Danny Reweghs
Danny Reweghs Directeur strategie Inside Beleggen

Beleggers zijn als vissers. Ze spreken alleen over hun grootste vangsten en zwijgen wijselijk over de rest.

Beleggers hebben het bij hun buren, vrienden, collega’s of op café alleen maar over de aandelen waarmee ze op korte termijn heel veel winst hebben gemaakt. Ze ‘vergeten’ wijselijk de aandelen waarvan ze al maanden of zelfs jaren op de eerste frank winst wachten. Ze geven de indruk dat het geld op de beurs voor het oprapen ligt. De toehoorders laten zich door die sterke verhalen vaak zand in de ogen strooien en besluiten om ook naar de beurs te stappen. Ze halen grote bedragen van hun spaarrekening, termijnrekening of kasbons om in aandelen te steken.

Dat is natuurlijk geen goede motivatie. Ook spaarders die ontevreden zijn over de geringe opbrengst op hun spaarboekje of kasbon hebben meestal geen juiste drijfveer. Als ze van hun bankier een hoger rendement eisen, komt hij vaak met aandelen of aandelenfondsen als wondermiddel op de proppen.

In beide gevallen onderschat de debutant wat voor een drastische stap hij zet. Een spaarcultuur laat zich niet zomaar tot een aandelencultuur omvormen. De kersverse belegger overschrijdt een hoge drempel en neemt een duik in het onbekende. Beleggen in aandelen is immers beleggen in risicodragend kapitaal. Dat betekent afscheid nemen van de waardevastheid van de zuurverdiende spaarcenten. Wie met aandelen begint, weet absoluut niet waar hij na een jaar zal uitkomen.

Met de verzamelde ‘gouden tips’ opent hij dan heel enthousiast een effectenrekening en begint aandelen te kopen. In gedachten heeft hij al een bestemming voor de winsten die ‘gegarandeerd’ zullen worden verdiend. De beurs in de rol van Sinterklaas voor volwassenen.

Maar in de praktijk draait het vaak helemaal anders uit. De vele procenten winst waarop de belegger gerekend had, worden vele procenten verlies. Hij heeft immers de ‘favorieten’ van gisteren gekocht, aandelen die de afgelopen maanden al bijzonder fors waren gestegen en nu tot het kamp van de verliezers behoren. Dan is er paniek en valt hij terug op het cliché ik wist het, aandelen zijn niets voor mij. De aandelen worden met verlies weer verkocht en de beurs wordt de rug toegekeerd.

SUBSTANTIËLE VERLIEZEN

Begin dit jaar liepen beleggers wereldwijd storm voor internetaandelen. Dat nieuwe medium veroverde de wereld en zou alles anders maken. Tenminste, dat kon men afleiden uit de enorme waarderingen die dergelijke bedrijven op de beurs meekregen. Ongetwijfeld hebben heel wat beleggers zich door dat prachtige internetverhaal laten misleiden. Zes maanden later lijden ze een verlies van zestig tot tachtig procent.

Misschien een extreem voorbeeld. Maar ook wie begin dit jaar aandelen uit de BEL20-index, de bekendste graadmeter van de Brusselse beurs, heeft gekocht, zit na ruim een half jaar op meer dan vijftig procent winst of op vijftig procent verlies, naargelang aandelen Afga-Gevaert of GBL dan wel aandelen IBA werden gekocht. Zelfs het Belgische goedehuisvaderaandeel bij uitstek, Electrabel, staat ruim een kwart lager dan twee jaar geleden.

Die concrete voorbeelden van de voorbije maanden worden bevestigd als we de statistische gegevens over de beursprestaties op lange termijn erbij halen. In de tabel van de gemiddelde jaarreturns zien we in de kolom van de Belgische aandelen (BA) heel goed welke extreme returns we op een jaar kunnen halen. Opbrengsten die een stuk dichter bij elkaar liggen als we investeren in obligaties (BO) of in cash laten (BC).

Tijdens de voorbije veertig jaar is er een jaar geweest dat de Belgische aandelen gemiddeld ruim 23 procent zijn gedaald, maar anderzijds was er ook een jaar dat een belegging in de staalkaart van de Brusselse beurs een rendement van meer dan vijftig procent opbracht. Dus zelfs als men gespreid in de beurs van een ‘ontwikkeld’ land belegt, kan elke 100 frank na een jaar zowel 75 als 150 frank waard zijn.

Met individuele aandelen kunnen we echt alle kanten uit. Beursgenoteerde bedrijven kunnen failliet gaan en dat betekent uiteraard dat we al het geïnvesteerde geld kwijt zijn. Jonge technologiebedrijven kunnen echter ook met een compleet nieuwe technologie doorbreken en dan zijn koersstijgingen van 1000 procent en meer op twaalf maanden niet denkbeeldig. Maar dat zijn uiteraard uitzonderingen. Toch kan tussen de hoogste en de laagste koers van een aandeel jaarlijks gemakkelijk twintig procent verschil zitten.

VOORSPELLING

En zo komen we bij de paradox van het beleggen in aandelen. Vele andere dingen worden steeds onvoorspelbaarder als men verder in de toekomst probeert te kijken. Het voorspellen van gemiddelde rendementen op beleggingen in aandelen wordt daarentegen steeds gemakkelijker naarmate men de horizon verruimt. De minima en de maxima komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Zo is de kans bijna onbestaande dat we nog op verlies blijven staan als we gespreid in Belgische aandelen blijven beleggen. Aan de andere kant wordt de kans steeds kleiner dat we nog superreturns zullen realiseren.

De zekerheid omtrent de opbrengst van vastrentende producten is een relatieve zekerheid die wordt betaald met een gemiddeld lager rendement. Met aandelen kan die return worden opgekrikt.

Dat blijkt duidelijk uit de cumulatieve returns. In de jaren negentig loonde het wel degelijk de moeite om overtollige liquiditeiten naar de beurs te versluizen. In reële termen bracht een belegging in cash 3,7 procent op. Op de Belgische beurs viel er gemiddeld 14,1 procent per jaar reëel te verdienen.

Over een periode van veertig jaar liggen de cijfers respectievelijk op 2,8 procent voor cash en 5,6 procent voor aandelen. In opbrengsttermen is dat een wereld van verschil. Want eigenlijk brengen de aandelen het dubbele van cash op. Na veertig jaar is dat een enorm verschil door de kracht van de samengestelde rente. Na veertig jaar zorgt de opbrengst van cash ongeveer voor een verdrievoudiging van ons basisbedrag, maar de jaarlijkse return op aandelen levert bijna een vernegenvoudiging op.

Dat is echter geen reden om eeuwig optimistisch over aandelen te zijn. Er zijn decennia waarin aandelen gemiddeld zelfs minder dan liquide beleggingen opbrengen. De jaren zeventig, toen de industriële wereld geconfronteerd werd met een verviervoudiging van de olieprijs en bijhorende (hyper)inflatie, was een periode waarin men beter niet in aandelen kon beleggen. De jaren tachtig en negentig compenseerden die periode wel ruimschoots.

De kans dat je met aandelen een hoger rendement haalt dan met cash neemt ook van jaar tot jaar toe. Na vijf jaar zal al in twee gevallen op de drie de aandelenbelegger het halen. Op tien jaar zijn de kansen gestegen tot drie op de vier en na vijftien jaar zelfs naar meer dan vier op de vijf.

STRATEGIE

Wie in aandelen belegt, zal ongetwijfeld op een bepaald moment verkeerde keuzes maken en met verliezen geconfronteerd worden. Er zullen zelfs jaren zijn waarin het beter is geen aandelen te kopen, waarin een gewone zichtrekening meer opbrengt.

Systematiek en strategie, daar gaat het om. Wie op regelmatige tijdstippen (bijvoorbeeld maandelijks) een bepaald vast bedrag in aandelen stopt, vermijdt het probleem van timing. Het voordeel van het systematisch beleggen van een constant bedrag is dat je met de golven op de beurs meegaat. Je koopt dan weliswaar regelmatig tegen hoge koersen, maar wel minder aandelen en meer als de koersen laag staan. In combinatie met de strategie van een goede spreiding over landen en sectoren, is de systematische belegger op weg een langetermijnwinnaar te worden.

Het verschil in effectieve opbrengst kan op termijn spectaculair zijn. 100.000 frank tegen een jaarlijkse return van 10 procent geeft na vijf jaar 161.050 frank en na tien jaar 259.370 frank. Is de jaarlijkse opbrengst gemiddeld vijf procent, dan krijgen we na vijf jaar 127.630 frank en na tien jaar 162.890 frank. Het verschil loopt dus op. En dan hebben we het nog niet over het verschil in eindresultaat na twintig jaar: respectievelijk 672.750 en 265.330 frank.

Laat u bij de keuze voor aandelen dus niet verleiden door het soms gigantische potentiële gewin op korte termijn. Dat kan er zijn, maar het kan ook een flinke afknapper worden. Beleggers in aandelen moeten een lange adem hebben en een beleggingshorizon van minstens vijf jaar en liefst tien jaar. De kans dat u dan een fraaie meeropbrengst zal halen, is behoorlijk groot. Bovendien vermijdt dat panieksituaties als u na enkele maanden nog niets op de beurs heeft verdiend of – erger nog – een negatieve return heeft. Precies dan is het belangrijk te volharden. U kunt immers tegen lagere koersen (bij)kopen en zo later gemakkelijker het tijdelijk verlies weer ophalen.

De beurs brengt u geld op. Maar dat is alleen op lange termijn gegarandeerd. Op korte termijn is het afwachten. Daarbij onthoudt u beter dat als veel mensen met succesverhalen uitpakken, het meestal geen geschikt moment is om met beleggen te beginnen. De beurs maakt dan een hele sterke periode door, die echter niet oneindig blijft doorlopen. Meestal volgt er dan een forse terugval. Daarom zet u uw eerste, voorzichtige stappen op de beurs best als de jubelverhalen zijn verstomd.

Danny Reweghs.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content