht met de Pinksterbeweging die definitief vorm heeft gegeven aan het daar heersende katholiek-conservatisme.

Het contrast tussen Astrid en haar jongste broer Laurent kan nauwelijks groter zijn. Die laatste leek gegrepen door een besef van existentiële nutteloosheid, wat hij compenseerde met een grote eigenzinnigheid die hem herhaaldelijk in botsing bracht met de heerende mores aan het hof. En bij momenten zelfs met de politiek. Een rebel permanent op zoek naar een cause, die hij voorlopig vond in een modieuze, maar naar Coburgernormen toch vrij progressieve ecologische belangstelling.

Laurent wordt beschouwd als de enige ‘vrijzinnige’ onder de royals, wekt de indruk zich het zwarte schaap van de familie te voelen en neemt zelden een blad voor de mond. Hij aarzelde dus niet om zich verstoord te tonen over de afschaffing van de Salische wet. Hij zag dat als een truc om hem van de troon weg te houden. Na oudere broer Filip was hij immers de eerste in lijn voor opvolging, en nu kwam daar niet alleen zus Astrid tussen, maar ook nog eens haar vier kinderen. Het was meer het affront dat hem stoorde dan enige in de grond geboorde ambitie. Hij heeft er immers geen moeite mee om zich te profileren als de vrolijke vrijgezel, tuk op snelle auto’s en mooie vrouwen.

Voorbeeldige broer Filip mag zich ook graag in een Porsche vertonen (Laurent koos voor een Ferrari), daar houden verdere gelijkenissen op. Al van bij zijn geboorte was het koningschap voor Filip een reëel perspectief, wat een druk veroorzaakte die hem tot aarzeling en schuchterheid leidde. Dat hij pas als late dertiger trouwde _ en zijn gade uit de klassieke Belgische adel koos _ versterkte nog de vermoedens over zijn vermeende karakter van houten klaas dat aanleiding gaf tot zovele grapjes en roddels. Het was pas toen hij eens niet als troonopvolger maar als gewoon mens, als kersverse vader, voor het publiek trad dat Filip wel degelijk iemand van vlees en bloed bleek te zijn.

Marc Reynebeau

Boudewijn had zich weinig moeite gespaard om Filip naar zijn beeld en gelijkenis te kneden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content